• No results found

1. Theoretisch kader

1.4 Civil society

1.4.2 Civil society en democratie

In 1990 werd de theoretische focus op de civil society sector een beleidscomponent van de Westerse donoren. De focus werd op de agenda gezet onder de naam: The New Policy Agenda.96 De agenda werd vooral beheerst door verschillende donoren. De

gemeenschappelijk noemer richtte zich echter op de rol van NGO's en andere grassroots organisaties. Deze organisaties zouden de democratie, het maatschappelijk welzijn, de ontwikkeling van de civil society sector bevorderen en bovendien de armoede bestrijden.

De bottom-up benadering van de ontwikkeling van civil society draait om het idee dat de besluitvormende rol van de gemeenschap het gevoel van eigendom en identiteit versterkt. Ook versterkt de ontwikkeling van civil society het proces van betrokkenheid en het

enthousiasme, hetgeen dat nodig is voor het slagen van democratisering.97 Westerse donoren

die geïnteresseerd waren in de ondersteuning van de democratische overgang in de wereld lanceerden uitgebreide hulpprogramma's. Hiermee wilden ze de democratische praktijken door middel van de ondersteuning van civil society bevorderen. De NGO werd de

belangrijkste pijler op het gebied van democratie en ontwikkelingshulp. In Oost-Europa ontstond het idee van civil society als tegenbeweging van het communisme.98 Op dat moment

was er veel vertrouwen in de civil society sector in Oost-Europa. Veel theoretici sluiten dan ook het verband tussen het falen van het communistische gezag en de opkomst van civil society. Aan de ene kant betekent civil society het verzet tegen het communisme, aan de andere kant wordt civil society afgebeeld als tegenhanger van de etnische gemeenschap.

Toch moet niet vergeten worden dat NGO's sterk afhankelijk zijn van

donorfinanciering. De functies van de NGO's zouden hierdoor niet meer effectief kunnen zijn, omdat zij de strategieën van de donoren uitvoeren in plaats van hun waakhondfunctie.

Daarnaast is de beoogde rol en de functie van een NGO in het postcommunistische Europa ook nog eens ideologisch bepaald. De ondersteunde organisaties, zoals donoren, zijn er om te helpen, maar niet om fundamentele veranderingen door te voeren.99 In veel

postcommunistische landen worstelen lokale NGO's niet alleen met het overleven, ook

96 Hulme, D., and M. Edwards (eds) (1997), Too Close for Comfort? NGOs, States and

Donors, Basingstoke: Macmillan and New York: St Martins Press, pp. 35-36.

97 E. Jönsson, Democratization Through Civil Society? A Qualitative Study of Accountability Structures Within NGOs in Bosnia and Herzegovina, Lund University/MA-thesis.

98

M. Bernard, Civil society and democratic transition in East Central Europe, Political Science Quarterly, nr.2 (108) (1993), p. 310.

99 A. Fagan, Taking stock of civil-society development in post-communist Europe: Evidence from the Czech Republic, Democratization, nr. 12 (4) (2005), p. 534.

worden zij geconfronteerd met het feit dat het maatschappelijk middenveld in het algemeen zwak is en geen invloed kan uitoefenen op de besluitvorming van de regering. Daar komt bij dat er rondom de NGO's en het maatschappelijk middenveld een wijdverspreid wantrouwen heerst aan de zijde van de overheid maar ook bij het grote publiek. Dit bemoeilijkt het verdere bestaan van de NGO's en civil society.100 De civil society organisaties staan relatief zwak in

de postcommunistische samenlevingen. In deze scriptie wordt er echter aangetoond dat deze sector wel degelijk successen heeft geboekt en invloed kan uitoefenen in de

postcommunistische samenlevingen.

De EU heeft civil society als 'new mode of governance' gekozen. Dit betekent dat de EU civil society in wil zetten in de landen waar een democratisch tekort overbrugd moet worden. De relatie tussen civil society en democratie staat echter op gespannen voet, omdat civil society zowel een vereiste kan zijn als een gevolg van de democratische bestuursvorm. De politieke context speelt ook altijd een belangrijke rol. De EU legt de nadruk op het belang van een betrokken en levendige Europese civil society, vooral in het kader van de

uitbreidingspolitiek. 'Het Witboek on European Governance' van de Europese Commissie roept dan ook op tot de noodzaak van het belang van de civil society. In de geest van de Tocqueville wordt benadrukt dat een sterke civil society van belang is voor een goede functionering van de verschillende democratische systemen en dus ook die van de EU. 101

Hoewel er kritische geluiden bestaan over het verband tussen democratie, civil society en de invloed van civil society in postcommunistische landen is er wel een grote mate van

overeenstemming over het feit dat civil society een positieve bijdrage levert aan het

democratiseren van een samenleving. Dit wordt bevestigd door Fukuyama, Anheier, Fagan en Chandhoke.102

1.4.3 Resumé

Uit de bovenstaande paragrafen kan er opgemaakt worden dat er een duidelijk verband is tussen een democratie en de bijdrage van civil society. De versterking van de civil society sector versterkt de burgerparticipatie en daarmee de mate van democratisering. Hoewel er niet aangetoond kan worden of civil society nu juist een vereiste of een gevolg is van een democratische samenleving. Omdat het concept van civil society afhankelijk is van de context

100 A.B. Grødeland & A. Aasland, Civil Society in Post-Communist Europe: Perceptions and Use of Contacts,

Journal of Civil Society, nr. 7 (2) (2011), pp. 130-131.

101 N. Chandhoke, Civil society, Development in Practice, nr. 17 (4-5) (2007), p. 612.

102 Zie Chandhoke, Civil Society in Development in Practie, Fukuyama, Social capital, civil society and development in Third World Quarterly, Anheier in Civil society: measurement, evaluation, policy en Fagan in

van een samenleving wordt ervan uitgegaan dat de programma's van civil society in posttransitie samenlevingen anders zullen uitwerken dan in andere delen van Europa. Met name door het feit dat de posttransitie samenlevingen, waaronder ook Albanië, kampen met overleveringen uit de dictatuur. Hierdoor is het wantrouwen in de civil society organisaties groot en staat de sector nog in de kinderschoenen. Het is dus de vraag welke rol en invloed civil society speelt in democratischer worden van een samenleving. Voor dit onderzoek is het van belang dat de begrippen, definities en werking van de verschillende concepten, zoals Europeanisering, democratisering en civil society in de juiste context worden geplaatst.

Het volgende hoofdstuk wordt gewijd aan het toetredingsbeleid van de EU. Uitbreiding is een belangrijk politiek proces voor de kandidaat-landen. Binnen de uitbreidingspolitiek laat de EU met verschillende instrumenten zien dat er druk wordt uitgeoefend op kandidaat-landen. Om de invloed van de EU te vergelijken met die van de civil society sector is het van belang dat de uitbreidingspolitiek hier wordt toegelicht.