• No results found

6. Conclusies en reflectie

6.1 Beantwoording onderzoeksvragen

Het doel van dit onderzoek is het verklaren van de kwaliteit van de samenwerking van de stedelijke cultuurregio Arnhem Nijmegen. Dit wordt gedaan aan de hand van het

beantwoorden van drie deelvragen. Met de beantwoording van de eerste deelvraag in het theoretisch kader wordt duidelijk welke kwaliteitsfactoren een rol spelen in

interorganisationele samenwerking. Vervolgens laat het resultaten- en analyse hoofdstuk zien in welke mate deze kwaliteitsfactoren een rol spelen in de stedelijke cultuurregio Arnhem Nijmegen. Het antwoord op de derde deelvraag laat zien welke factoren het belangrijkste voor de samenwerking zijn. Deze paragraaf dient om terug te blikken op de belangrijkste

onderzoeksresultaten in relatie tot de beantwoording van de hoofdvraag.

6.1.1 Kwaliteitsfactoren interorganisationele samenwerking

De eerste deelvraag luidt: Welke factoren zijn van invloed op de kwaliteit van samenwerking tussen organisaties?

Uit de literatuurstudie zijn tien kwaliteitsfactoren naar voren gekomen die zowel vanuit bestuurskundig, organisatiekundig, bedrijfskundig en sociaalwetenschappelijk en psychologisch perspectief een rol spelen in interorganisationele samenwerking. Het

bedrijfskundige perspectief van Kaats en Opheij (2012) biedt het belangrijkste uitgangspunt voor het vaststellen van de kwaliteitsfactoren. De kwaliteitsfactoren die door meerdere wetenschappelijke perspectieven ondersteund worden betreffen helderheid in regels en afspraken, verbondenheid ambities en doelen, wederzijds toegevoegde waarde,

interdependentie, gelijkwaardigheid, vertrouwen, communicatiekwaliteit, procesmanagement, externe druk en persoonlijke relaties. Voor deze kwaliteitsfactoren geldt dat een grotere aanwezigheid leidt tot een betere kwaliteit van de samenwerking, met uitzondering van externe druk. Voor de samenwerkingskwaliteit is het namelijk het beste wanneer er in beperkte mate sprake is van externe druk.

6.1.2 Kwaliteitsfactoren stedelijke cultuurregio Arnhem Nijmegen

De tweede deelvraag luidt: ‘Welke factoren zijn van invloed op de kwaliteit van de samenwerking binnen de stedelijke cultuurregio Arnhem Nijmegen?’.

In de analyse is duidelijk geworden dat er maar in beperkte mate sprake is van

helderheid in regels en afspraken, deze hebben zich vooral gedurende het proces gevormd. In de vorm van het groeidocument en bijbehorende deadline op 1 november 2018 waren er enkele duidelijke kaders, deze vervielen na het inleveren van het document en zorgden ervoor dat men in ieder geval tot begin 2019 op zoek is naar de nieuwe stip op de horizon. De

respondenten zijn van mening dat iedereen op hoofdlijnen dezelfde ambities en doelen heeft en denken dat er nog wel tegengestelde ambities zijn, maar dat deze zich niet aan de

oppervlakte bevinden. De respondenten zijn er tevens van overtuigd dat de samenwerking wederzijds toegevoegde waarde heeft. Dit in de vorm van zowel waarde voordelen, financiële voordelen, materiële voordelen als kennis voordelen. Wel blijken er onduidelijkheden over de financiële voordelen te zijn geweest. Bij de start van de samenwerking werd namelijk gedacht dat de financiële voordelen groter zouden zijn. Er is sprake van wederzijdse afhankelijkheid in de samenwerking, deze is echter niet zo sterk dat de steden geen regio meer hadden kunnen vormen wanneer ze elkaar niet gevonden zouden hebben. Er zit een dichotomie in de visie van respondenten op het opgeven van autonomie, de helft denkt dat er geen autonomie opgegeven hoeft te worden en de andere helft denkt van wel. Over de kwaliteitsfactor

gelijkwaardigheid zeggen de respondenten dat iedereen gelijkwaardig is, maar niet gelijk. Zo heeft Arnhem een betere culturele positie, zit de provincie minder diep in het proces dan de andere samenwerkingspartners en zijn de regiogemeenten nog niet betrokken. De ongelijkheid tussen overheden en instellingen die voortkomt uit de subsidierelatie is in de samenwerking steeds verder naar de achtergrond verdwenen. De respondenten zijn het erover eens dat er vertrouwen aanwezig is, onderliggend blijft wel de concurrentiepositie tussen de instellingen een rol spelen. In de kwaliteit van het communicatieproces kan nog veel verbeterd worden. Zo vond er miscommunicatie plaats, was er overdadig mailverkeer en had het tijdgebrek invloed op de communicatie. Begin 2019 is de procesbegeleiding een communicatieprotocol aan het opstellen om ervoor te zorgen dat de communicatie voortaan beter verloopt.

Procesmanagement vond vooral plaats in de vorm van de procesbegeleiders die aangesteld werden. Zij hebben zich in mindere mate op een vooraf opgesteld plan gebaseerd en hebben zich vooral gericht op de onderlinge omgang van de samenwerkingspartners met elkaar. De rol van de procesbegeleiding wordt als erg belangrijk aangeduid. Ook hebben er evaluaties plaatsgevonden in verschillende samenstellingen. Verder vond er in de concrete vorm van de

uitnodiging van OCW externe druk plaats. Doordat het een uitnodiging en geen wettelijke verplichting betreft is er in beperkte mate sprake van externe druk, een resultaat dat voor deze kwaliteitsfactor het meest positief is. De externe druk heeft veel invloed op het proces gehad en de meerderheid van de respondenten denkt dat dit in positieve zin is, omdat de

samenwerking er anders niet in deze vorm was gekomen. Ook zijn persoonlijke relaties volgens de respondenten van grote invloed geweest op het proces, hier is tevens een

duidelijke groei van onderlinge banden in merkbaar. Voor vrijwel alle respondenten heeft de stedelijke cultuurregio Arnhem Nijmegen een persoonlijke betekenis.

6.1.2 Belangrijkste kwaliteitsfactoren

De derde deelvraag luidt: Welke factoren zijn het belangrijkste voor de kwaliteit van de samenwerking binnen de stedelijke cultuurregio Arnhem Nijmegen? De respondenten hebben één tot vier factoren benoemd die volgens hen het belangrijkste zijn geweest in de

samenwerking. De vijf meest genoemde factoren zijn persoonlijke relaties (13), vertrouwen (10), verbondenheid in ambities en doelen (7), wederzijds toegevoegde waarde (5) en externe druk (4). Andere factoren worden niet, of maximaal tweemaal benoemd. Het is opvallend dat de drie meest genoemde factoren zachte voorwaarden betreffen. De hardere factoren zoals heldere regels en afspraken, interdependentie, gelijkwaardigheid en communicatiekwaliteit worden weinig of niet genoemd. Ook blijkt de gunfactor regelmatig genoemd te worden als belangrijke factor, deze is onder te brengen in de factoren persoonlijke relaties en vertrouwen. Ook de drie factoren helderheid in regels en afspraken, communicatiekwaliteit en

procesmanagement lijken overlap te vertonen. Net als interdependentie en gelijkwaardigheid.

6.1.3 Hoofdvraag

De hoofdvraag van het onderzoek luidt: ‘Wat verklaart de kwaliteit van de samenwerking binnen de stedelijke cultuurregio Arnhem Nijmegen?’ Om deze vraag te beantwoorden worden de antwoorden op de deelvragen samen gepakt.

Er is sprake van een kwalitatief goede samenwerking doordat de meerderheid van de respondenten het samenwerkingsverband als succesvol ziet. De rest van de respondenten geeft aan dat het nog te vroeg is om dit te stellen. Om het succes te kunnen verklaren worden de resultaten over de mate waarin kwaliteitsfactoren aanwezig zijn, gecombineerd met de resultaten over hoe belangrijk deze kwaliteitsfactoren zijn.

De twee factoren die in minder sterke mate aanwezig zijn betreffen helderheid in regels en afspraken en communicatiekwaliteit, deze worden door de respondenten tevens niet als belangrijkste factoren aangemerkt.

De factoren gelijkwaardigheid, interdependentie en procesmanagement zijn alle drie in sterke mate aanwezig, maar worden door de respondenten niet als de belangrijkste

kwaliteitsfactoren gezien.

De vijf factoren die als belangrijkste worden aangemerkt, zijn tevens factoren die in sterke mate aanwezig zijn in de samenwerking. Volgens de respondenten vormen

respectievelijk persoonlijke relaties, vertrouwen en verbondenheid in ambities en doelen de belangrijkste kwaliteitsfactoren van het samenwerkingsverband. Daarna worden wederzijds toegevoegde waarde en externe druk aangewezen als belangrijkste factoren. In het onderzoek is echter regelmatig naar voren gekomen dat de financiële voordelen een belangrijke rol spelen, een enkeling heeft zelfs aangegeven dat de samenwerking voor niets geweest is wanneer er geen financiële bijdrage vanuit de Rijksoverheid komt. Ook komt in de resultaten naar voren dat zonder de externe druk de samenwerking er niet in deze vorm geweest zou zijn. Beiden factoren spelen hierdoor een essentiële rol in de kwaliteit van het

samenwerkingsverband. Daardoor is het belangrijk niet alle verklarende kracht aan de zachtere factoren toe te schrijven, maar wederzijds toegevoegde waarde en externe druk ook mee te nemen.

Samenvattend bestaat de kwaliteit van de samenwerking er dan ook uit dat de vijf belangrijkste kwaliteitsfactoren, namelijk persoonlijke relaties, vertrouwen, verbondenheid in ambities en doelen, wederzijds toegevoegde waarde en externe druk, tevens de factoren zijn die in sterke mate aanwezig zijn binnen de stedelijke cultuurregio. De gevolgen van het in beperkte mate aanwezig zijn van heldere regels en afspraken en goede communicatiekwaliteit wegen minder zwaar doordat deze kwaliteitsfactoren door de respondenten niet als

belangrijkste worden aangewezen.