• No results found

‘v anweGe uw onGeloof ’

In document God wil dat je gezond bent (pagina 92-99)

Nadat Jezus Zijn discipelen had berispt, draaide Hij Zich om en genas de bezeten jongen.

En Jezus bestrafte hem, en de demon ging van hem uit; en het kind was vanaf dat moment genezen.

Mattheüs 17:18

De discipelen namen Jezus meteen terzijde en vroegen:

Waarom konden wij hem niet uitdrijven?

Mattheüs 17:19

Dit is de vraag die wij aan het behandelen zijn. Als het Gods wil is om te genezen, en Jezus deze jongen genas, waarom zagen de discipelen hem dan niet genezen worden? Als wij geloven dat het Gods wil is dat iedereen genezen wordt, waarom zien wij dan niet altijd dat iedereen geneest? Wat zijn de redenen waarom iemand niet genezen wordt?

wa a rom zij v erwa r d wa r en

De discipelen die Jezus deze vraag stelden: ‘Waarom konden wij hem niet uitwerpen?’, geloofden dat het Gods wil was om te genezen. Zij wisten dat zij de macht hadden om deze demonen uit te werpen. Zij hadden eerder al macht en autoriteit ontvangen om de zieken te genezen en demonen uit te werpen. De Bijbel openbaart dat zeven hoofdstukken eerder:

En Hij riep Zijn twaalf discipelen bij Zich en gaf hun macht over de onreine geesten om die uit te drijven, en om iedere ziekte en elke kwaal te genezen ...

Mattheüs 10:1

Genees zieken, reinig melaatsen, wek doden op, drijf demonen uit. U hebt het voor niets ontvangen, geef het voor niets.

Mattheüs 10:8

De corresponderende verslagen van deze passage vertellen over deze discipelen ...

En zij dreven veel demonen uit en zalfden veel zieken met olie en maak-ten hen gezond.

Markus 6:13

Zij vertrokken en reisden door alle dorpen, en zij verkondigden het evan-gelie en genazen overal de zieken.

Lukas 9:6

Bij hun terugkeer wordt er geen enkele vraag opgetekend. Dit betekent dat deze zelfde discipelen, die vroegen: ‘Waarom konden wij deze demon niet uitdrijven?’, in Mattheüs 17, reeds geloofd hadden en met succes deze macht en autoriteit hadden toegepast in Markus 6. Het was niet omdat zij geen geloof hadden dat zij deze vraag stelden. Zij geloofden wél. Zij hadden die macht al uitgeoefend en de gewenste resultaten gezien. Dit is waarom zij zo verward en onthutst waren. Als deze discipelen hadden gedacht: ‘Wij geloven gewoon niet dat je iemand kunt genezen met deze aandoening. Wij geloven niet dat God dat kan’, dan hadden zij deze vraag niet gesteld. Het feit alleen al dat zij deze vraag stelden, toont aan dat zij wél geloofden, en toch kregen zij niet de resultaten die zij verlangden.

een voudiG, m a a r diepzinniG

Dit is belangrijk. Mensen die niet geloven dat God wil dat wij gezond zijn, wijden niet veel tijd aan het zich afvragen: ‘Waarom wordt niet iedereen

genezen?’ Dat is omdat zij niet geloven dat het Gods wil is om iedereen te genezen. De mensen die van hun stuk gebracht zijn, zijn degenen die wél geloven dat het Gods wil is, en toch zien zij niet iedereen - misschien zelfs zichzelf - genezen worden. Waarom gebeurt dat? Het antwoord dat Jezus de discipelen gaf op hun vraag waarom zij de demon niet bij de jongen konden uitdrijven is zeer veelzeggend:

... Vanwege uw ongeloof ...

Mattheüs 17:20

Dit is simpel, maar het is diepzinnig: ‘Vanwege uw ongeloof.’ Dit is anders dan wat de meeste mensen zouden zeggen. Als ik niet hier naartoe gewerkt had langs de weg van deze ene Bijbelpassage, zou jij waarschijnlijk ook niet geantwoord hebben zoals Jezus deed. Als ik alleen met jou persoonlijk gesproken had en had gevraagd: ‘Waarom wordt niet iedereen genezen?’ zou je waarschijnlijk zoiets gezegd hebben als: ‘Nou, ze hebben gewoon niet genoeg geloof.’ Dat is het typische antwoord dat de meeste mensen zouden geven.

Ja, het is waar dat als iemand geen geloof heeft, dát een obstakel zal zijn om genezing te ontvangen. In elk geval waar Jezus genezing toediende, kwam er enige mate van geloof bij kijken. Sommige mensen voeren misschien aan: ‘En Lukas 7:11-16 dan, waar Jezus in de stad Naïn de jongen uit de dood opwekte?’ Het was geloof voor deze moeder en weduwe dat zij, in haar verdriet, Jezus toestond de begrafenisstoet staande te houden. Zij reageerde positief op Zijn bevel: ‘Huil niet’

(vers 13). Als er geen geloof was, zouden zij en de anderen heel anders gereageerd hebben. In elk geval, overal waar Jezus genezing toediende, was daar iemand met enige mate van geloof.

str ek je H a nd uit en neem Het

Soms kwamen mensen naar Jezus toe, zoals de vrouw in Markus 5:

... want zij zei: Als ik maar Zijn kleren kan aanraken, zal ik gezond worden.

Markus 5:28

Zij raakte in geloof de zoom van Zijn kleed aan en Gods kracht stroomde, en deze vrouw werd genezen. De Heer zei haar: ‘Uw geloof heeft u behouden’ (vers 34). Nu, dat is een sterk geloof. Dat is een geloof dat zich uitstrekt en neemt wat God beschikbaar heeft.

Niet iedereen die genezing ontving, vertoonde dit soort geloof, maar zij moesten minstens iets hebben wat ik een ‘passief’ geloof noem.

Jij hebt misschien niet het geloof om je hand uit te strekken en het te pakken. Maar als jij genezing door mijn geloof en gebed ontvangt, moet je minstens een passief geloof hebben, dat je genezing ontvangt als ik het je aanreik. Hier is nadere uitleg bij nodig.

Wij zagen juist dat als je de gemiddelde persoon zou vragen: ‘Waarom wordt niet iedereen genezen,’ de meeste mensen zouden antwoorden:

‘Nou, dat komt omdat zij niet genoeg geloof hebben.’ Het is waar dat als iemand niet in geloof te werk gaat, het hem zal hinderen bij het ontvangen, maar dat is niet wat de Heer zei.

Jezus zei tegen hen: Vanwege uw ongeloof, ...

Mattheüs 17:20

Hij zei niet dat het was, omdat zij weinig geloof hadden. Hij zei dat het was, omdat zij ongeloof hadden.

Gelov en en onGeloof Hebben

Bepaalde versies van de Bijbel vertalen dit vers onnauwkeurig en zeggen:

‘Omdat jullie zo weinig geloof hebben.’ Dat is een vreselijke vertaling! Het is niet wat dit vers zegt. Als je in de meeste vertalingen zou kijken, vooral de letterlijke, wordt dit vers weergegeven als: ‘Vanwege uw ongeloof,’ en niet: ‘Omdat jullie zo weinig geloof hebben of vanwege uw kleingeloof.’

Jij vraagt je misschien af: Nou, wat is het verschil? Als je ongeloof hebt, dan betekent dat toch gewoon dat je geen geloof hebt. Als je geloof hebt, zul je geen ongeloof hebben. Nee, dat is niet waar. De meeste mensen hebben het idee dat als je God gelooft, dat dan automatisch

betekent dat je geen ongeloof hebt. Als je wel ongeloof had, dan zou dat automatisch betekenen dat je geen geloof hebt. Want als je echt in het geloof was, zou er geen greintje ongeloof zijn. Maar dit is niet wat het Woord leert.

Want, voorwaar, Ik zeg u: wie tegen deze berg zal zeggen: Word opge-heven en in de zee geworpen, en niet zal twijfelen in zijn hart, maar zal geloven dat wat hij zegt, gebeuren zal, het zal hem gebeuren wat hij zegt.

Markus 11:23

Jezus zei dat je tot deze berg moet spreken. Het spreekt vanzelf dat je in geloof moet spreken, en niet in je hart twijfelen. Als in geloof zijn werkelijk betekende dat je automatisch geen greintje ongeloof had, waarom vermeldde Jezus dan dit gedeelte erbij dat je niet in je hart moet twijfelen? De waarheid is, je kunt tegelijkertijd geloven én niet geloven.

teGelijk ertijd

Neem in overweging de parallelle passage van die vader en zijn bezeten jongen in Markus 9:

En zij brachten hem bij Hem; en toen hij Hem zag, deed de geest hem meteen stuiptrekken; en hij viel op de grond en wentelde zich met schuim op de mond. 21 En Hij vroeg aan zijn vader: Hoelang is het al dat dit hem overkomt? En hij zei: Van jongs af aan. 22 En vaak heeft hij hem ook in het vuur en in het water geworpen om hem om te brengen; maar als U iets kunt, wees dan met innerlijke ontferming bewogen over ons en help ons. 23 En Jezus zei tegen hem: Als u kunt geloven, alle dingen zijn mo-gelijk voor wie gelooft.

Markus 9:20-23

Met andere woorden, toen de vader de manifestatie zag van de aanval die deze jongen kreeg, voelde hij zich boos en gefrustreerd. Uiteindelijk keek hij naar Jezus en zei: ‘Als U iets kunt, … help ons.’ Hij begon te twijfelen en te wanhopen. Hij keek naar de situatie en zei: ‘God, ik weet niet of zelfs U dit aankunt.’ In plaats van de hele verantwoordelijkheid

voor deze genezing op Zich te nemen, keerde Jezus zich naar deze vader en verklaarde: ‘Als u kunt geloven, alle dingen zijn mogelijk voor hem die gelooft.’

Kijk nu naar hoe deze vader reageerde.

En meteen riep de vader van het kind onder tranen: Ik geloof, Heere!

Kom mijn ongeloof te hulp.

Markus 9:24

Jezus zei niet: ‘Nou, dat is een domme uitspraak. Als je echt gelooft, kun je geen ongeloof hebben. Als je enig ongeloof hebt, dan geloof je niet echt.’ De Heer corrigeerde hem niet, berispte hem niet, en zei ook niets anders. Hij keerde zich alleen om en genas de jongen. Dit toont dat je geloof kunt hebben en toch ook ongeloof, tegelijkertijd.

Geloof onGeda a n Gem a a kt

Stel je een span paarden voor, gekoppeld aan een kar. Onder normale omstandigheden zouden zij genoeg kracht moeten hebben om die kar in beweging te kunnen brengen. Maar als je een gelijk span paarden aan de andere kant zou inspannen, en ze tegelijkertijd in de tegenovergestelde richting zou laten trekken, zou het netto resultaat nul zijn. Met beide spannen paarden, die met al hun kracht aan die kar trekken, zou die niet in beweging komen, omdat zij elkaar opheffen. Het ene span doet het andere teniet. Zij neutraliseren elkaar. Dit is wat Jezus hier zei in Mattheüs 17:20. Hij zei Zijn discipelen niet: ‘Het is omdat je niet genoeg geloof hebt.’ Hij zei: ‘Het is vanwege je ongeloof. Jouw ongeloof maakte het geloof dat je had, ongedaan.’

Deze mannen waren voordien in geloof geweest. Zij hadden demonen zien uitgaan, en mensen genezen en bevrijd zien worden. Deze keer deden zij hetzelfde als tevoren, maar kregen niet dezelfde resultaten. Dat is waarom zij verward waren. Zij wisten dat zij God geloofden. Dus vroegen zij Hem: ‘Waarom konden wij hem niet uitdrijven?’ Jezus antwoordde niet: ‘Vanwege jullie klein geloof.’ Hij zei: ‘Vanwege uw ongeloof.’

een piepk lein moster dz a a dje

Dit vertalen met ‘Omdat jullie zo’n klein geloof hebben’ heeft geen zin als je kijkt naar de rest van het vers.

Jezus zei tegen hen: Vanwege uw ongeloof, want voorwaar, Ik zeg u: Als u een geloof had als een mosterdzaad, u zou tegen deze berg zeggen:

Verplaats u van hier naar daar! En hij zou gaan, en niets zou voor u on-mogelijk zijn.

Mattheüs 17:20

Jezus zei: ‘Als jouw geloof maar zo groot is als een mosterdzaad, dan zou niets voor jou onmogelijk zijn.’ Een mosterdzaad is één van de kleinste zaden die er zijn. Ze lijken erg veel op van die maanzaadjes op een broodje. Wat de Heer duidelijk wilde maken, was dat zelfs als je geloof piepklein is, het genoeg is om een berg in de zee te werpen. Je hebt geen groot geloof nodig, je hebt alleen het geloof nodig dat niet geneutraliseerd, opgeheven of ontkend wordt door ongeloof dat in de tegenovergestelde richting trekt. Geloof ter grootte van een piepklein mosterdzaadje is alles wat je nodig hebt om tot een berg te spreken en hem in de zee geworpen te zien worden, zonder dat je hem zelfs fysiek maar hoeft aan te raken.

Als Jezus werkelijk gezegd had: ‘Het is omdat je zo’n klein geloof hebt,’ dan had Hij tegengesproken en teniet gedaan wat Hij nu juist wilde zeggen in de rest van het vers, namelijk dat geloof ter grootte van een mosterdzaad een berg kon verzetten. Zie je nou dat het niet klopt?

Het is onzinnig. Jezus zei: ‘Jongens, het is niet dat je niet geloofde. Het komt omdat jouw ongeloof je geloof heeft ontkracht. Daarom heb je niet de gewenste resultaten gezien.’

dood kan zien opstaan,

In document God wil dat je gezond bent (pagina 92-99)