• No results found

Zoals in het inleidende hoofdstuk al is beschreven, zijn er in de laatste twee decennia verschillende inspirerende voorbeelden ontwikkeld van computerbased tools ter ondersteuning van instructie- en curriculumontwikkeling op microniveau, onder andere in de vorm van Knowledge Management Systems (KMSs), Electronic Performance Support Systems (EPSSs) en Repositories for Reuse. Deze termen zijn wellicht wat gedateerd, maar de gedachten achter dit soort tools lijken binnen de context van de geschetste problematiek hoogst actueel en kansrijk om verder te doordenken. Gery (1991) omschrijft een EPSS als een computerbased systeem dat zowel conceptueel als ook procedureel ondersteuning biedt bij het uitvoeren van complexe taken en dat tevens mogelijkheden voor communicatie en leren kan bevatten. Een EPSS kan bijvoorbeeld tools bevatten ter ondersteuning van het maken van keuzes, het doordenken van mogelijkheden, het ontwikkelen van materialen of het uitvoeren van specifieke taken. Het doel is een kwaliteitsslag te maken in het handelen van de gebruiker. Een belangrijk kenmerk is dat het op

elk gepast moment gebruikt kan worden, daar waar nodig, onafhankelijk van tijd en plaats. McKenney et al. (2008) stellen dan ook dat een EPPS op het brede terrein van curriculumontwikkeling kan bijdragen aan het versterken van taakuitvoering, transfer van kennis en vaardigheden, het versterken van leren en kan bijdragen aan kosteneffectiviteit.

Uit de behoefte- en contextanalyse (hoofdstuk 2) is gebleken dat het vormgeven van het curriculum voor leerlingen met een verstandelijke beperking in het basisonderwijs een buitengewoon complexe taak is. Een webbased tool kan leraren, intern begeleiders en remedial teachers 'just in time' ondersteunen op die aandachtsgebieden die voor de betrokken professional op dat moment relevant worden geacht. Bijvoorbeeld door handreikingen te bieden voor verschillende vak- en vormingsgebieden, waarbinnen gebruikers zelf verstandige keuzes kunnen maken. Daarbij kan gedacht worden aan overzichten van leerdoelen, onderwijsinhouden en mogelijke leerlijnen, verwijzingen naar bruikbare onderwijsleermiddelen, handvatten om zelf bestaande onderwijsleermiddelen aan te passen dan wel zelf te ontwikkelen, handreikingen voor toetsing of suggesties voor versterking van sociale en curriculaire integratie.

Een veelgehoord knelpunt is het gebrek aan tijd. Het is een belangrijke uitdaging de betrokken leraren dusdanig te ondersteunen en toe te rusten dat zij op effectieve en efficiënte wijze in staat zijn een goed curriculum vorm te geven. Een webbased tool zou dit proces kunnen vereenvoudigen, bijvoorbeeld door het ontwerpproces te ondersteunen en in relevante informatie te voorzien.

Uit de behoefteanalyse is ook gebleken dat er behoefte is aan het ontsluiten van een gemeenschappelijke kennisbasis. Welke concrete materialen, middelen, bronnen zijn beschikbaar? Welke relevante kennis is beschikbaar vanuit onderzoek? Wat zijn ervaringen van andere scholen? Een webbased tool zou transfer van kennis kunnen bevorderen door het toegankelijk maken van een gezamenlijke kennisbasis en het gebruik ervan te stimuleren.

Daarnaast kan het leren van leraren worden versterkt (Gery, 1991; McKenney, 2006). De betrokken professionals in het vooronderzoek hebben te kennen gegeven een sterke voorkeur te hebben voor het leren van ervaringen in hun eigen onderwijspraktijk. Daarbij geeft men aan behoefte te hebben aan feedback op het eigen handelen. Het stimuleren (van gezamenlijke) reflectie op het eigen

handelen met als doel zelf vaardiger te worden in het vormgeven van het curriculum op maat van de zml-leerling, lijkt zinvol om verder te doordenken als onderdeel van een webbased tool.

Ook bezien vanuit kosteneffectiviteit liggen er mogelijkheden. Voordelen van een webbased tool zijn het laagdrempelig en kosteloos beschikbaar kunnen stellen van ondersteuning aan een grote groep mensen, waarbij de ondersteuning 'just in time' beschikbaar is, en deze inzetbaar en bruikbaar is in een grote verscheidenheid aan gebruikerssituaties. Dit laatste is niet onbelangrijk. Uit de behoefte- en contextanalyse is duidelijk gebleken dat er grote verschillen zijn in de wijze waarop scholen het onderwijs voor de zml-leerling vormgeven. Een webbased tool kan adaptief gebruikt worden, afhankelijk van de specifieke behoeftes van de gebruiker op een specifiek moment en binnen een specifieke context, onafhankelijk van tijd en plaats.

De veronderstelling in dit onderzoek is dat een webbased tool het vormgeven van maatwerk kan ondersteunen en tegelijkertijd ook de deskundigheid van leraren kan versterken. Verondersteld wordt dat wanneer leraren met behulp van een webbased tool zelf exemplarisch curricula (her)ontwerpen, zij gestimuleerd worden te reflecteren op de effecten van gemaakte keuzes en dat ze leren van de resultaten in hun eigen onderwijspraktijk. Verwacht wordt dat leraren zich meer gesteund gaan voelen, met meer vertrouwen keuzes maken in het curriculum en deskundiger worden in het leveren van maatwerk aan de zml- leerling. Waarbij ook de verwachting is dat dit uiteindelijk een positief effect heeft op de kwaliteit van het onderwijs aan de leerling en de leerervaringen en leeropbrengsten (zie figuur 3.1). De effecten op leerervaringen en leerresultaten van leerlingen zijn binnen dit onderzoek echter slechts op beperkte schaal aan de orde geweest.

Figuur 3.1 Rationale achter de webbased tool binnen dit onderzoek

Wel wordt opgemerkt dat de inzet van 'ondersteunende tools' binnen de context van curriculumontwikkeling nog zelden heeft geleid tot een frequent en breed

gebruik (McKenney et al., 2002; McKenney et al., 2008). Naast technologische strubbelingen spelen ook andere factoren een rol: past de tool binnen de organisatiecultuur, professionele opvattingen (de computer moet mijn werk niet doen) en persoonlijke weerstand (kost tijd, moeilijk, gebruik ICT). Daarnaast wordt opgemerkt dat potentiële gebruikers zich niet altijd bewust zijn van de beschikbaarheid van soortgelijke tools. Daar staat tegenover dat ICT de afgelopen jaren steeds meer gemeengoed is geworden op scholen. Bovendien wordt ICT geavanceerder en is er veel meer oog voor de gebruiksvriendelijkheid van toepassingen. ICT wordt meer en meer een vanzelfsprekend hulpmiddel bij het leren en onderwijzen.

Aan de hand van literatuuronderzoek zijn eerste ideeën gegenereerd voor ontwerprichtlijnen. Deze vormen het vertrekpunt voor de volgende fase binnen het ontwerponderzoek, waarin in een cyclisch proces van ontwerpen, ontwikkelen en formatief evalueren wordt toegewerkt naar een prototype.