• No results found

ZEVEN worden Als de meevallers uit het project zouden zijn

weggesluisd, was mogelijk een tekort van 6 tot 8 miljoen euro ontstaan. Opvallend is dat het waterschap de eerste financiële meevaller direct had willen laten terugvloeien naar de eigen organisatie. Vanuit bestuurlijk overleg is er echter op aangedrongen om meevallers pas aan het eind van het project te verrekenen omdat dan pas goed de balans zou kunnen worden opgemaakt.

Het vooraf regelen van het totale budget en het niet labelen van onderdelen van het budget voor bepaalde werkzaamheden/doelen maar integraal voor de gezamenlijke doelen, heeft bijgedragen aan gezamenlijk commitment en een snelle uitvoering. Er was daardoor tussentijds geen strijd meer om budgetten.

Ruimtelijke maatregelen zijn in gebieden met relatief lage ruimtedruk vaak veel goedkoper dan technische

maatregelen zoals gemalen en dijken. Water vasthouden in polders door een tijdelijke maalstop kan goedkoper uitvallen dan versterking van polderkaden. De ver- wachting is dat dit in de toekomst een belangrijke kwestie gaat worden, en dat er een tegenbeweging zal komen tegen de (dure) technische oplossingen bij wateropgaven doordat het waterschap de hoger wordende kosten zal moeten vertalen in stijgende waterschapslasten. In Noordoost-Groningen kost een maalstop enkele tienduizenden euro’s en lost het 80 procent van de problematiek daar op. Maar voor een maalstopbesluit bestaat traditioneel weinig draagvlak onder agrariërs. De rol van kosten-batenstudies verschilt tijdens de verschillende fasen van projecten. Op het moment dat wateroverlast speelt, moeten politiek en bestuur iets doen vanwege de maatschappelijke druk. In een eerste planfase wordt gekeken naar haalbare en betaalbare oplossingen; in een tweede fase worden plan- alternatieven doorgerekend met meer detail binnen eerder vastgestelde kaders. Hendriks et al. (2012) gaven aan dat bij de waterberging de kosten (investeringen en operationele kosten) tamelijk gedetailleerd zijn onderzocht, terwijl de baten niet als zodanig zijn gewaardeerd: ‘Deze kosten hebben in de MER kennelijk een ondergeschikte rol gespeeld; de baten zijn kwalitatief aangegeven; het lijkt er dus op alsof een integrale afweging van kosten en baten niet heeft plaatsgevonden, omdat urgentie-overwegingen (veiligheid) domineerden.’ De mogelijkheden voor opschaling naar andere gebieden zijn volgens een medewerker van het waterschap beperkt. Verwacht wordt dat voor de komende periode de beleidsverkenning ‘Droge voeten 2050’ Noord- Nederland veel meer vanuit de kosten wordt aan- gevlogen, dus veel economischer. Verder denkt deze waterschapsmedewerker dat de landbouwgronden, gezien de benodigde ruimte, ook meer in aanmerking voor waterberging moeten komen. Opvallend is echter dat waterberging en water vasthouden op

landbouwgrond nu stelselmatig niet in een maatschappelijke kosten-batenafweging wordt betrokken, omdat het draagvlak onder agrariërs in veel gebieden hiervoor zou ontbreken.

Een andere vorm van opschalen is het nog verder combineren met andere functies. In het project

Groeningen wordt het hele natte gebied rondom de stad Groningen met elkaar verbonden en aantrekkelijk gemaakt voor wonen, werken, gezondheid en opleidingen. Daarmee wil Groningen de vestigings- voorwaarden verbeteren. Waterberging met een multifunctionele inrichting in stedelijk gebied is een heel nieuwe benadering van het watervraagstuk, waarbij met name de gemeenten de trekker zijn.

Succes- en faalfactoren in beeld

Uit interviews met betrokken actoren komt een aantal succes- en faalfactoren van het project De Onlanden naar voren. We noemen hier de meest belangrijke.

Succesfactoren

Door de dreigende overstroming in Groningen en andere delen van het stroomgebied was er een grote ‘sense of urgency’ om het waterknelpunt aan te pakken. Door de gebeurtenissen was er een breed maatschappelijk en bestuurlijk draagvlak voor waterberging. De deadline van 2015 voor het halen van de norm van 1:100 en de KRW (2015) heeft die urgentie verstevigd. De meekoppelkansen van natuur (realisatie EHS) hebben verder meegeholpen. Een plan met positieve effecten voor natuur werd als kans beschouwd.

Door gebruik te maken van het natuurlijk kapitaal en de omvang van het gebied kon het waterveiligheidsknelpunt tegen veel lagere kosten worden opgelost dan het technisch alternatief. Bovendien kon het nu ook sneller worden gerealiseerd, waardoor belangrijke deadlines voor de waterveiligheid en de KRW zijn gehaald. De aanwezigheid van voldoende budget voor de projectuitvoering heeft versnellend gewerkt, mede omdat de grondverwerving hierdoor soepel verliep. Hierbij heeft meegespeeld dat de fysieke uitgangssituatie in de Onlanden gunstig was: een groot gebied, een beperkt aantal actoren, de mogelijkheid om relatief schoon water in te laten, en flexibiliteit van actoren. Het benoemen van één onafhankelijk eindverantwoor- delijke bestuurder (gedeputeerde) en het lumpsum organiseren van de financiering hebben bijgedragen aan het succes. Hierdoor kwam het belang te liggen bij de realisatie van het gehele plan, en niet bij onderdelen daarvan die voor de individuele actoren en financiers van belang waren. Hiervoor was het van belang dat er een open communicatie was tussen actoren over doelen en voortgang. Het gezamenlijk opgestelde gebiedsplan met een beperkt tijdpad, concreet te behalen doelen en te realiseren maatregelen heeft daaraan bijgedragen.

89

7 Gebruik van natuurlijk kapitaal in het waterbeheer |

ZEVEN ZEVEN

Een aantal keren is (wetenschappelijke) kennis gebruikt om verschil van inzicht of angst voor negatieve effecten weg te nemen. Zo gaf een expert van Alterra voorlichting en adviezen om muggenoverlast te voorkomen, werden peilbuisgegevens gebruikt om angst voor vernatting weg te nemen, en werden hydrologische modellen gebruikt om de effecten voor natuur en waterbeheer in te kunnen schatten en daar een peilbesluit op te baseren. Dit is van groot belang gebleken voor het onderlinge vertrouwen en de verwachtingen.

Faalfactoren

Niet alle kansen waren vooraf in beeld. Zo was er voor recreatie geen uitgewerkt plan. Toen recreatief mede- gebruik in later stadium alsnog in beeld kwam, is daarvoor naar aanvullende financiering gezocht. Dat is ten dele gelukt maar is moeizaam verlopen.

Door integrale doelen te stellen kunnen uiteenlopende verwachtingen ontstaan over het op de verschillende doelen te bereiken resultaat. Het is daarom nodig voor alle onderdelen harde ondergrenzen aan te geven, zodat duidelijk is waar rek zit en waar niet. Dit geldt bij- voorbeeld voor het na te streven peilbesluit, de wijze van beheer (wat is dynamisch beheer, welke maatregelen horen daar bij en welke niet?), het beoordelen van een gebied of een proces als robuust, enzovoort.

Tot slot was de economische betekenis van natuur niet in beeld. Het waterschap en de ingelanden (vooral de boeren) zijn vanouds sterk gericht op technische oplossingen die de landbouwproductie verbeteren. Vaak lijkt de economische betekenis van landbouw duidelijker

in beeld dan die van natuur. Hierdoor wegen landbouw- belangen en waterveiligheid in de besluitvorming zwaarder dan natuur. Het beter in beeld brengen van de economische betekenis van natuur kan in de besluit- vorming voor een evenwichtiger belangenafweging zorgen.

7.3.2 Tussen IJsselmeer en Markermeer:

de Houtribdijk

De Houtribdijk is een primaire waterkering die

Markermeer en IJsselmeer van elkaar scheidt (figuur 7.2). De Markermeerzijde van deze dijk voldoet niet aan de eisen die aan een primaire waterkering worden gesteld. Het dijkvak Trintelhaven-Lelystad is afgekeurd. In het hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) werken Rijksoverheid en waterschappen samen om afgekeurde primaire waterkeringen weer te laten voldoen aan de veiligheidseisen. Naast de veiligheidsproblematiek speelt ook dat de waterkwaliteit van het Markermeer niet voldoet aan de Europese normen van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Het water bevat weinig voedingsstoffen en veel slib. Hierdoor zijn het aantal en de verscheidenheid in vogels, vissen en waterplanten afgenomen. Om te komen tot een ecologisch systeem dat tegen een stootje kan, zijn verschillende maatregelen bedacht, waaronder de aanleg van begroeide vooroevers. In het project Natuurlijk(er) Markermeer-IJmeer gaat Rijkswaterstaat deze maatregelen in de praktijk toetsen met metingen en experimenten (Rijkswaterstaat 2012a). De resultaten hiervan moeten in 2015 leiden tot een advies aan het kabinet over mogelijke maatregelen in het Markermeer Figuur 7.2

Ligging Houtribdijk

Bebouwing Water

pbl.nl 0 20 km

Bron: Top10 Smart (Alterra), PBL

IJsselmeer Markermeer Sneek Hoorn Enkhuizen Lelystad Emmeloord Houtribdijk Houtribdijk Amsterdam Almere Afsluitdijk

ZEVEN