• No results found

3. Politieke achtergrond Albanië

3.4 De civil society sector in Albanië

3.4.2 Civil society in de periode van 1990-1999

Burgerparticipatie en mobilisatie begon in Albanië vanuit het niets als een beleid van 'democratisering' in de vroege jaren negentig. 171 Na de val van het communisme trok de

overheid zich snel terug uit het publieke en individuele leven van de samenleving. Doordat de publieke sfeer werd geprivatiseerd, was er met name op het gebied van sociale diensten, een enorme kloof ontstaan. Er waren geen instellingen of organisaties die de verantwoordelijkheid namen voor het vaststellen en oplossen van sociale problemen voor de transitie van

Albanië.172 De niche in de publieke sfeer werd opgevuld door de opkomende NGO-sector. De

NGO's ontwikkelden zich in eerst instantie na het uiteenvallen van het communisme als vrouwen- en voornamelijk mensenrechtenorganisaties.173 De relatie tussen de opkomende

staat en de civil society was niet optimaal en de impact van de civil society werd beperkt. Er ontstond in Albanië een landschap waarin de mannen de politieke partijen vormden. De vrouwen waren verantwoordelijk voor de continuïteit van het leven en de civil society sector droeg bij aan de ontwikkeling van de maatschappij en cultuur. Er was aldus een parallelle ontwikkeling van de politieke partijen en civil society. Civil society was betrokken bij het onderhoud van het dagelijks leven en werd gedomineerd door vrouwen en politieke partijen.

Bijgestaan door internationale hulporganisaties werden de NGO's verantwoordelijk voor de primaire basisvoorzieningen, zoals de gezondheidszorg en het welzijn. De eerste NGO die werd opgericht in 1991 was gericht op de problematiek van de mensenrechten en het culturele geweld. Het Forum Voor het Beschermen van de Fundamentele Mensenrechten van

169 G. Vurmo The CIVICUS Civil Society Index Analytical Country Report for Albania,

http://idmalbania.org/sites/default/files/publications/csi_albania_acr_eng.pdf, geraadpleegd op 26 juni 2014. 170 Auteur onbekend, NGO-needs assessment, http://www.partnersalbania.org/skedaret/1187181676- Narrative%20Report.pdf, geraadpleegd op 26 juni 2014.

171 D. Jano, ‘Latent’ Interest Groups Involvement in Coping with the Challenges of EU Accession: The Case of Albania, Institute for Democracy and Mediation, (2012), p. 12.

172 E. Gjermeni; L.E. Amy, Where is the ‘State’ in Albania? The Unresolved Contradictions Confronting Civil Society in the ‘Transition’ from Communism to Free Markets, Studies of Transition States and Societies, nr.5 (1), (2013), pp. 11-13.

173 Auteur onbekend, Civil society profile: Albania,

Personen werd in 1991 opgericht.174 In 1992 werd het forum erkend als een volwaardig lid

van de Helsinki Federatie van Mensenrechten dat werd uitgeroepen tot het Albanese Helsinki Committee (AHC), die op de dag van vandaag nog actief is. Kort na de oprichting van het AHC werden andere mensenrechtenorganisaties opgericht, zoals het Albanees Centrum voor Mensenrechten (ACHR), de Albanese Human Rights Group (AHRG) en de Vereniging voor Democratische Cultuur (SDC). De eerste vrouwenorganisatie in Albanië was het

Onafhankelijke Forum van Albanese vrouwen (IFAW) en werd opgericht in 1991.175 Tegen

het einde van 1991 waren er zo'n twintig NGO's die zich vooral bezig hielden met

mensenrechten. Van een effectief gebruik van de NGO's was echter nog geen sprake. Zeer slechte communicatie (internet, telefoon en fax) belemmerden het vermogen om effectief te netwerken en bemoeilijkte de verspreiding van informatie. Noch de bevolking, noch de overheid had een duidelijk idee bij wat de NGO's in het land aan het doen waren. Het bereik was te klein en de NGO's waren simpelweg nog niet in staat om de sector effectief te laten werken. Daarnaast sprak de overheid openlijk haar vijandigheid uit tegen de opkomende sector. Civil society had echter nog geen enkele invloed op het politieke leven in Albanië.176

De oorlog in Kosovo in 1999 zorgde ervoor dat de buurlanden werden overstroomd met vluchtelingen. De NGO sector reageerde op de toegenomen druk vanwege de humanitaire behoeften van de bevolking. De Kosovo-crisis zorgde voor een dramatisch groei van

maatschappelijke organisaties in Albanië. Bijna 49% van de geregistreerde NGO's werden opgericht tussen 1997 en 2001. In deze periode ontstond er ook de ontwikkeling van denktanks, resoluties en organisaties die zich bezig hielden met conflictbeheersing.177 Van

1997 tot met 2005 bleef de opbouw van institutionele en intellectuele capaciteit binnen de NGO-sector groeien. 178 De ondemocratische praktijken van president Berisha werden kritisch

geregistreerd door de media, maar ook door de civil society sector.179 Inspanningen om de

corruptie te bestrijden was een cruciaal onderdeel van het democratiseringsproces. De jaren tussen 2000 en 2005 worden voor het maatschappelijk middenveld vaak beschouwd als het 'gouden anticorruptie jaar'. Twee enorme anticorruptie projecten werden in deze periode

174 E. Gjermeni; L.E. Amy, Where is the ‘State’ in Albania? The Unresolved Contradictions Confronting Civil Society in the ‘Transition’ from Communism to Free Markets, Studies of Transition States and Societies, nr.5 (1), (2013), pp. 11-13.

175 Auteur onbekend, Civil society profile: Albania,

http://socs.civicus.org/CountryCivilSocietyProfiles/Albania.pdf, geraadpleegd op 28 juni 2014. 176 Partners Albania, Interview met directeur Julijana Hoxha, 9 juni 2014.

177 Auteur onbekend, Civil society profile: Albania,

http://socs.civicus.org/CountryCivilSocietyProfiles/Albania.pdf, geraadpleegd op 28 juni 2014. 178 Ibidem.

gelanceerd: PACO I van de Raad van Europa. Dit project legde de nadruk op institutionele opbouw en het verminderen van corruptie in Albanië. De USAID lanceerde een project dat bestond uit een grote overkoepelende organisatie: de Albanese Coalitie voor Anticorruptie (ACAC). In 2001 had het ACAC 180 verschillende organisaties onder haar hoede, waaronder denktanks, buurthuizen, onderwijs, de media en particuliere bedrijven.

In navolging van de ontwikkelingen binnen de civil society sector verschoof het werk van de NGO's van voornamelijk trainingen en seminars naar concrete acties voor de

participatie van belangengroepen ten aanzien van de algemene bevolking. De verschuiving van het beleid van de NGO's zorgde voor een actieve kracht in de democratische ontwikkeling van het land. Tussen 2002 en 2005 werd de sector sterk aangemoedigd door internationale belanghebbenden en donoren. De betrokkenheid van de Albanese civil society werd verlegd naar de verbetering van de kwaliteit van het bestuur en de uitkomsten daarvan. De rol van het maatschappelijke middenveld verschoof daarmee naar de strategieformulering, sociale

dienstverlening, belangenbehartiging en lobbyen (bijvoorbeeld over anticorruptie, bestuur en de bescherming van de consument). Het maatschappelijk middenveld nam ook deel aan de belangenbehartiging op lokaal en gemeentelijk niveau. Zij waren betrokken bij de

voorbereidingsprocessen voor regionale en lokale ontwikkelingsstrategieën, voor lokale budgettering en ze waren betrokken bij diensten voor de gemeenschap. 180

Door al deze verantwoordelijkheden was de NGO-sector in staat een bepaalde mate van druk uit te oefenen op de staat.