• No results found

Van het Waken, Slapen en Droomen

TOt het Mechanische gestel des lighaams refereren wy ook het waken en slapen,

want soo lange als onse hersen-pijpjes door des selfs sappen geduirig opgespannen werden, hebben wy geen nood van slapen, even als met de water molens, soo lange sy van het water omgevoert werden, malen sy, 't welk gebrek sijnde, moeten sy stil staan, om dat het

ter, dat de molen beweegde, ook stil staat. De hersen-pijpjes dan op d'eigenste wijse door geestige hersen-sappen open gehouden werdende, doen ons wakker sijn en helder uit de oogen kijken, en maken ons bequaam en vaerdig tot alle beweginge, 't welk wy waken oft wakker sijn noemen.

Maar soo het gebeurt, dat dese hersen-sappen verminderen (gelijk als na langen arbeid), sy de hersen-pijpjes soo seer niet open houden, waar door komt te gebeuren, dat, de pijpjes toe vallende, de bewegingen van de koleuren, klanken, gevoelen &c. in dese hersen-vogten geen of weinig indruk geven, soo dat we met een woord, van d'uiterlijke dingen geen bemerkinge hebben, en dit is slapen, het waken heel contrarie, want in 't waken werden de hersen-pijpen bewogen, en in 't slapen sijn sy stil.

Wanneer als onse gijl in de maag, darmen &c. als ook het bloed vol van werksame en geestige deeltjes is, isser gelegentheid om dese hersen-sappen in de hersen-kliertjes af te scheiden, waar door die pijpjes als gesegt is, bewogen werden, en ons wakker doen sijn: maar wanneer de gijl en het bloed door een lang waken, werken, als anders van die werksame stoffe is berooft, is'er geen gelegentheid om soo veel menigte van die hersen-sappen af te scheiden uit de gijl en bloed, hier door volgt dan, dat de mindere aandrang van geesten dese pijpjes minder open houden, ja selfs by na laten toevallen, waar uit noodsakelijk een ruste der leden, die wy slaap noemen, uit volgen moet.

Hierom luiden, die een tay en dik slijmig bloed hebben, sijn meerder genegen tot slapen als die een vlug en subtijl bloed dat vol geesten is, hebben, want na dat ymand veel geesten heeft, sal hy ook minder genegentheid tot het slapen hebben, wijl sijne hersen-pijpjes in een geduirige opspanninge sijn: Hierom verwerkt de Thee-drank gemeenelijk, dat wy niet

wel slapen konnen, om dat de Thee met sijn fijne deelen, en het warme water de taye deelen onses bloeds verdunt en los maakt, sonder dat'er in de hersenen oft

hersen-sappen eenige onordere geschied als men wel in de wijn siet. Want een weinig wijn gedronken doet ons vrolijk sijn, dat is dat de geestige en vlugge sappen hier door aan gesweept werden, en vaardiger bygevolg door alle hersenen en zenuw pijpjes vloeid, waar door alle deelen bewegelijker werden, want de mond die spreekt vaardiger, handen en voeten sijn sterker, 't Venus tuigje raakt beter aan de gang, met een woord de gantse machine des lighaams werd vaardiger bewogen, om dat alle de sappen, die van de werksame deeltjes des wijns deelagtig geworden sijn, door alle de leden geswinder heen vlieten.

Maar wanneer het komt te gebeuren dat we wat te veel van 't druiven nat hebben gesnoept, komt'er een al te sterken beweginge, waar door niet alleen de fijne sappen door de hersen-kliertjes heen dringen, maar de grove sappen doen die kliertjes en pijpjes verstoppen, waar door sy in de slaap vallen, en des anderen daags van dit brassen pijne in 't hooft gevoelen, dat een overblijfsel van de verstoppinge is, daarom leggen sy het hair van den ouwen hond daar wederom op, waar door het bloed weder verdunt werd, en de verstoppende deeltjes daar weder los werden en uitgeraken: Hierom spreken sommige ook deThee-drank aan, welke al die wijn-deeltjes doorspoeld en 't bloed vlug maakt.

Al genoeg met de dronkert te doen gehad, laten we een uiltjen vangen seggen de luiden, wanneerse een agter middag slaapjen nemen, of des avonds wat knikkebollen, dat is wanneerse half en half slapen, en gevraagt sijnde ofse slapen, antwoorden van neen; dat is, wanneer der een tragere vloed van geesten is, en de pijpjes maar half en half open sijn, soo dat sy,

gelijk men segt, de hase slaap slapen, want sy niet volkomelijk slapen, dewijl sy eenigsins hooren, en indien sy 't haar erinneren, ook vertellen 't geen 'er gepasseert is. Luiden van groot verstand en studie sullen in 't gemeen minder slapen als werk-luiden: Want die werken hebben een grooter uitwaseming, als die niet en werken, en geduirig by haar boeken sitten. Doe ik by mijn Meester J. van der Pol

zaliger, Apothekers jongen pleeg te sijn, en ik dagelijks veel stampen, en de straten

van Amsterdam tot sijn profijt geduirig moest slijpen, en daar by des avonds laat te bedde gaan en des ogtens vroeg op staan, kon ik veel beter en langer slapen, als nu na dat ik eenige jaren gestudeert heb, en haast een dozyn jaren mijn promotie heb gehad. Want doe ik geduirig op de been was, wasemde ik geduirig mijn fijne sappen uit, maar nu ik stilder ben, en alleenig mijne studien en praktijk behertig, verlies ik minder geesten, en ben ook minder tot slapen genegen.

Sommige soo ras sy des avonds oft des daags maar neder sitten, slapen sy, soo dat de Predikanten in de kerk menigmaals werks genoeg hebben om haar met daveren en te kijven haar de vaak uit d'oogen te kloppen. D'oorsaak is voor eerst een gebrek van geesten als gesegt is. Ten tweeden, datse sig vol overladen hebben met eten (want se slapen meer des namiddags als des ogtens) want de maag en darmen opgespannen sijnde, persen het middelrift na om hooge, waar door de longe minder door 't inademen kan opgespannen werden, soo dat het bloed van de logt so wel niet kan ontstoken werden als anders, hier uit wert het bloed loomer en trager loopende, soo dat de scheidinge van geesten oft hersen sappen ook minder is, en by gevolg de slaap volgt: daarom sijn sommige soo wijs, dat als sy ter kerken gaan weinig eten.

Ten derden, werd het bloed in de kerk soo wel niet ontsteken als buiten de selve, om dat de kerk des Somers vervult werd met de swavelige uitwaassemingen van de warme menschen, en des winters van de deeltjes des vuurs die uit de stooven vliegen, waar door sommige menschen, die heel weinig geesten in het bloed hebben, komen qualijk te werden, en van haar zelven te vallen, even als my gebeurde, wanneer ik in een kamer daar ik was, een komfoor met vuur gebragt hadde, ik, indien ik niet ras genoeg ten deuren had uitgekomen, van mijn zelven zoude gevallen hebben; dit quam alles dat de logt te vol Swavel-deeltjes vervult was, welke belette dat mijn bloed door het inademen niet genoegzaam ontsteken wierd, zoo dat het dik en traag loopende wierd. Dit zelfde geschied dan mede in de Kerk, en konnen met Edik beter bekomen dan met eenige aromatyke speceryen, om dat het suir eenige styve deeltjes heeft, om welke dese Swavel-deeltjes als omgeslingert werden, waar door het ademen beter komt te gaan; maar niet beter als een frissche logt.

Ten vierden, zijn dese slapers in de Kerk gemeenlijk luiden die geen opmerkinge op het prediken hebben, en maar voor naam-Christenen passeren, daar geen lust is om te weten wat van haar geloofs-zaken te begrypen valt; want als de drift en wille van de ziel het gebied hadde over de lighaamelijke driften, zouden zy het slapen wel konnen opschorten tot het tijd en gelegenheid gaf om te bedde te gaan.

Ten vijfden, zijn het ook meest arbeids-luiden die in de Kerk slapen, welke, indien hare herssen-pijpjes en die der spieren, niet met geweld van werken open werden gehouden, zy terstond toevallen en een slaap verwekken.

Vorders siet men de jonge kinderen mede meerder slapen als oude luiden, die haar bloed in vigeur

en kragt is: dit komt dat de kinderen zeer slappe vezelen, en daar by weinige geesten hebben. Ten anderen, dat hare geesten met weinig dingen bekommert zijn, waar doorse zoo ligt niet ontrust werden als wel ouder persoonen.

Wanneer het onder het slapen gebeurd dat deze of gene pijpjes in de herssenen open zijn, en de ziel deze of gene denkbeelden in deze of gene soort van pijpjes plaatst, gebeurt het dat wy gelijk als eenige objecten al slapende sien, hooren, gevoelen, &c. 't welk wy droomen noemen. Dit droomen is gemeenlijk een

onvolmaakt begrijp van zaken die al slapende verbeeld werden: want als'er eenige pijpjes van het denkbeeld van een Paard open geraakt zijn, zoo blijft dat dikwils maar een paard, dat verdwijnd, en weder andere pijpjes van een bruiloft of begraaffenis open geraken, zoo dat het gene men al droomende besint, menigmaal geen samen-hang heeft, ja zelfs van weinig indruk, zoo dat, zoo ras ik wakker werde, dikwils alles vergeten heb 't geen ik meinde dat in den droom passeerde. Dog somwylen laten die beweegingen wel een grooten nadruk, zoo dat zommige sig na het droomen geheel bedroeft vinden, 't welk gebeurt wanneer de beweeginge in de herssenen zoo sterk is geweest, dat de ziel daar zelfs een groot geheugen van heeft.

Behalven dat de meeste droomen van het lighaam herkomstig zijn, konnen zy mede wel, het zy door God of de Duivel, de ziel vertoond werden; waar van men in de heilige bladeren verscheide getuigenissen vind.

't Gebeurd wel dat ik by dage elders mede besig geweest heb, en daar de gantsche nagt van droom: dit komt van dat den indruk van dat zelve op die soort van

herssen-pijpjes zoo sterk hebben, en door het invloeijen der geestige sappen werkt, datse boven

andere werden open gehouden, daarom werd dat denkbeeld geduirig in de ziel vertoond.

Men mogt my vragen hoe lang men slapen moet; de tijd zegt men van zeven uiren genoeg te zijn? Ik antwoorde dat ymand zoo lang slapen moet, als hy sig bevind verfrist te zullen zijn; want indien hy voor die tijd opgewekt werd, zal hy in zijn beweegingen veel loomer zijn, dan dat hy uitgeslapen heeft, daarom is mede voor swakke luiden een agtermiddag-slaapje zoo vreemt niet.

Maar als ymand my zegt dat ik slaap, en ik ben wakker, hoe zal ik hem bewyzen dat ik wakker ben? Alleen antwoord ik hem, met hem te beantwoorden: Dat, zoo lang ik klaar en distinct begrijp, met een goede order en t'zamenhang van gedagten, ik dan niet en slaap, want in den slaap is alles verwart, zonder goede ordre of connexie.

XIX. Hooft-Stuk.

Van de werkingen der Ziel en de zelvige met het Lighaam, als ook van