• No results found

5. Resultaten en analyse

5.4 Wederzijds toegevoegde waarde

Alle 22 respondenten zijn het erover eens dat er voordelen te behalen zijn uit de samenwerking. Deze zijn onder te verdelen in waarde voordelen, financiële voordelen, materiële voordelen en kennis voordelen.

Waarde

In algemene zin zijn de respondenten ervan overtuigd dat je samen een veel completer verhaal maakt en veel sterker bent. Specifieker spreken de respondenten over voordelen die samen te vatten zijn als voordelen op het gebied van publieksbereik, landelijke positionering en als resultaat van verbeterd contact.

Publieksbereik

Een directeur van een instelling is van mening dat het voordelen oplevert als beide steden op een aantal punten samen optrekken met publieksonderzoeken, met publieksbereik, maar ook met programmeringsafstemming. Zo geeft een ambtenaar van het Rijk aan: “In een grotere regio heb je ook meer publiek. Als je altijd alles maar afbakent buiten je gemeentegrenzen, dan mis je toch wel heel veel publiek.”

Een andere directeur wil door middel van de samenwerking graag het publiek bereiken dat nu nog niet zijn weg naar de culturele sector vindt. Het maakt niet uit naar welke

instellingen ze gaan, hoe meer publiek ze weten te motiveren, hoe beter de regio wordt en hoe beter het met de culturele sector gaat. Ook een ambtenaar van de Rijksoverheid ziet dat een bepaald publiek nog niet goed genoeg wordt bereikt, de ambtenaar is van mening dat je met elkaar een veel breder spectrum aan publiek kunt trekken. Een bestuurder sluit zich hierbij aan: “De hoop is dat in totaliteit de zalen uiteindelijk voller komen.”

Landelijke positionering

Zeven respondenten halen aan dat wanneer je je als sterke cultuurregio profileert dit ervoor zorgt dat je in de landelijke politiek sterker staat. Zo geeft een bestuurder aan dat 025 ervoor kan zorgen dat de steden meer een eigen identiteit ten opzichte van de rest van Nederland krijgen. Een van de gemeenteambtenaren denkt ook dat de positie sterker wordt: “Als regio kun je een veel groter gebaar maken dan als stad. Het zijn natuurlijk relatief kleine steden ten opzichte van de Randstad.”

Een tweede gemeenteambtenaar geeft aan dat de landelijke positionering belangrijk is zodat ze in Den Haag denken: “Goh die vinden we interessant, die moeten we niet over het

hoofd zien.” Een derde ambtenaar uit Nijmegen vertelt: “Wij als Nijmegen hebben eigenlijk nooit zo landelijk op de kaart gestaan als het gaat om cultuur.” De Raad voor Cultuur was eigenlijk nog nooit in Nijmegen op bezoek geweest, terwijl de minister nu al een aantal keer is langsgekomen, dus Nijmegen heeft een heel andere positie gekregen door de samenwerking. Een Arnhemse wethouder geeft aan dat het ook voor hen belangrijk was samen te werken omwille van het landelijke beeld. Zo heeft Arnhem voor een stad met 150.000 inwoners bovengemiddeld veel culturele voorzieningen. De respondent vervolgt: “Maar als je het verhaal van Arnhem en Nijmegen samen vertelt, dan is het al veel logischer dat dit soort voorzieningen er allemaal zijn. Dan heb je een veel vanzelfsprekendere plek op de culturele landkaart.”

Tot slot benoemt een van de ambtenaren dat 025 er niet alleen voor kan zorgen dat ze beter tot elkaar komen in het Nederlandse maar misschien ook wel op het Europese terrein. Voordelen door verbeterd contact

Volgens de respondenten zorgt de samenwerking in 025 voor verbeterd contact en dat levert voordelen op. Zo geeft een van de directeuren van de instellingen aan dat samenwerking nu makkelijker opgezocht wordt, met het gezamenlijk belang in acht. Dit leidt tot vernieuwing. Een gemeenteambtenaar zegt hierover: “De samenwerking is voor de instellingen goed, in de zin dat ze elkaar beter leren kennen. Hierdoor zie je allerlei dingen ontstaan.”

Een groot deel van de respondenten benoemt als succesvol voorbeeld het gegeven dat de schouwburgen in Arnhem en Nijmegen dezelfde programmeur voor klassieke muziek hebben gekregen. Een gemeenteambtenaar geeft aan dat dit een slimme manier is om de regio in te richten omdat het van grote meerwaarde is dat de programmeur de hele regio kan

overzien. De respondent ziet dit als een voorbeeld van dat de mindset van mensen verandert: “Het toont dat je bereid bent om geen strijd te leveren, maar dat je gewoon gaat nadenken over wat is voor mijn stad nu goed, niet zozeer voor mijn organisatie, maar voor mijn stad, dan kom je soms tot hele andere conclusies.”

Financieel

Op de directeuren van de instellingen na, is iedereen van mening dat er financiële voordelen te behalen zijn uit de samenwerking. Een aantal respondenten noemen als concreet voordeel de financiële middelen die de Rijksoverheid beschikbaar stelt voor de ontwikkeling van de proeftuinen. Zo zegt een van de gemeenteambtenaren hierover: “Het gaat uiteindelijk wel om een grote zak geld.” Een van de procesbegeleiders geeft aan dat niet enkel het geld vanuit

OCW een financieel voordeel oplevert: “Er is ook een financiële mogelijkheid vanuit de provincie en de gemeente. Want de gemeente heeft matchingsgeld gereserveerd bovenop wat ze nu al uitgeven. En de provincie heeft aangegeven dat ze die hele publieksproeftuin heel interessant vinden. En daar waarschijnlijk in willen investeren.” Ook zijn ze met zes

cultuurfondsen om tafel gaan zitten om te kijken wat de interesse van de fondsen is en waar ze mogelijk in zouden willen investeren.

Zowel een bestuurder als ambtenaar geven aan dat wanneer je door de samenwerking beter kunt programmeren dit voor meer bezoekers op de juiste plek zorgt en je daarmee financiële voordelen verkrijgt. Een andere ambtenaar geeft aan dat het ook gaat helpen dat er nu gekeken wordt hoe het subsidiehuis van provincie Gelderland, gemeente Arnhem en gemeente Nijmegen is opgesteld om de conflicten die erin zitten misschien minder te maken. De respondent vervolgt: “Waardoor als het goed is instellingen minder tijd en geld kwijt zijn aan het aanvragen bij ons beiden. En wat je ook wel ziet is dat doordat instellingen de

overstap maken naar bijvoorbeeld andere gemeenten, zij nu ook gehonoreerd worden in die subsidiestroom.” Een directeur van een instelling geeft aan zich voor te kunnen stellen dat een cursus die ze normaal niet in zouden kunnen kopen als instelling, nu wel ingekocht kan worden omdat je ze met twintig partijen tegelijk kunt inkopen.

Een van de ambtenaren van de provincie benoemt dat financiële voordelen niet de primaire drive zouden moeten zijn, maar de respondent denkt dat het voor regio’s wel

meespeelt. De directeuren van culturele instellingen zijn de enigen die aangeven de financiële voordelen niet te zien. Zo geeft één directeur aan: “De financiële voordelen zie ik niet. We hebben een publieke organisatie”, een tweede directeur zegt: “Maar ik weet niet of ik er nou direct financieel veel uit kan halen. Dat geloof ik niet.”

Materieel

Materiële voordelen zijn aanwezig wanneer bepaalde voorzieningen niet meer in de ene stad hoeven te komen doordat ze al in de andere stad aanwezig zijn. Als voorbeeld benoemt een van de gemeenteambtenaren dat de orkestbak in de schouwburg in Arnhem te klein is en groter moet. Maar door de samenwerking is men tot het besef gekomen ‘moet je daar nog wel in investeren, want die van Nijmegen is groot genoeg’.

Kennis

Drie respondenten benoemen dat er kennisdeling plaatsvindt. Zo zegt een van de directeuren van de instellingen: “Kennisdeling is superbelangrijk. Wij doen allemaal redelijk slecht

onderzoek. Of heel mager, omdat we er gewoon geen budget voor hebben. En dat soort dingen kunnen prima samen.” En gemeenteambtenaar geeft aan dat ze al bezig waren met kennis uitwisselen. Maar dat de proeftuin Smart Culture ervoor dient om de kennis die aanwezig is te vergroten, aan te bieden, ter beschikking te stellen en te behouden.

Een gemeenteambtenaar benoemt dat ook op andere vlakken kennisdeling een rol speelt. Zo komt er de proeftuin intensivering samenwerking overheden. De overheden kunnen veel van elkaar leren, in de vorm van het in eigen stad opstarten van projecten die in de andere stad al lopen en in de uitgifte van subsidieverstrekkingen. Deze ambtenaar geeft aan dat ook tussen CNA en CNN kennisdeling een rol speelt. Zo heeft CNA gekeken naar het

functioneren van CNN bij het inrichten van hun organisatie en samenwerking.

5.4.2 Onduidelijkheid over voordelen

Financieel

Uit de interviews komt naar voren dat in eerste instantie de verwachting aanwezig was dat er meer financiële middelen vanuit de Rijksoverheid beschikbaar gesteld zouden worden. Een van de bestuurders vertelt: “Nou de RIS is er niet gekomen. Maar het heeft wel het proces in gang gebracht van die regioprofielen en de proeftuinen”. Een van de gemeenteambtenaren geeft aan: “Dus vanaf het begin af aan heb ik wel geroepen, jongens die gaat uiteindelijk wel gewoon om de verdeling van geld. We kunnen hoog en laag springen, maar uiteindelijk gaat het gewoon om de verdeling van een grote zak met geld.”

Er is een verschil merkbaar in de verwachting die de huidige wethouders hebben over de financiering tegenover oud-wethouders van wie de termijn tot het voorjaar van 2018 liep. Zo zegt een van de oud-wethouders: “Het werd steeds duidelijker dat wanneer je geen goede cultuurregio vormt, de kans groot werd dat je überhaupt geen subsidies meer krijgt. Dus dat was op een bepaald moment het zwaard van Damokles. De inschatting laat ik even daar.” Dezelfde oud-wethouder geeft ook aan: “En dat uiteindelijk straks de subsidiepot op basis van de stedelijke regio’s wordt verdeeld, dat laat zich natuurlijk raden. Daar gaan wij tenminste van uit. Als dat niet zo is dan hebben wij alles voor niets gedaan.” Een van de huidige

wethouders denkt dat de financiële ondersteuning enkel in de vorm van financiële injecties in de proeftuinen gaat plaatsvinden.

De ambtenaren van de Rijksoverheid geven aan dat het nooit de bedoeling is geweest dat er naast de BIS ook een structuur voor de regio zou komen. Een van de ambtenaren zegt hierover: “Maar die RIS is totaal verkeerd opgepakt en dat ligt misschien wel bij ons, dat we het gewoon nooit zo hadden moeten noemen. Want er is een BIS en er is dus een RIS, en je

kunt in de BIS en je kunt in de RIS zitten. Nee, die regionale infrastructuur ligt er al en die is nu veel zichtbaarder geworden.” De rijksambtenaren denken ook niet dat er op een andere manier extra financiële middelen naar de regio komen. Een ambtenaar vertelt: “Kijk er komen geen bakken met geld richting die regio’s, dat kan ik nu al vertellen.” Ook de andere

rijksambtenaar geeft aan dat dit traject er niet voor gaat zorgen dat de regio evenveel krijgt als de randstad. Een van de rijksambtenaren realiseert zich dat indien er niet genoeg geld

beschikbaar mocht komen voor de aparte regio’s, er een grote kans is dat mensen zeggen van nou dan doen we maar niets meer: “Maar dat zou niet echt slim zijn denk ik.” Ook een van de directeuren van de instellingen vraagt zich af hoeveel projecten nog uitgevoerd gaan worden als het ministerie besluit geen geld uit te geven aan bepaalde proeftuinen.

Efficiency

Bij enkele respondenten is de vraag opgekomen of de stedelijke regio’s geen efficiency maatregel zijn. Een van de gemeenteambtenaren geeft aan bij het zien van het plan van de cultuurregio’s nagedacht te hebben over wat de eigenlijke bedoeling ervan is. De respondent vervolgt: “Waar willen ze met die nieuwe BIS-periode naar toe. Is dit een verkapte

bezuinigingsoperatie? Ja, wat willen ze eigenlijk.” Een directeur van een instelling vertelt: “Als dit een efficiency operatie zou zijn, dan denk ik niet dat dit de weg is. En die indruk heb ik ook niet, dat gevoel heb ik ook niet. [..] Op het moment dat ik de indruk zou krijgen dat er een efficiency slag achter zit, en dat dat de bedoeling is, dan is iedereen volgens mij weg.” Een andere directeur benadrukt dat het niet realistisch zou zijn om te denken dat je door de samenwerking ineens je backoffice voor de helft kan verminderen. Een bestuurder zegt hierover: “En er wordt al heel snel gesproken over, maar ik geloof daar niet zo in. Dat dat zo belangrijk is. Dat het efficiënter kan. Er wordt heel vaak het voorbeeld genoemd van dubbel programmeren. Volgens mij valt dat wel mee.”

Een van de ambtenaren van de Rijksoverheid geeft daarentegen aan dat er op dit vlak wellicht nog wel iets te winnen is: “Maar ook als je beter samenwerkt tussen die lagen, kun je ook die bureaucratische rompslomp, de administratieve rompslomp misschien naar beneden krijgen.”

5.5 Interdependentie