• No results found

Het ontstaan en de betekenis van 'civil society'

1. Theoretisch kader

1.4 Civil society

1.4.1 Het ontstaan en de betekenis van 'civil society'

Het ontstaan van civil society gaat ver terug. Sommige auteurs traceren het eerste gebruik van de gebruik van civil society in het werk van de Griekse en Romeinse filosofen.84 Volgens

William Maloney en Jan van Deth, ontstond het idee van civil society in de Klassieke Griekse Oudheid. In deze periode werd de term verbonden aan de notie van de ideale manier van leven van Aristoteles.85 Anderen, zoals Sven Rechardt plaatsten het ontstaan van het concept

in de Verlichting. Het moderne concept van civil society staat meer bekend als een zelfregulerende en zelfbesturende notie die zich onderscheid van de staat. Civil society is ontwikkeld door Adam Smith en de intellectuelen uit de Schotse Verlichting. Toch werd het begrip in deze periode nog niet veel gebruikt. 86

Hoewel het concept opnieuw geïntroduceerd werd en groeide in de mondiale arena sinds de jaren zeventig en tachtig samen met de opkomst van het neo-liberalisme, kan civil society getraceerd worden uit de dagen van Hobbes en Locke.87 Hegel legde het begrip van

civil society uit als een 'sociale formatie tussen het gezin en de staat'. Engels en Marx maakten ook een duidelijk onderscheid tussen civil society (het ensemble van de sociaaleconomische verhoudingen en de krachten van de productie) en de staat (de super structurele manifestatie van klasse relaties binnen het maatschappelijk middenveld). De kritische theorie van civil society week af van de heersende liberale theorie, en onderscheidde civil society niet alleen van de overheid maar ook van de economie. Gramcsi, een van de meest prominente

marxistische denkers uit de vroeg twintigste eeuw brak met de zuivere marxistische theorie, toen hij beweerde dat de macht bij de productie van dingen lag en niet in de productie van dingen. Civil society werd toen niet meer uitsluitend begrepen in economische termen, maar ook in sociologische en politieke termen.

Veel theorieën van civil society zijn echter verhuisd in de liberale richting. Civil society wordt binnen deze benadering grotendeels verklaard als tegenpool van de staat. Daarbij geldt het argument dat hoe groter de civil society sector is, hoe beter de democratie is gevestigd. 88 De liberale theorie legt de nadruk op actie en deelname van het individu. .

Traditioneel gezien is civil society dus een liberaal concept dat gericht is op het waarborgen

84 A.B. Seligman, Idea of Civil society, Princeton University Press (1992) , pp. 17-19. 85 Ibidem.

86 Ibid.

87 Gray et. al, NGOs, Civil Society and Accountability: Making the People Accountable to Capital Accounting,

Auditing and Accountability Journal nr. 19(3) (2006), p. 322. 88 Ibidem.

van de vrijheid van het individu. 89 Ondanks de toegenomen belangstelling, zowel op

academisch als op beleidsniveau, leidt het concept van civil society aan een soort van onduidelijke terminologie. Het gebrek aan consensus voor een gemeenschappelijke definitie van civil society, komt doordat er niet zoiets bestaat als een typische civil society organisatie. Zo wordt civil society onder meer omschreven als derde sector, vrijwilligersorganisaties, non- profit sector, NGO, liefdadigheid, sociale economie, enzovoort. De volgende definitie van civil society is het meest helder:

Civil society is an arena of social and political life autonomous from state

domination where progressive values and political practices can be articulated, counter- hegemonic institutions can be created, which can nurture and nourish the creation of autonomous political actors who are able to articulate and defend their interests,

propose alternative projects for structuring and society, and transform relations of state and society. 90

Volgens Robert D. Putnam gaat civil society over mensen die zich bijvoorbeeld verenigen in vrijwilligersorganisaties of maatschappelijke netwerken. De actieve burger in de traditie van civil society is een bewuste burger die actief wil participeren aan de maatschappij. Putnam benadrukt het belang van het verenigingsleven, de betrokkenheid en dus het

participerende gedrag van burgers. Voor Putnam is de samenwerking tussen de vrijwilligere organisaties het kernelement van civil society. 91 In zijn essay 'Bowling Alone' laat Putnam

zien dat een sterk maatschappelijk middenveld de basis vormt van een goed functionerende democratie. In de studie naar de Amerikaanse samenleving toont Putnam dat hoe meer mensen betrokken zijn bij vrijwillige netwerken, hoe beter de democratie werkt. De kern van zijn bevindingen zijn dat hoe sterker het maatschappelijk middenveld aanwezig is, hoe actiever de samenleving is. Hij ziet het gevaar dat wanneer civil society zou dalen, de Amerikanen zouden veranderen in passieve burgers. Dit zou uiteindelijk resulteren in een negatieve invloed voor de democratie. De visie van Putnam sluit nauw aan bij de recente literatuur over civil society, waarin voornamelijk wordt verwezen naar de intermediaire sfeer

89P. Dekker, Civil society: verkenningen van een perspectief op vrijwilligerswerk, in opdracht van het Sociaal- Cultureel Planbureau, Vuga Uitgeverij Den Haag 1994, p. 58.

90 Gershman & Bello in D. Hulme, and M. Edwards (eds) (1997), Too Close for Comfort? NGOs, States and

Donors, Basingstoke: Macmillan and New York: St Martins Press, p. 35.

van vrijwilligersorganisaties die de infrastructuur van het maatschappelijk middenveld vormen.92

Het hoofd van het Centrum voor Civil society in Californië, Helmut Anheir beschrijft civil society 'als een sfeer van instellingen, organisaties en personen gelegen tussen familie, de staat en de markt, waarin mensen vrijwillige bijdragen aan de samenleving om

gemeenschappelijke belangen te bevorderen'. 93 Kort samengevat, het maatschappelijk

middenveld is een arena waarin mensen vrijwillig deelnemen om de gemeenschappelijke belangen te bevorderen.94 Deze definitie omvat niet alle aspecten van civil society, maar gaat

uit van de elementen en onderdelen die essentieel zijn om het concept te definiëren.

Als het gaat om de rol van civil society in de context van democratisering en politieke participatie, dan wordt de focus vaak gelegd op de rol van non-gouvernementele organisaties (NGO's). De termen 'civil society en ' NGO's ' worden vaak door elkaar gebruikt door

theoretici en wetenschappers. Ze hebben echter niet helemaal dezelfde betekenis. Civil society omvat een grotere reikwijdte, bestaande uit een groot aantal vormen van het verenigingsleven tussen de staat en het individuele niveau. De sector van de NGO's daarentegen representeert een smallere en meer verticale georganiseerde vorm van activisme. NGO's dienen slechts als een deel van maatschappelijk middenveld. De Verenigde Naties omschrijven een NGO als volgt:

A non-governmental organization (NGO) is a not-for-profit, voluntary citizens group which is organized on a local, national or international level to adress issues in support of the public good. Task-oriented and made up of people with a common

interest, NGO's perform a variety of services and humanitarian functions, bring citizens concerns to Governments , monitor policy and programme implementation and

encourage participation of civil society stakeholders at the community level. 95

Ondanks de verschillende betekennissen worden de termen NGO en civil society, de derde sector en het maatschappelijk middenveld in deze scriptie door elkaar gebruikt, omdat de betekenis niet of nauwelijks verschilt.

92 W.A. Maloney & van J.W. Deth, Civil society and governance in Europe, Cheltenham (2008), p.28 93 Anheier H.K., Civil society: measurement, evaluation, policy, Earthscan, 2004, p. 20.

94 Ibidem, p. 21.