• No results found

e en zuiver , sterk Geloof

In document God wil dat je gezond bent (pagina 108-117)

In Mattheüs 17:20 zei Jezus: ‘Jongens, jullie hebben geen geloofsprobleem.

Jullie probleem heet 'ongeloof'. Het verslag in Markus 9 dat hieraan ver-want is zegt:

... zij brachten hem bij Hem; en toen hij Hem zag, deed de geest hem meteen stuiptrekken; en hij viel op de grond en wentelde zich met schuim op de mond.

Markus 9:20

Persoonlijk geloof ik, dat dit hun ongeloof veroorzaakte. Als jij ooit een epileptische aanval hebt gezien, weet je dat het een angstaanjagende ervaring kan zijn, vooral als de persoon begint te bijten of zijn tong begint in te slikken. Het is verschrikkelijk. Ik probeer niet onmenselijk of als een kouwe kikker over te komen, maar ik heb dit al eens gezien. Je nekharen gaan ervan overeind staan.

Deze discipelen hádden geloof. Zij hádden andere demonen uitgeworpen en mensen genezen zien worden, maar deze keer, toen zij voor deze jongen gingen bidden, was er een fysieke manifestatie van deze demonen. Jezus overkwam hetzelfde toen Hij deze jongen ging bedienen.

Het verschil was dat Jezus geen enkel ongeloof had dat tegen Zijn geloof inging, dus was Hij in staat een genezing tot stand te brengen. Maar daarentegen reageerden deze discipelen in ongeloof. Dat zorgde ervoor dat ongeloof hun geloof ontkrachte. Met als resultaat dat zij de Heer vroegen: ‘Waarom konden wij deze demon niet uitwerpen? Wij weten dat wij geloofden. Wij hebben het eerder zien gebeuren, maar hoe kwam

het dat het deze keer niet werkte?’ Toen zei Hij tegen hen: ‘Het is door jullie ongeloof. Jullie ongeloof ontkrachtte, vernietigde en loochende jullie geloof.’ Dan gaat Jezus verder met te zeggen:

Maar dit soort gaat niet uit dan door bidden en vasten.

Mattheüs 17:21

In tegenstelling tot veel populair onderwijs, en zelfs een paar verkeerde Bijbelversies, is het echte onderwerp van vers 21 het ‘ongeloof ’ dat genoemd wordt in vers 20, niet de demon(en) in vers 19. Sommige mensen onderwijzen dat bepaalde demonen sterker zijn dan andere, en dat je moet bidden en vasten om ze uit te kunnen werpen. Er bestaan hier allerlei variaties op, maar het is niet wat Mattheüs 17:21 zegt. Als je nauwkeurig kijkt, zul je zien dat het onderwerp van de vorige zin (vers 20) ‘ongeloof’ was, niet demonen. Wat de discipelen tegenhield bij het uitwerpen van deze demon en de jongen genezen te zien worden, was ‘ongeloof’. En aangezien de Heer zei: ‘… dit soort gaat niet uit dan door bidden en vasten,’ zijn er kennelijk verschillende soorten ongeloof.

Laat mij nog snel vermelden, dat één van dezelfde vertalingen die in vers 20 ‘ongeloof’ vervangt door ‘klein geloof’, vers 21 helemaal weglaat.

Ik zal vertalingen niet snel bekritiseren. Ik ben mij ervan bewust dat veel mensen niet houden van de King James Versie, die ik gebruik. Maar elke vertaling die verzen weglaat is niet wat ik beschouw als goed. Je hebt een goede vertaling van de Bijbel nodig. Kijk die van jou eens na om te zien of Mattheüs 17:21 en Markus 16:17-20 erin staan.

dr ie soorten onGeloof

Wat ik nu met je deel is gewoon ‘Andy-ologie,’ maar door mijn studie van het Woord en ervaring in de bediening, komt het mij voor dat er drie verschillende soorten ‘ongeloof’ zijn. Ten eerste, er is ‘ongeloof’ dat voort-komt uit onwetendheid. Soms verzetten mensen zich tegen wat God zegt, niet om iets specifieks, maar vanwege een gebrek aan kennis. Zij weten gewoon niet beter. Zij weten niet dat God wil dat je gezond bent. Zij hebben die waarheid nooit eerder gehoord. Het is onwetendheid, maar

desondanks is het ‘ongeloof’. De manier om deze eerste soort ‘ongeloof’

- onwetendheid - te overwinnen is door mensen de waarheid te vertellen.

Toon hen de waarheid van Gods Woord. Als zij Zijn Woord respecteren en gevoelig zijn voor Zijn Geest, zullen zij de kennis ontvangen die zij nodig hebben om dit ‘ongeloof’ te overwinnen.

De tweede soort ‘ongeloof’ komt van verkeerde doctrine, leerstelling.

Tegenwoordig zijn veel mensen verkeerd onderwezen. Hen is verteld: ‘God doet vandaag geen wonderen. Genezing is niet voor ons vandaag, dat is iets van vroeger. Deze dingen zijn voorbijgegaan met de apostelen.’ Dat is niet waar. Het is niet wat het Woord van God leert. Maar desalniettemin is dit wel wat hen geleerd is. Dit ‘ongeloof’ dat komt door verkeerd onderwijs is moeilijker te overwinnen dan enkel en alleen onwetendheid.

Dat is omdat je eerst de verkeerde doctrine moet weerleggen, en hen dan de waarheid moet onderwijzen. Het tegengif is precies hetzelfde als voor de eerste soort ‘ongeloof’. Er is alleen een extra stap voor nodig om het toe te dienen - met hen gaan zitten en hun bezwaren pareren. Het antwoord op beide van deze soorten ‘ongeloof’ is het ontvangen van de waarheid van Gods Woord.

Dan is er een derde soort ‘ongeloof’, die ik natuurlijk ‘ongeloof’ noem.

Het is ‘ongeloof’ dat komt door natuurlijke informatie die ingaat tegen Gods Woord. Als je voor iemand bidt dat hij genezen wordt en hij valt dood neer, dan zullen je ogen, je oren, en al je zintuigen je zeggen: ‘Het heeft niet gewerkt.’ Dat is niet noodzakelijk vanwege onwetendheid of verkeerde doctrine. Het is alleen omdat je geleerd hebt te vertrouwen op wat je ziet, proeft, hoort, ruikt en voelt. Als je bidt dat je lichaam geen pijn meer doet, maar je voelt nog pijn, zal je lichaam je gedachten geven van 'natuurlijk ongeloof’. Het is niet demonisch of boosaardig. Jouw vijf zintuigen zijn niet van de duivel. Zij hebben een belangrijke plaats en functie in ons dagelijkse leven.

ont w ik k el je zesde zintuiG

Als jij ergens naartoe rijdt, zou ik niet willen dat je met gesloten ogen je auto rijdt door geloof. Ik zou willen dat je je ogen open houdt om te zien

of er een voertuig aankomt, voordat je de kruising oversteekt. Dat is niet verkeerd of handelen in ongeloof. Maar als jij weet dat God iets door het Woord en/of Zijn Geest gesproken heeft, en je fysieke zintuigen zeggen je: ‘Het gaat niet werken,’ dan moet je in staat zijn verder te gaan dan die vijf zintuigen. Wanneer God wil dat je iets doet wat ingaat tegen wat je kunt zien, proeven, horen, ruiken en voelen, dan kunnen jouw vijf na-tuurlijke zintuigen je gedachten van ongeloof geven, die je geloof kunnen ontkrachten.

Dit is wat de discipelen overkwam in Mattheüs 17. Zij zagen een fysieke manifestatie van deze demon, die inging tegen wat zij predikten en geloofden, en het veroorzaakte angst bij hen. Hun vijf zintuigen leverden gedachten van ongeloof, die hun geloof ontkrachtten.

Het was een wonder toen ik zag dat de man, die ik aan het begin van hoofdstuk dertien noemde, uit de dood opstond. Ik wist niet wat er aan de hand was toen ik de kamer inliep. Ik stond vlak voor hem, voordat ik besefte dat hij dood was. Ik hoorde zijn vrouw huilen: ‘O, God, breng Everett terug uit de dood.’ Toen zij dat zei, was het de eerste keer dat ik er zelfs maar aan dacht dat hij dood was. Toen ik haar gebed hoorde, keek ik alleen naar de man en beval: ‘Everett, in de naam van Jezus, kom terug in je lichaam.’ Toen ging hij pardoes rechtop zitten. Zo eenvoudig was het.

Het zou veel moeilijker zijn geweest als ik dertig minuten de tijd zou hebben gehad om erover te denken met de wetenschap dat hij dood was.

Als iemand mij verteld had met welke reden ik er naartoe moest om te bidden, was mijn denken waarschijnlijk met genoeg gedachten van ongeloof aan komen zetten om mijn geloof te ontkrachten en teniet te doen. Persoonlijk geloof ik dat één van de redenen waarom ik deze man uit de dood zag opstaan, was omdat ik gewoon geen tijd had om aan iets anders te denken.

De discipelen hadden al eens eerder demonen uitgeworpen en mensen genezen zien worden. Kennelijk hadden zij nog nooit een fysieke manifestatie zoals deze onder ogen gekregen. Daarom hadden zij voordien nog nooit zo'n verzoeking tot ongeloof gehad. Maar in dit geval kwam er

een fysieke manifestatie die het tegengestelde deed dan datgene waarvoor zij gebeden hadden. Dat veroorzaakte bij hen gedachten van ongeloof.

Jezus begreep dit en zei: ‘De enige manier waarop jullie deze natuurlijke vorm van ongeloof kwijt kunnen raken, is door te vasten en te bidden’.

Het gaat niet alleen om het nog meer bestuderen van het Woord. Jij moet in Gods tegenwoordigheid komen en jezelf vernieuwen, op een dusdanige manier dat je zesde zintuig ontwikkeld wordt, wat geloof is.

vasten en Gebed

Dit is belangrijk. Jij hebt vijf zintuigen. Dat is wat je kunt zien, proeven, horen, ruiken en voelen. Als één van die zintuigen zou worden bescha-digd, laten wij zeggen doordat je blind werd, zou je je nog steeds kunnen verplaatsen. Wat je zou moeten doen is je meer verlaten op je resterende zintuigen, zoals je gehoor en gevoel. Je zou moeten luisteren naar wat er om je heen gebeurt, en een stok gebruiken om de oneffenheden op de grond vóór je te voelen terwijl je loopt. Je zou je nog steeds kunnen verplaatsen en naar plaatsen toe lopen, maar je zou meer moeten afgaan op je andere zintuigen.

Sommige blinde mensen memoriseren hoe hun woning ingericht is en waar alles staat. Zij wandelen in het donker zonder hun ogen te gebruiken, maar in plaats daarvan zijn zij voornamelijk aangewezen op hun oren en tastzin. Dus je kunt het verlies van één van je zintuigen compenseren door meer op de andere te vertrouwen.

Wat gebeurt er als God je door Zijn Woord openbaart dat het Zijn wil is om je te genezen, terwijl al jouw vijf zintuigen je vertellen: ‘Het heeft niet gewerkt. Ik voel nog steeds pijn. Ik zie er nog steeds ziek uit.

Ik heb dit en dat nog steeds, en ik kan het in mijn mond proeven dat ik nog niet genezen ben’. Als al je vijf zintuigen je vertellen dat het niet gewerkt heeft, moet je een zesde zintuig ontwikkelen, dat je vertelt dat het wèl gewerkt heeft. Dat zesde zintuig is geloof.

Je kunt op een punt komen dat je werkelijk gelooft dat je geloof hebt, dat geloof wordt dan net zo reëel voor je als wat je kunt zien, proeven,

horen, ruiken en voelen. Je doet dat door tijd door te brengen in het geestelijk gebied. Dat is waar het om gaat bij bidden en vasten.

Vasten verandert God niet. Het brengt Hem niet in beweging. Met vasten en gebed zullen de demonen niet vertrekken. Je zult nooit een demon tegenkomen die, als toevoeging aan wat Jezus al gedaan heeft, zal eisen dat je eerst moet vasten en bidden omdat hij zich anders niet zal laten uitwerpen. Het Woord van God en de naam van Jezus uitspreken in geloof, zal met elke demon afrekenen. Dus jouw vasten en bidden brengt God niet in beweging. En het brengt ook de duivel niet in beweging.

Vasten en gebed brengt jou in beweging. Het beïnvloedt jou.

Jouw eetlust is één van de sterkste begeertes die jouw vlees (jouw natuurlijke lichaam) heeft. Als jij jouw vlees door vasten verloochent, zal het zich verheffen en rebelleren, omdat jouw vlees gevoed wil worden.

Jouw vlees wil verwend en verzorgd worden. Als je tegen je vlees zegt:

‘Nee! De mens zal niet van brood alleen leven, maar van elk woord dat uit de mond van God komt’ (Mattheüs 4:4; Lukas 4:4), kan ik je garanderen dat je vlees zal rebelleren. Ook al zul je denken dat je tegen de middag van de eerste dag gaat sterven van de honger, wat echt niet zal gebeuren.

Als je volhardt, zullen je lichaam en je zintuigen na een tijdje beginnen te leren. Zij zullen zeggen: 'Gelukkig, ik ben rond het middaguur toch niet gestorven.' Trouwens, na ongeveer drie dagen vasten zul je zover komen, dat je geen honger meer hebt.

Misschien heb je dit nog niet ervaren, maar zo gaat het wel. Je kunt letterlijk je vijf zintuigen onder controle brengen, en zij zullen beginnen te erkennen: ‘Hé, ik ga niet verhongeren. Oké, die geloofsbusiness is echt.’

Je kunt echt door God versterkt worden, en niet alleen door voedsel. Je kunt je vlees dat leren. Vervolgens, wanneer je tegen je lichaam zegt: ‘Je bent genezen in Jezus’ naam,’ zal je vlees misschien antwoorden: ‘Ik heb nog steeds pijn,’ maar je zesde zintuig zegt: ‘Ik ben genezen én ik geloof het. Dus oké, ik heb dit al eens eerder mee gemaakt.’ Maar als je nog niet veel tijd hebt doorgebracht met vasten, gebed en in de tegenwoordigheid van God zijn, zal je lichaam zeggen: ‘Nee, ik heb nog steeds pijn.’ Jij zult zeggen: ‘Lichaam, gehoorzaam,’ maar je vlees zal antwoorden: ‘Wie ben jij eigenlijk om tegen mij te zeggen wat ik doen moet? Ik vertel jou

wanneer je moet eten, wat je moet eten, en hoeveel je moet eten.’ Het is net een verwende snotaap. Maar je traint je zintuigen om zowel goed (God en Zijn Woord) en kwaad (wat daar tegenin gaat) te onderscheiden.

Maar voor de volwassenen is er het vaste voedsel, voor hen die hun zintui-gen door het gebruik ervan geoefend hebben om te kunnen onderschei-den tussen goed en kwaad.

Hebreeën 5:14

Je kunt net zover komen als iemand als Smith Wigglesworth, luisterend naar wat geloof te zeggen heeft, meer dan wat natuurlijke dingen, zoals je denken, emoties, zintuigen en omstandigheden te zeggen hebben. Wanneer je dat doet, zal je ongeloof afnemen.

de m a at va n Geloof

Volgens Romeinen 4 is het Bijbels gezien nauwkeuriger om te zeggen dat, afhankelijk van het niveau van ongeloof, je ofwel een zwak geloof of een sterk geloof hebt.

En niet verzwakt in het geloof, heeft hij er niet op gelet dat zijn eigen lichaam reeds verstorven was – hij was ongeveer honderd jaar oud – en dat ook de moederschoot van Sara verstorven was. 20 En hij heeft aan de belofte van God niet getwijfeld door ongeloof, maar werd gesterkt in het geloof, terwijl hij God de eer gaf. 21 Hij was er ten volle van overtuigd dat God ook machtig was te doen wat beloofd was.

Romeinen 4:19-21

Wat je doet, is beschrijven hoeveel ongeloof je gemengd hebt met je geloof. Als je veel ongeloof hebt, dan ben je zwak in geloof. Als je weinig ongeloof hebt, dan ben je sterk in geloof. Dat is een juiste omschrijving.

Terwijl daarentegen klein geloof en groot geloof er niet echt iets toe doen. De waarheid is dat aan een ieder van ons het geloof van de Zoon van God is gegeven.

... de mate van geloof zoals God die aan ieder heeft toebedeeld.

Romeinen 12:3

... weten dat een mens niet gerechtvaardigd wordt uit werken van de wet, maar door het geloof in Jezus Christus. En ook wij zijn in Christus Jezus gaan geloven, opdat wij gerechtvaardigd zouden worden uit het geloof van Christus en niet uit werken van de wet. Immers, uit werken van de wet wordt geen vlees gerechtvaardigd ...

Galaten 2:16

20 Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij; en voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven.

Galaten 2: 20

Voor verdere studie van deze belangrijke fundamentele waarheid, moedig ik je aan mijn boek getiteld: ‘Geest, ziel & lichaam’ te raad-plegen. Elke wedergeboren gelovige heeft precies dezelfde hoeveelheid en kwaliteit geloof als Jezus had. Jij hebt geen geloofsprobleem. Wat jij hebt is een ongeloofsprobleem. In plaats dat wij proberen een steeds groter en groter geloof te bouwen, moeten we stoppen met ongeloof te voeden. Wij moeten de bronnen van ongeloof in ons leven uitschakelen en ons ongeloof uithongeren. Wij moeten zover komen dat wij zoveel tijd doorbrengen in de geestelijke wereld, denkend aan de dingen van God en de waarheden van Zijn Woord, dat wij zelfs geen gedachten van ongeloof hebben. Laten wij zijn als Abraham, die niet eens dacht aan het feit dat hij honderd jaar was en zijn vrouw negentig. Hij dacht alleen na over wat God hem beloofd had, namelijk dat zij een kind zouden krijgen.

Romeinen 4:19 zegt dat Abraham het niet eens opmerkte dat zijn eigen lichaam verstorven was, noch de doodsheid van Sara’s schoot. Dit stelde hem in staat niet te verzanden in ongeloof in de belofte van God.

de sleutel tot ov erw inninG

Wanneer het aankomt op het toedienen van genezing, is het gewoonlijk niet zo dat mensen geen geloof hebben. Sommigen hebben geen geloof,

maar de meesten wel. Zij hebben echter ook ongeloof. Daarom is hun geloof zwak. Het wordt door ongeloof teruggedraaid, ontkracht en te-niet gedaan. De reden is dat zij geen tijd hebben doorgebracht in de tegenwoordigheid van God. Zij zijn zo gewend geraakt aan de wereld, dat zij gedachten van ongeloof denken. Zij denken: ‘Het is griepseizoen.

Iedereen heeft het,’ of: ‘Mijn vader is aan hetzelfde gestorven als waar ik nu mee te kampen heb.’ Zij bedenken en overwegen, en denken na over al die natuurlijke dingen, zodat ongeloof hun geloof ontkracht.

Dus de sleutel tot overwinning in het christelijke leven is niet persé het hebben van een reusachtig geloof, het is het hebben van een eenvoudig, puur, kinderlijk geloof - geloof als een mosterdzaad - dat niet ontkracht wordt door ongeloof. Jij moet je van het ongeloof losmaken want dat trekt je in de tegenovergestelde richting. Laat je door een klein beetje mosterdzaadgeloof naar de overwinning trekken.

Sommige mensen denken dat de enige reden waarom mensen niet genezen worden, is omdat zij geen geloof hebben. Dat grieft andere mensen die beweren: ‘Nee, deze persoon hield van God. Het was een geweldig mens van geloof.’ Zij doen jouw kritiek kortweg af door te zeggen: ‘Het zal Gods wil niet zijn geweest om te genezen.’ Maar je weet nu dat dit niet het hele verhaal is. Jij kunt geloof hebben, van God houden, en een geweldig persoon zijn, maar toch kun je ongeloof hebben dat je in een andere richting trekt.

Honger je ongeloof uit. Kom zover dat je zo vastberaden bent over de Heer en Zijn Woord, dat je kleine beetje mosterdzaadgeloof genoeg is om alles te bereiken wat je nodig hebt. Net als een bloedzuiger of een schimmel moet ongeloof gevoed en onderhouden worden. Zonder je

Honger je ongeloof uit. Kom zover dat je zo vastberaden bent over de Heer en Zijn Woord, dat je kleine beetje mosterdzaadgeloof genoeg is om alles te bereiken wat je nodig hebt. Net als een bloedzuiger of een schimmel moet ongeloof gevoed en onderhouden worden. Zonder je

In document God wil dat je gezond bent (pagina 108-117)