• No results found

3. Politieke achtergrond Albanië

3.1 De vroege transitie in Albanië 1989 1995

Aan de vooravond van de overgang van het communisme was Albanië op veel manieren een unieke staat in Europa. Tot het begin van de twintigste eeuw maakte Albanië deel uit van het Ottomaanse Rijk. Onder invloed van Mussolini's Italië in de late jaren van 1920 ontstond er in Albanië een autoritaire monarchie. In tegenstelling tot de meeste postcommunistische landen wist Albanië weinig van de liberale democratie, omdat de communisten de macht overnamen

128Auteur onbekend, Beleidszaken,

aan het einde van de Tweede Wereldoorlog.129 In 1944 kwam de Albanese Communistische

Partij onder leiding van Enver Hoxha aan de macht. Hoxha voerde een Stalinistisch regime in Albanië, waarmee het ideologische, politieke en economische model van de Sovjet-Unie werd gevolgd. De communistische leiding drong aan tot totale gehoorzaamheid van de

maatschappij. De communistische leiding controleerde uitgebreid alle aspecten van het sociale, politieke en economische leven. Daarbij verkeerde Albanië in een internationaal isolement sinds de verslechtering van de betrekkingen met de Sovjet-Unie. En na het

destalinisatiebeleid van Chroesjtsjov aan het eind van de jaren 1950 en de breuk met China na de dood van Mao in 1975. Hoewel de communistische leider Enver Hoxha (die regeerde tot zijn dood in 1985) een aantal hervormingen, zoals modernisering van het onderwijs en het sociale beleid doorvoerde, bleef Albanië economisch gezien het minst ontwikkelde land in Europa.

Toen het tij in 1989 met de val van de Berlijnse muur in heel Zuid- en Oost-Europa keerde lag de democratische weg voor Albanië nog niet vrij. De communistische

machthebbers in Albanië maakten geen aanstalten om de hervormingen van Gorbatsjov in de Sovjet Unie te volgen. Onder leiding van Ramiz Alia bleef de leiding zich verzetten tegen de veranderingen en werden dissidenten gestraft. De Communistische Partij had een sterke greep op het land tot de revolutie in Roemenië. De revolutie in Roemenië zorgde ervoor dat de bevolking ook in Albanië bewust werd van de onrust die de omvergeworpen communistische regimes elders met zich mee brachten. Aan de andere kant interesseerde de jeugd in Albanië zich niet meer in de studie van het Marxisme. Zij uitten hun woede tegen het regime door het organiseren van demonstraties. Met de val van de Berlijnse Muur zag president Alia in dat in de omringende Zuid- en Oost-Europese landen het communisme onder zware druk stond. Om het Albanese communisme dit lot te laten vermijden, pleitte Alia voor een zekere mate van economische liberalisering om de orde in het land te behouden. Hij weigerde tegelijkertijd om het monopolie van de macht van de partij in gevaar te brengen. Om de gefrustreerde

samenleving in toom te houden versoepelde Alia zijn beleid. De bevolking kon weer naar het buitenland reizen, illegale emigratie werd niet meer bestraft en de beperkingen die waren opgelegd met betrekking tot religie werden vereenvoudigd. De onrust in Albanië steeg echter continu. In de zomer van 1990 wilden duizenden jongeren vanwege de onrust naar Italië emigreren. Zij deden wanhopig een poging om aan boord van de schepen te komen. Dit was het eerste duidelijke bewijs van sociale protesten en desintegratie in de samenleving. Alia

129 A. Elbasani, Albania in transition: Manipulation or Appropriation of International Norms?, Southeast

reageerde met de belofte om gratis parlementsverkiezingen te organiseren en hij wilde ook de partij van de staat scheiden. De concessies van Alia waren echter niet voldoende om de demonstraties in te dammen. Er was grote vraag naar politieke verandering en de massale protesten bereikten haar climax met de vorming van de eerste oppositiepartij. De

Democratische Partij werd opgericht door een kleine groep van intellectuelen en studenten. Het programma van de oppositie had als centrale thema "de terugkeer naar Europa".130 Het

programma hield zich onder meer bezig met een meerpartijenstelsel, mensenrechten en de invoering van de vrije markt. De communistische leiding kon niets anders dan toegeven aan de eisen van de demonstranten; een meerpartijenstelsel en vervroegde verkiezingen. Dee verkiezingen werden gehouden in maart 1991. Ondanks de slechte organisatie en de korte voorbereidingstijd van de verkiezingen won de Democratische Partij 38% van de stemmen. Hiermee werd de gestage opkomst van de Partij bevestigd, maar de Communistische Partij had nog genoeg stemmen om de macht te houden. De verkiezingsuitslag werd gevolgd door straatprotesten om het verkiezingsvonnis te corrigeren. Drie grillige regeringen, voortdurende stakingen en demonstraties brachten Albanië aan de rand van anarchie. De communistische leiders werden gedwongen op te geven en er werden binnen een jaar nieuwe verkiezingen uitgeschreven. De nieuwe verkiezingen werden met een overweldigende meerderheid van de stemmen gewonnen door de Democratische Partij onder leiding van Sali Berisha. Hiermee werd Berisha de eerste niet-communistische president in 45 jaar.

Het einde van het communistische systeem in Albanië werd enerzijds veroorzaakt door de economische malaise en anderzijds de ontwikkelingen, zoals kort besproken, in Zuid- en Oost- Europa. Vooralsnog hadden de dissidenten bewegingen, zoals civil society

organisaties en NGO's er niet voor gezorgd dat het systeem werd afgezet.131 Tijdens het

presidentschap werd Berisha gepusht om een aantal economische hervormingen door te voeren, waaronder grootschalige privatisering. Ook ontving Albanië een aanzienlijk bedrag van de Verenigde Staten, de Europese Unie, het IMF en de Wereldbank. Hiermee kende Albanië het hoogste bedrag per ontvanger per hoofd in heel Zuid- en Oost- Europa. En hoewel het land nog steeds armer was ten opzichte van andere landen in de regio, ontstond er in Albanië een positieve economische ommekeer. In 1993 was er sprake van een stijging van 11 procent van het Bruto Binnenlands Product en in 1994 respectievelijk 7,4 procent.

Daarmee scoorde Albanië als hoogste in de regio. Naast de ideeën van Berisha over een vrije

130 A. Elbasani, Albania in transition: Manipulation or Appropriation of International Norms?, Southeast European Politics, nr. 1 (5) (2004) p. 34.

131 R.Panagiotou, Albania and the EU: from isolation to integration, Journal of Balkan and Near Eastern

markt, werd hij ook een gewaardeerd bondgenoot van het Westen, omdat hij zich distantieerde van het Albanees nationalisme in Kosovo en de Joegoslavische Republiek Macedonië. 132

Het succes van de Democratische Partij trad op te midden van een golf van populaire democratie, die de weg van de herinneringen van de communistische repressie en commando- economie leek weg te vegen. Albanië begaf zich in een tijdperk van transitie, waarin de overgang van communisme naar democratie centraal stond. Hoewel analisten hadden

verwacht dat de democratische overgang van het land na de verkiezingen de reeks problemen en zware erfenis133 kon overwinnen, bleken de verkiezingen geen garantie voor het realiseren

van een democratie. 134