• No results found

5. Resultaten en analyse

5.13 In perspectief

In de interviews maken respondenten regelmatig de vergelijking van 025 met andere

stedelijke regio’s. Ook blijkt dat door de komst van de stedelijke cultuurregio’s een vraagstuk over schaalniveaus is ontstaan. Hetgeen de respondenten over deze twee onderwerpen te vertellen hebben biedt een interessant perspectief op wat de samenwerking uniek maakt. Beide onderwerpen bevinden zich buiten de scope van het onderzoek, maar bieden aanknopingspunten voor vervolgonderzoek en worden om deze reden kort toegelicht.

5.13.1 Algemeen

De respondenten zijn eensgezind in het aandragen van aspecten die 025 uniek maken. Zo zijn de volgende vijf aspecten tussen de acht en elf keer genoemd door respondenten: het bottom- up karakter van het proces, het complementaire karakter, de omvang van de samenwerking, geografische factoren en de rivaliteit die altijd tussen beide steden aanwezig was.

De stedelijke cultuurregio Arnhem Nijmegen is uniek in het bottom-up karakter doordat ze volgens een ambtenaar van de provincie de enige regio zijn die het veld leidend heeft laten zijn. Er is één andere regio waar de instellingen meegeschreven hebben maar de regie lag daar alsnog bij de overheden. Een rijksambtenaar denkt persoonlijk dat dit komt doordat er redelijk grote instellingen in de regio zitten die in staat waren dit te doen.

Over de complementariteit zegt een gemeenteambtenaar: “Wij zijn de enigen die echt een regio zijn die volledig complementair is. Die dat niet alleen maar roept, maar het ook echt daadwerkelijk is.” De respondent vervolgt dat het uniek is dat wanneer je de twee profielen over elkaar legt het eigenlijk niet echt schuurt. Een provincieambtenaar geeft aan dat de complementariteit nergens zo extreem en mooi en duidelijk was als in 025, de respondent heeft de samenwerking daarom vele malen als voorbeeld gebruikt.

Bij de omvang van de samenwerking dragen respondenten meerdere argumenten aan. Zo zijn de steden van gelijkwaardige omvang, terwijl er volgens een gemeenteambtenaar in andere gevallen vaak sprake is van of een centrumstad met regio of een centrumstad met kleinere satellietstad. Maar het valt de respondent op dat er andere regio’s zijn die hun omliggende regiogemeenten en gemeenteraad al beter betrokken hebben. Zo vertelt een rijksambtenaar dat er een regio is waar de wethouders van de regiogemeenten het profiel ondertekend hebben en een bestuurder licht toe dat er een regio is waar de gemeenteraad het profiel heeft vastgesteld. Qua betrokkenheid van de provincie bevindt 025 zich in het

middenveld. Een provincieambtenaar is van mening dat binnen provincie Gelderland de betrokkenheid van de provincie bij 025 het sterkste is. Een rijksambtenaar geeft aan dat er ten minste vier regio’s zijn waar de provincie veel meer zelf aan tafel heeft gezeten, maar er zijn ook ten minste vier regio’s waar de provincie helemaal geen rol heeft gehad.

Geografische factoren die 025 uniek maken zijn volgens de respondenten de afstand tussen de steden, het groen en water en de internationale ligging. Een gemeenteambtenaar benoemt dat de steden op steenworp afstand van elkaar liggen en een bestuurder is van mening dat Arnhem en Nijmegen steeds meer een stedelijke agglomeratie worden doordat ze echt naar elkaar toegroeien. Deze korte afstand heeft ook invloed op de cultuursector, volgens een bestuurder is het zelfs zo dat de hoteliers in Arnhem hun kamerprijzen alvast hebben aangepast voor het komende Bon Jovi concert in Nijmegen. De steden worden enkel

gescheiden doordat er een grote rivier tussen zit. Een directeur van een instelling vindt dat het groen en water echt bij Arnhem en Nijmegen past door de energie in de natuur en de ruimte die er gewoon nog is. Ook een bestuurder belicht deze ruimte, doordat je hier ook letterlijk makkelijker betaalbare atelierruimte kunt vinden dan in bijvoorbeeld Amsterdam. Volgens

een andere bestuurder houden de geografische eigenheden ook in dat ze voor een bepaald deel aan Duitsland grenzen waardoor er feitelijk geen uitwijkmogelijkheden zijn. Een directeur van een instelling geeft aan dat de stedelijke cultuurregio Arnhem Nijmegen meer dan welke steden dan ook in het centrum van Europa ligt.

De vijfde factor die veel genoemd wordt is de rivaliteit die altijd sterk tussen de twee steden aanwezig was. Vijftien respondenten geven aan dat Arnhem en Nijmegen vroeger met de ruggen tegen elkaar stonden en een aantal daarvan geeft aan dat dit in Nederland nog steeds de perceptie is. Een rijksambtenaar geeft aan dat er in 2014 nog gezegd werd: ‘Nou dat gaat nooit lukken, Arnhem en Nijmegen bij elkaar’. De respondenten halen de relatie met voetbal veelvuldig aan. Zo zegt een bestuurder: “Als je wilt proberen Vitesse en NEC tot een club te smeden. Dan kan ik je op voorhand zeggen dat gaat niet lukken. Maar op andere terreinen is het zeer wel mogelijk om van gedachten te wisselen, elkaar niet als concurrenten te zien en elkaar te helpen. En ik ben ervan overtuigd dat cultuur er daar één van is.”

Andere factoren die één tot drie keer genoemd worden zijn de organisatiegraad (die hoger ligt bij samenwerkingen waar een organisatie achter zit), de kwalitatief hoogwaardige productie, het brede karakter van het profiel, de bijzondere samenstelling van de

procesbegeleiding, de uitgebreide aandacht voor vormgeving, het vroege stadium waarin de voorverkenning plaatsvond en dat het een regio is waarin je als cultuurmaker fouten mag maken.

5.13.3 Toekomst Landsdeel Oost

Door de komst van de stedelijke regio’s is er een nieuw schaalniveau in het culturele veld aanwezig. Een ambtenaar van de provincie zegt hierover: “Als je je tijd maar een keer kunt besteden en de stedelijke regio is het niveau waarop je met het Rijk praat en werkt, dan gaat hier heel veel tijd en energie in zitten. Waardoor Oost eigenlijk bijna niet meer te doen is. Dus het is de vraag wat het ook voor de toekomst voor Oost-Nederland gaat betekenen. Kan Oost- Nederland nog bij elkaar blijven.” De respondenten zijn het erover eens dat er gekeken moet worden naar de rol van het landsdeel. Ze verschillen echter van mening over hoe die rol eruit moet zien. Zo is er een bestuurder die ontwikkelmogelijkheden voor een intensivering van de rol ziet en is er een bestuurder die hier wat meer behouden in is. Een rijksambtenaar benoemt dat dit een vraagstuk is dat ook in andere lansdelen speelt, zo is er één landsdeel dat reeds uit elkaar dreigt te vallen.