• No results found

Afname van de screeningsvragenlijst

In document Daders van huiselijk geweld (pagina 56-59)

Methoden van onderzoek onder daders van huiselijk geweld in de algemene

3.1 Afname van de screeningsvragenlijst

Om de kenmerken van daders van huiselijk geweld – volgens de brede definitie van het begrip zoals die in hoofdstuk 1 is geformuleerd – in een onderzoeksgroep uit de algemene bevolking te beschrijven, zijn in twee stappen data verzameld. Ten eerste is door onderzoeksbureau Intomart een screeningsvragenlijst voorgelegd aan een grote steekproef uit haar online access panel. Op basis van deze screening zijn vervolgens respon-denten die daderschap van huiselijk geweld rapporteerden, uitgenodigd om een tweede vragenlijst in te vullen. Deze vragenlijst – de dadervra-genlijst – had als doel om meer te weten te komen over de kenmerken van plegers van huiselijk geweld en over de achtergronden van het huiselijk geweld vanuit het perspectief van de pleger.

In dit hoofdstuk wordt in paragraaf 3.1 eerst ingegaan op de afname van de screeningsvragenlijst, waarna in paragraaf 3.2 wordt beschreven hoe de afname van de dadervragenlijst is verlopen. In beide paragrafen wordt aandacht besteed aan de respons en het opschonen van de data waarna de onderzoeksgroepen in termen van hun demografische achter-grondkenmerken worden beschreven. In het vervolg van dit deel van het rapport worden in hoofdstuk 4 de resultaten van de afname van de screeningsvragen lijst beschreven en wordt op basis van de afname van de dadervragenlijst nagegaan wie van de groep respondenten die deze lijst invulden, als dader van evident huiselijk geweld kunnen worden beschouwd. In hoofdstuk 5 wordt beschreven wat volgens deze respon-denten de achtergronden zijn (geweest) van het door hen gerapporteerde huiselijk geweld.

3.1 Afname van de screeningsvragenlijst

Ten behoeve van het door hen uitgevoerde onderzoek naar slachtoffers van huiselijk geweld is door onderzoeksbureau Intomart een screenings-vragenlijst opgesteld om slachtofferschap van huiselijk geweld in kaart te brengen. Deze vragenlijst vraagt naar ervaren slachtofferschap van

21 vormen9 van huiselijk geweld, die nader kunnen worden ingedeeld

in psychisch, lichamelijk en seksueel geweld. De lijst is gebaseerd op een door de onderzoekers van Intomart uitgebreide versie van de International Violence Against Women Survey (IVAWS). In dezelfde screeningsvragenlijst is respondenten ten behoeve van het

daderonder-9 In het Intomart-slachtofferonderzoek wordt met betrekking tot deze 21 vormen van huiselijk geweld van ‘voorvallen’ gesproken. In het onderhavige onderzoek wordt de voorkeur gegeven aan de term ‘vormen’ van huiselijk geweld. Semantisch kan er in het geval van meerdere ‘voorvallen’ immers sprake zijn van het verschillende keren voorkomen van hetzelfde gedrag. Door te spreken van vormen van huiselijk geweld moet duidelijk worden dat het om verschillende typen gedrag gaat.

56 Daders van huiselijk geweld

zoek ook gevraagd naar eigen daderschap van deze vormen van huiselijk geweld.10 De screeningsvragenlijst is in februari 2008 voorgelegd aan een steekproef van 9.508 personen uit het Intomart online access panel, dat op het moment van de dataverzameling uit ongeveer 110.000 panel-leden bestond. Hoewel bij de werving van panelpanel-leden wordt gestreefd naar een zo representatief mogelijke samenstelling van het panel, is dat niet geheel haalbaar waardoor het panel niet volledig representatief is. Voor de afname van de screeningsvragenlijst hebben de onderzoekers van Intomart dan ook een gestratificeerde steekproef uit het access panel getrokken waardoor de verdeling van geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en woonregio in de groep die de uitnodiging voor dit onderzoek ontving, overeenkwam met de verdeling van deze kenmerken in de Nederlandse bevolking. Intomart heeft geprobeerd de steekproef eveneens met betrek-king tot etnische achtergrond te stratificeren, maar omdat de absolute aantallen leden van het online panel met een niet-Nederlandse achter-grond te klein bleken te zijn, is deze stratificatie niet gelukt.

Van de groep respondenten die in februari 2008 voor het onderzoek werd uitgenodigd, vulde 68% de vragenlijst in. Gezien de gevoeligheid van het onderwerp kan dit als een zeer bevredigende respons worden beschouwd. Omdat het aantal allochtone respondenten relatief klein was, is de totale vragenlijst in november 2008 voorgelegd aan 740 nieuw geworven alloch-tone respondenten. Van hen reageerde 25%. Het uiteindelijke databestand dat in december 2008 door Intomart aan het WODC is geleverd, bevat 6.441 respondenten.11 Voordat is overgegaan tot het analyseren van de resultaten zijn alle respondenten die jonger dan 18 jaar waren uit de onderzoeksgroep verwijderd (N = 45). Daarnaast zijn drie respondenten verwijderd die de vragen niet hadden begrepen of dusdanig vreemde antwoordpatronen hadden dat er ernstige twijfels bestonden aan de betrouwbaarheid van hun antwoorden. In totaal bestaat de onderzoeks-groep die is gebruikt voor het onderhavige onderzoek naar de kenmerken van daders van huiselijk geweld uit 6.393 respondenten. De onderzoeks-groep bestaat uit vrijwel evenveel mannen als vrouwen (zie tabel 1). De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 45,1 jaar met een standaard-deviatie van 15,7 jaar. De jongste respondent is 18 jaar en de oudste 92 jaar. Twee derde van de onderzoeksgroep is van Nederlandse afkomst. De grootste groepen met een niet-Nederlandse achtergrond bestaan uit respondenten met een Surinaamse achtergrond (9,2%) en respondenten met een Indonesische achtergrond (7,2%). Antillianen, Turken en Marok-kanen maken elk minder dan 5% van de totale onderzoeksgroep uit. De groep respondenten met een andere culturele achtergrond (6,8%) bestaat

10 De dadervragen uit de screeningsvragenlijst zijn in bijlage 2 opgenomen. 11 Beide studies – het onderzoek dat Intomart uitvoerde naar slachtofferschap van huiselijk geweld en de onderhavige studie naar de kenmerken van daders van huiselijk geweld – maken gebruik van hetzelfde databestand. Omdat de onderzoekers van Intomart niet gebruikmaakten van de antwoorden op de dadervragen, bestaat de door hen geanalyseerd onderzoeksgroep na datacleaning uit een ander aantal respondenten dan die in het onderhavige onderzoek.

57

Methoden van onderzoek onder daders van huiselijk geweld in de algemene bevolking

voor het grootste deel uit westerse allochtonen. Ruim twee vijfde van de onderzoeksgroep heeft een hbo- of universitaire opleiding gevolgd (hbo afgerond, WO bachelor of master) en bijna een derde heeft een middelbaar opleidingsniveau (mbo, havo, vwo, propedeuse WO). De respondenten met een laag opleidingsniveau (geen of alleen basisonderwijs, lbo, vmbo, mavo) vormen een kwart van de onderzoeksgroep. Van een kleine 1% van de respondenten is het opleidingsniveau onbekend.

Tabel 1 Achtergrondkenmerken van de onderzoeksgroep (N=6.393)

Kenmerk Aantal % Geslacht Man 3.107 48,6 Vrouw 3.286 51,4 Etnische achtergrond a Nederlands 4.265 66,7 Marokkaans 159 2,5 Antilliaans/Arubaans 293 4,6 Surinaams 587 9,2 Turks 195 3,1 Indonesisch 458 7,2 Overig 436 6,8 Opleidingsniveau b Laag 1.578 24,7 Middelbaar 2.066 32,3 Hoog 2.692 42,1

Weet niet/Wil niet zeggen 57 0,9

a Bij het bepalen van de etnische achtergrond van haar respondenten hanteert Intomart de defi-nitie van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Dat wil zeggen dat etnische achtergrond wordt vastgesteld op basis van het geboorteland van de respondent en het geboorteland van zijn of haar ouders. b Laag opleidingsniveau: geen onderwijs, basisonderwijs, lbo, vmbo, vbo, leerlingwezen, mavo, mulo, ulo, eerste drie jaar havo/vwo; Middelbaar opleidingsniveau: mbo, havo/vwo, WO prope-deuse; Hoog opleidingsniveau: hbo, WO bachelor/kandidaats, WO master/doctoraal.

Intomart heeft een non-responsanalyse uitgevoerd en concludeert op basis daarvan dat de respons met name onder allochtone respondenten achterbleef. Ten opzichte van andere achtergrondkenmerken concluderen Van Dijk et al. (2010) dat vijftigplussers iets vaker hebben gereageerd op de uitnodiging om aan het onderzoek mee te doen en dat mannen en hogeropgeleiden iets beter respondeerden, maar dat het hier om geringe verschillen gaat. Hoewel de selectiviteit van de non-respons dus met name beperkt blijft tot allochtone respondenten, is een waarschuwing met betrekking tot de interpretatie van de resultaten op zijn plaats. In tegenstelling tot sommige onderzoeksbureaus stelt Intomart haar panel samen door zelf potentiële deelnemers uit te nodigen. Op deze manier wordt voorkomen dat het internetpanel uitsluitend bestaat uit een selec-tieve groep mensen die op eigen initiatief lid zijn geworden. Desondanks

58 Daders van huiselijk geweld

staat het iedere uitgenodigde kandidaat uiteraard vrij om niet op de uitno-diging in te gaan. Het lijkt gerechtvaardigd om te veronderstellen dat de personen die lid worden van het panel frequente internetgebruikers zijn, geïnteresseerd zijn in onderzoek en een uitgesproken mening hebben over tal van onderwerpen (Vonk, Van Ossenbruggen & Willems, 2006). Hiermee is óók het internetpanel van Intomart in zekere zin een selectieve groep personen. Voor het onderzoek naar daderschap van huiselijk geweld is daarom besloten om de antwoorden met betrekking tot daderschap van huiselijk geweld niet naar achtergrondkenmerken te wegen.

Daarnaast moet bij de interpretatie van de resultaten rekening worden gehouden met het feit dat deze uitsluitend zijn gebaseerd op zelfrap-portage. Uit de internationale literatuur blijkt dat de omvang van het geweld die daders binnen een relatie rapporteren, beduidend kleiner is dan de omvang die slachtoffers in dezelfde relatie rapporteren (Archer, 1999; Mihalic & Elliott, 1997b; Sugarman & Hotaling, 1997). Het valt dan ook te verwachten dat ook in de onderhavige onderzoeksgroep sprake is van onderrapportage van daderschap. Zolang deze onderrapportage niet selectief is, hoeft dat geen probleem te zijn. Echter, in hoeverre hier sprake van zou kunnen zijn, kan op basis van de verzamelde data niet worden nagegaan.

Om de resultaten van het onderzoek naar zelfgerapporteerd slachtoffer-schap te kunnen generaliseren naar de Nederlandse bevolking heeft Intomart besloten de resultaten te wegen. Er zijn echter waarschijnlijk veel niet-gemeten kenmerken waardoor de leden van het Intomart access panel ook na weging op achtergrondkenmerken zoals geslacht en leeftijd afwijken van de totale Nederlandse bevolking. Op de eerste plaats hebben zij toegang tot internet en maken daar ook uitgebreid gebruik van. Ten tweede zijn ze geïnteresseerd in onderzoek en ze zijn bovendien bereid verschillende keren per jaar mee te werken aan de uiteenlopende onder-zoeken die door Intomart worden uitgevoerd.

In document Daders van huiselijk geweld (pagina 56-59)