• No results found

VIJF Voor de ontwikkeling van de groenblauwe dooradering

en het versterken van een bundeling van vooral

regulerende (waterberging, plaagbeheersing) en culturele ecosysteemdiensten (recreatie) zou het gunstiger zijn als er een grotere samenhang komt tussen fijnmazige en grofmazige groenblauwe dooradering. Dit kan onder andere door dijktaluds die grenzen aan subsidiabele gronden, ook onder de vergroening door middel van ecologische aandachtsgebieden te laten vallen. Dit is in deze variant niet opgenomen.

KRW en Gewasbeschermingsmiddelenbeleid

Zorgvuldig en minder gebruik van gewasbeschermings- middelen kan invloed hebben op een aantal regulerende diensten, zoals verbetering van waterkwaliteit door verminderde risico’s van uitspoeling naar bodem en water, en verhoging van de kans op natuurlijke plaagregulatie (LTO 2008). Bij verminderde inzet van gewasbeschermingsmiddelen bij de tarwe- en aardappelteelt zullen ondernemers meer afhankelijk worden van de functionele biodiversiteit vanuit de groenblauwe dooradering.

De waterkwaliteit is redelijk goed (nutriëntengehaltes), maar de biologische kwaliteit blijft nog achter (Hollandse Delta 2012) Door uitvoering van de KRW-plannen zullen de waterzuivering en -regulatie licht toenemen. Deze plannen zetten grofweg in op het verbeteren van de doorspoelbaarheid, oeverinrichting, natuurlijke voorzuivering achter inlaatpunten, afkoppelen van gemalen van de Binnenbedijkte Maas en het verbreden en verdiepen van watergangen.

Afschaffen melkquotering

De afschaffing van de melkquotering heeft waarschijnlijk geen direct effect op de landbouw in de Hoeksche Waard. Het kan zijn dat er op zandgronden een verschuiving optreedt naar meer grasproductie ten koste van andere gewassen (eventueel ook snijmaïs), maar het is niet waarschijnlijk dat dit in de Hoeksche Waard zal resulteren in een toename van het maïsareaal. Daarom gaan we ervan uit dat afschaffing van het melkquotum geen veranderingen in de levering van ecosysteemdiensten zal veroorzaken.

5.3.3 Ecosysteemdiensten in de Hoeksche Waard:

actuele situatie, regionaal beleid en

EU-beleid

De streekvisie en het EU-beleid bieden beide kansen om het aantal ecosysteemdiensten te vergroten ten opzichte van de actuele situatie in de Hoeksche Waard. Ze zullen tot gevolg hebben dat in dit akkerbouwgebied een groter aantal akkerranden wordt gerealiseerd. Daardoor nemen bijna alle regulerende ecosysteemdiensten toe. Dit gaat echter ten koste van het landbouwareaal, waardoor de ecosysteemdienst voedselproductie afneemt.

Wanneer de streekvisie en het EU-beleid met elkaar worden vergeleken, dan leidt de streekvisie tot een grotere toename van veel ecosysteemdiensten omdat deze ambitieuzer is in de aanleg van akkerranden. De streekvisie heeft een meer integrale kijk op aanleg en beheer van de groenblauwe dooradering vergeleken met de meer sectorale aanpak in de KRW en het GLB. In de streekvisie wordt namelijk gestreefd naar meer stapeling van functies (akkerrand-natuurlijke plaagbeheersing- recreatie, kreken- natuurlijke oever-waterberging- habitatfunctie-waterrecreatie), waardoor zowel

regulerende als habitat- en culturele ecosysteemdiensten zullen toenemen.

Nationaal beleid en bestaande financieringsinstrumenten bleken tot nu toe niet geschikt voor de grootschalige realisatie van duurzame akkerranden dan wel het groenblauw netwerk (H-WodKa 2014). Indien het EU-beleid de ecologische aandachtsgebieden (EFA’s) financiert via het GLB en de POP, biedt dat mogelijkheden voor agrarisch natuurbeheer en waterregulerende maatregelen, en daarmee voor een stapeling van ecosysteemdiensten.

De collectieven die het agrarisch natuurbeheer gaan uitvoeren, bieden kansen om de ecosysteemdiensten nog meer op elkaar afstemmen. De ontwikkeling van de GBDA als middel, met vergroting van de biodiversiteit en de natuurlijke plaagonderdrukking en verbetering van de waterkwaliteit en landschappelijke waarden als doelen, is namelijk een gedeelde ambitie in de Hoeksche Waard, en maakt stapeling van ecosysteemdiensten mogelijk.

5.4 Ecosysteemdiensten op het

Winterswijks Plateau

Het Winterswijks Plateau is een melkveehouderijgebied in het meest oostelijk deel van de Achterhoek, in een kleinschalig halfopen coulisselandschap met een afwisseling van bosjes, houtwallen, landbouwgrond, lanen, beken, boerderijen en verspreide buurtschappen. Vanuit de tijd dat het Winterswijks Plateau als Waardevol Cultuurlandschap werd aangewezen, stamt een hechte overlegstructuur (in de Stichting WCL Winterswijk (http://wclwinterswijk.nl, geraadpleegd mei 2014) waarin gemeente, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties participeren. Deze Stichting WCL is de trekker in het gebiedsproces in Winterswijk en vervult daarmee een belangrijke rol in de ontwikkeling van de verschillende functies van het buitengebied.

Toen begin 2010 vanuit het ministerie van LNV aan regio’s de mogelijkheid werd geboden ervaring op te bouwen met een andere invulling van het Europese

landbouwbeleid, meldde WCL Winterswijk zich aan. Van 2011 tot 2013 is een pilotproject uitgevoerd. Met een

65

5 Uitruilen tussen of stapeling van ecosysteemdiensten op gebiedsniveau |

VIJF VIJF

groep van ongeveer 125 boeren en landgoedeigenaren is samen met de gemeente en andere partijen in het gebied gekeken naar de mogelijkheid om verschillende groene diensten uit te voeren (Korevaar et al. 2014).

Het Winterswijks Plateau levert – vergeleken met de Hoeksche Waard – een breed pallet aan

ecosysteemdiensten (figuur 5.2). Voedselproductie, in dit geval in de vorm van melk en vlees, scoort een voldoende, maar dat is ook het geval bij andere ecosysteemdiensten. Sommige ecosysteemdiensten scoren zelfs hoger dan voedselproductie, waaronder recreatie en toerisme. De recreatiesector is dan ook van groot belang voor Winterswijk. De belevingswaarde van het fraaie landschap wordt gezien als de basis voor de ‘vrijetijdseconomie’ van Winterswijk (Winterswijk 2009).

5.4.1 Regionaal en lokaal beleid

Belangrijke ontwikkelingen die op het Winterswijks Plateau afkomen, zijn de spanning tussen de toeristisch- recreatieve vraag en de draagkracht van het gebied, de onzekere ontwikkeling van de grondgebonden landbouw en de ontwikkeling van ecologie en water (Gelderland 2007). De ontwikkelingsvisie voor de regio

sluit nauw aan bij de kernkwaliteiten. Kortheidshalve komt deze neer op de instandhouding en versterking van de landschappelijke identiteit, de realisatie van de ecologische hoofdstructuur, de realisatie van een natuurlijk watersysteem, een verbrede en economisch renderende landbouw en versterking van het belevingsaspect van het landschap, gekoppeld aan recreatie, cultuurhistorie, archeologie en geologie (Gelderland 2007; Gelderland 2013).

Het Landschapsontwikkelingsplan (LOP 2009) bevat het kader voor de invulling van het ‘ja mits’- en ‘nee tenzij’- beleid, met als hoofddoelstelling het bewaren en bevorderen van de unieke landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden die Winterswijk heeft. Uitgaande van deze waarden wordt beschreven hoe, en onder welke voorwaarden, nieuwe ontwikkelingen zo goed mogelijk kunnen bijdragen aan de aantrekkelijkheid en identiteit van het landschap.

Landbouw

De landbouw is een zeer belangrijke economische factor in het buitengebied van Winterswijk. Het hoofddoel van de landbouwvisie is te streven naar een Figuur 5.2 Productiediensten Voedsel melk-vlees Biomassa Water Voedsel aardappel-graan Regulerende diensten Klimaatregulatie Afvalzuivering-verminderde emissies Bestuiving Bodemvruchtbaarheid Natuurlijke plaagbeheersing Waterregulatie-flauwe oevers Culturele diensten Recreatie en toerisme Habitatfunctie Esthetische diensten (wonen)

0 2 4 6 8 10 Rapportcijfer Bron: PRI pbl.nl Situatie 2014 Met regionaal en lokaal beleid Met EU-beleid

Effect van beleid op levering van ecosysteemdiensten in Winterwijks Plateau

In de huidige situatie biedt het landschap van het Winterswijks Plateau een breed scala aan ecosysteemdiensten. Opvallend is dat met name culturele diensten hoog scoren, hoger dan de productie van voedsel (melk en vlees). In dit melkveehouderijgebied zal het regionale en lokale beleid tot een toename van ecosysteemdiensten leiden. Het EU­beleid zal leiden tot beperkte veranderingen, waarbij vooral een afname kan optreden in de levering van culturele diensten als recreatie en belangrijke regulerende diensten als bestuiving.

VIJF