• No results found

Zelfgerapporteerd daderschap van huiselijk geweld – Resultaten van de dadervragenlijst

In document Daders van huiselijk geweld (pagina 68-72)

Resultaten van de screeningslijst en de dadervragenlijst

4.2 Zelfgerapporteerd daderschap van huiselijk geweld – Resultaten van de dadervragenlijst

4.2.1 Ter introductie bij de resultaten van de dadervragenlijst

Iedere respondent in de groep die de dadervragenlijst invulde, geeft aan wel eens psychisch, lichamelijk of seksueel geweld te hebben gebruikt tegen een persoon uit de huiselijke kring. Niet iedere respondent kan ech-ter als pleger van huiselijk geweld worden beschouwd. Zo zijn er mensen

68 Daders van huiselijk geweld

die aangeven uitsluitend hun partner wel eens gedreigd te hebben de relatie te zullen verbreken of die zeggen dat ze alleen hun kind wel eens hebben bespot. Voordat in het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op de achtergronden van huiselijk geweld vanuit het perspectief van de plegers wordt daarom in dit hoofdstuk nagegaan welke respondenten daadwer-kelijk als daders van huiselijk geweld kunnen worden beschouwd. Hiertoe wordt eerst op basis van een aantal kenmerken van het door respondenten gerapporteerde geweld een onderscheid aangebracht in drie subgroepen die zich wat betreft type of intensiteit van het gerapporteerde geweld van elkaar onderscheiden. Vervolgens wordt een aantal achtergrond-kenmerken van deze groepen beschreven en worden de groepen met elkaar vergeleken. In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk wordt een definitieve selectie gemaakt van de respondenten die als pleger van hui-selijk geweld kunnen worden beschouwd. Vervolgens zal in hoofdstuk 5 worden beschreven wat volgens de uiteindelijke groep plegers van huiselijk geweld de achtergronden van het geweld waren.

Zoals in hoofdstuk 3 is toegelicht, zijn voor het invullen van de dadervra-genlijst alleen respondenten uitgenodigd die in de screeningsvradadervra-genlijst aangaven in de voorgaande vijf jaar nog geweld te hebben gebruikt tegen iemand uit de huiselijke kring. Desondanks antwoordde een deel van de respondenten (6,9%) in de dadervragenlijst dat het huiselijk geweld langer geleden was gebeurd of dat men niet meer wist wanneer het zich precies had voorgedaan. Om over een zo groot mogelijke onderzoeksgroep te kunnen beschikken, is er echter voor gekozen deze respondenten toch in de onderzoeksgroep te handhaven.

4.2.2 Subgroepen binnen de groep respondenten die de dadervragenlijst invulden

Om na te gaan of er binnen de onderzoeksgroep duidelijk af te bakenen subgroepen waren die zich wat type of intensiteit van gerapporteerd geweld van elkaar onderscheiden, is een clusteranalyse uitgevoerd. De variabelen waar deze analyse op is gebaseerd, hadden voornamelijk betrekking op de kenmerken van het huiselijk geweld dat respondenten rapporteerden: type geweld tegen het slachtoffer voor wie de vragenlijst is ingevuld, aantal gerapporteerde vormen van geweld tegen het slacht-offer en incidentie van huiselijk geweld in het algemeen. Daarnaast zijn geslacht en leeftijd in de analyse opgenomen. Voordat de resultaten van de clusteranalyse worden besproken, wordt de verdeling van de onderzoeks-groep op deze variabelen gegeven.

Zoals in hoofdstuk 3 is beschreven, is vrijwel 60% van de responden-ten die de dadervragenlijst invulden vrouw. De gemiddelde leeftijd van de onderzoeksgroep is 38,2 jaar (SD = 12,9), met een minimum van 18 jaar en een maximum van 77 jaar. Gemiddeld zeggen de respondenten ruim drie verschillende vormen van huiselijk geweld te hebben gepleegd tegen de slachtoffers voor wie zij de dadervragenlijst invulden (M = 3,3;

69

Daders van huiselijk geweld – Resultaten van de screeningslijst en de dadervragenlijst

SD = 2,5; minimum = 1; maximum = 17). In de meeste gevallen ging het om een combinatie van psychisch en lichamelijk geweld (47,1%; zie tabel 7). 17,2% van de respondenten rapporteert uitsluitend vormen van licha-melijk of seksueel geweld te hebben gebruikt terwijl een derde alleen psychisch geweld zegt te hebben gebruikt tegen het slachtoffer voor wie zij de vragenlijst invulden.15 Seksueel geweld wordt door een kleine minderheid van de onderzoeksgroep gerapporteerd. In totaal gaat het om 3,1% van de respondenten die dit, al dan niet in combinatie met andere typen geweld, rapporteren. Respondenten is voorts gevraagd in hoeverre het huiselijk geweld een eenmalig incident was of dat het vaker voor-kwam. Omdat de mogelijkheid bestaat dat het ernstigste geweld, dat als criterium is gebruikt voor het selecteren van het slachtoffer voor wie de vragenlijst moest worden ingevuld, eenmalig is opgetreden terwijl een respondent lichtere vormen van geweld tegen een ander slachtoffer regel-matiger pleegde, is deze vraag voor alle slachtoffers gesteld. Overigens moet hierbij worden opgemerkt dat bijna de helft van de respondenten (48,8%) het geweld tegen één persoon zegt te hebben gepleegd. Het gemid-delde aantal slachtoffers dat respondenten zeggen te hebben gemaakt is 1,9 (SD = 1,2) en het maximum aantal slachtoffers dat wordt genoemd is negen.16 De helft van de respondenten geeft aan dat het huiselijk geweld tegen minstens één van de slachtoffers, enkele keren is gebeurd (52,4%; zie tabel 8). Eveneens een aanzienlijke groep (38,4%) geeft aan dat het om een eenmalig incident ging en 8,2% van de onderzoeksgroep zegt dat het huiselijk geweld regelmatig gebeurde of nog gebeurt.

Tabel 7 Vorm van huiselijk geweld dat is gebruikt tegen het geselecteerde slachtoffer (N=391)

Aantal %

Alleen psychisch geweld 131 33,5

Alleen lichamelijk geweld 64 16,4

Alleen seksueel geweld 3 0,8

Psychisch en lichamelijk geweld 184 47,1

Psychisch en seksueel geweld 4 1,0

Alle typen geweld 5 1,3

15 In hoofdstuk 3 is sprake van 29,2% van de respondenten die zeggen alleen psychisch geweld te hebben gebruikt tegen alle slachtoffers bij elkaar. 4% van de daders rapporteert dus ook slachtoffers tegen wie ze lichamelijk geweld hebben gebruikt. Desondanks zijn deze slachtoffers niet geselecteerd als het slachtoffer voor wie de dadervragenlijst moest worden ingevuld. Dit heeft te maken met het feit dat zij slachtoffer werden van lichte vormen van geweld (dreigen iemand pijn te doen, gooien met een voorwerp) of heeft te maken met het feit dat de respondenten, in het geval dat zij zwaardere vormen van geweld zeiden te hebben gebruikt, niet wilden zeggen wie het slachtoffer was. 16 Wanneer een dader niet meer wist of niet wilde zeggen wie het slachtoffer van een specifieke vorm van huiselijk geweld was geworden, is dit niet meegeteld in het aantal slachtoffers dat de dader rapporteerde. Immers, de mogelijkheid bestaat dat een dader een bepaalde vorm van huiselijk geweld tegen meerdere slachtoffers pleegde, maar dit niet wilde zeggen. Daarnaast is geen mogelijkheid geboden om aan te geven dat meerdere partners of ex-partners het slachtoffer zijn geworden van huiselijk geweld. Om deze redenen kan het gemiddeld aantal slachtoffers per dader dan ook een

70 Daders van huiselijk geweld

Tabel 8 Hoe vaak kwam huiselijk geweld voor? (N=391)

Aantal %

Het was een eenmalig incident 150 38,4 Het is enkele keren gebeurd 205 52,4 Het gebeurde of gebeurt regelmatig 32 8,2 Weet ik niet/Wil ik niet zeggen 4 1,0

De two-step clusteranalyse op de genoemde variabelen – geslacht, leef-tijd, type geweld tegen het slachtoffer voor wie de vragenlijst is ingevuld (uitsluitend psychisch versus minstens ook lichamelijk geweld), aantal gerapporteerde vormen van geweld tegen het slachtoffer en incidentie van huiselijk geweld in het algemeen – toont aan dat er drie groepen te onderscheiden zijn. Een eerste groep respondenten rapporteert inciden-teel psychisch geweld. Een tweede groep geeft aan structureel geweld te gebruiken (psychisch en/of lichamelijk) en de derde groep zegt inciden-teel lichamelijk geweld te hebben gepleegd. Op vier personen na konden alle respondenten in een van de drie groepen worden ingedeeld. In totaal kon derhalve 99,0% van de onderzoeksgroep in één van de drie clusters worden ingedeeld. De variabelen die voor deze indeling van belang waren, zijn type geweld tegen het slachtoffer voor wie de vragenlijst is ingevuld, het aantal gerapporteerde vormen van geweld tegen dit slachtoffer en de incidentie van huiselijk geweld in het algemeen. Geslacht en leeftijd bleken geen rol in de analyse te hebben gespeeld en zijn voor geen van de drie groepen een onderscheidend kenmerk.

Plegers van incidenteel psychisch geweld

De groep respondenten die incidenteel psychisch geweld rapporteren (N = 113) vormt bijna 30% van de totale onderzoeksgroep (28,9%) en bestaat uit mensen die uitsluitend psychisch geweld zeggen te hebben gepleegd tegen het slachtoffer voor wie zij de vragenlijst invulden. De groep bevat zowel respondenten die aangeven dat het geweld een incident was (45,1%) als mensen die zeggen dat het enkele keren voorkwam (54,9%). De respondenten in deze groep onderscheiden zich verder van de rest van de plegers van huiselijk geweld omdat zij aangeven significant minder verschillende vormen van huiselijk geweld te hebben gepleegd tegen het slachtoffer voor wie zij de vragenlijst invulden dan gemiddeld (M = 1,8; SD = 1,1).

Plegers van incidenteel lichamelijk geweld

De groep die zegt incidenteel lichamelijk geweld te hebben gepleegd (N = 99) bestaat uit een kwart van de onderzoeksgroep (25,3%). Deze groep bestaat volledig uit respondenten die zeggen (minstens ook) licha-melijk geweld te hebben gepleegd tegen het slachtoffer voor wie zij de vragenlijst invulden. Zij geven allen aan dat het geweld dat zij pleegden in alle gevallen een incident was en zij onderscheiden zich dus vooral wat

71

Daders van huiselijk geweld – Resultaten van de screeningslijst en de dadervragenlijst

betreft de frequentie van het door hen gepleegde geweld van plegers van structureel geweld. Met betrekking tot het gemiddeld aantal vormen van geweld dat zij rapporteren (M = 3,6; SD = 2,8), onderscheiden zij zich niet van de rest van de onderzoeksgroep.

Plegers van structureel geweld

De groep die aangeeft structureel agressief te zijn tegen personen uit de huiselijke kring (N = 175) beslaat tot slot bijna de helft van de totale groep respondenten (44,8%) en bestaat voor 90% uit mensen die lichamelijk geweld (inclusief seksueel geweld) rapporteren en voor 10% uit responden-ten die aangeven uitsluiresponden-tend psychisch geweld te hebben gebruikt tegen het slachtoffer voor wie zij de dadervragenlijst invulden. De respondenten

In document Daders van huiselijk geweld (pagina 68-72)