• No results found

OMZWAAIERS, UITVALLERS EN UITSTROMERS

5.5. RESULTATEN ACHTERGRONDKENMERKEN

5.5.1. VERSCHIL VOOROPLEIDING EN STUDIEVOORTGANG

Tabel 5.2. N=87. Samenhang tussen vooropleiding en studievoortgang.

Studiesucces

Vooropleiding Doorstromer Uitvaller n Totaal

HAVO 42 (82%) 9 (18%) 51 (100%)

MBO 20 (56%) 16 (44%) 36 (100%)

Totaal 62 25 87

Value Df Asymp. Sig. (1-sided)

158

Mbo’ers vallen in het eerste jaar meer uit dan havisten (tabel 5.2). Hypothese 1 is bevestigd. Het viel bij de interviews op dat havisten eigenlijk niet of nauwelijks spraken over de overgang van havo naar hbo, terwijl mbo’ers dit wel ter sprake brachten. In tabel 5.3 staan uitspraken van uitvallende mbo’ers, die illustreren waar ze tegenaan lopen bij de aansluiting op het hbo. De uitspraken zijn afkomstig uit de tweede ronde (T2) of derde ronde interviews (T3), en hierbij waren twee dingen in het oog springend en terugkerend. Allereerst kijken mbo’ers op tegen het hbo. Soms zijn ze ook al ‘gewaarschuwd’ vanuit hun vorige mbo-opleiding voor het verschil tussen mbo en hbo. Dit zijn signalen die vooral uit het eerste interview kwamen. In het vervolginterview blijken mbo’ers moeite te hebben met het hbo-onderwijssysteem, het plannen en de manier van vragen op tentamens (tabel 5.3, uitspraken 1, 2, 6 en 9). De studenten die het uiteindelijk niet halen, blijken moeite te hebben met lesblokken waarin ze zeven weken min of meer zelfstandig aan de slag moeten. Sommigen ervaren de tentamenperiode aan het einde van zo’n lesblok vaak als ‘onverwachts’, als iets waarop ze niet zijn voorbereid en waaraan ze niet op tijd zijn begonnen (tabel 5.3, uitspraken 5 en 9). Daarnaast geven mbo’ers in het tweede en derde interview aan dat het werken met boeken als lastig wordt ervaren, omdat ze vanuit het mbo veel meer gewend zijn met de computer en met portfolio’s te werken (tabel 5.3, uitspraken 2 en 9). Dit laatste geldt vooral voor mbo’ers met een niet-juridische vooropleiding. Mbo’ers geven verder aan dat ze in het mbo gewend waren bij een tentamen alleen letterlijk te moeten reproduceren wat in het boek stond; deze manier van tentamineren is in het hbo beduidend anders (uitspraken 1, 2, 6 en 9). Ten slotte lijken mbo’ers zich pas later daadwerkelijk te realiseren wat die bindend studieadvies(bsa)-norm inhoudt, en binnen welke termijn bepaalde bsa-vakken gehaald moeten worden (tabel 5.3, uitspraken 5, 6 en 9).

159

5

Tabel 5.3. Uitspraken respondenten met mbo-vooropleiding Vooropleiding

1. Juridisch (J)

2. Anders (A) Uitspraken: Hoe kijkt de student zelf terug op de overstap van mbo naar hbo

A ”Misschien meer uitleg hoe ‘t werkt met tentamens. Ik kom van het

mbo. Dat je uitleg krijgt hoe je toetsen moet leren, niet alleen met stampen maar ook dat je moet toepassen” (2JS20-P2).

A 2.(over de overstap mbo hbo)….”dat ik het een hele leuke opleiding

vind. En dat het wel moeilijk is, maar dat het wel goed gaat op zich. (Int: Je zegt, ik vind het wel moeilijk; wat vind je moeilijk aan deze

opleiding?)

Ja, qua leren. Omdat je eigenlijk een heel boek krijgt om te leren. En bij mij gaat het gewoon een stuk makkelijker als het wat concreter wordt gemaakt. Wat ik echt moet weten, voor het tentamen en…dat leert mij veel beter dan dat ik een boek krijg en dat ik dan een soort van alles moeten weten, op het mbo deed ik eigenlijk niet zoveel” (2JS1-P3).

A 3. “Ik had wel bepaalde verwachtingen. Toen ik hier kwam dacht

ik 'ik zal geen rekenen meer krijgen maar nu heb ik economie en belastingrecht, en dat vind ik niet zo fijn eigenlijk. Dat zijn super pittige vakken” (MH9-P2).

A 4. “Ik kan gewoon niet uitdrukken hoe erg ik mijn best heb gedaan.

Ik heb de sheets erbij gepakt, ik heb mijn boeken erbij gepakt, ik heb samenvattingen gemaakt, en dan haal ik gewoon een 4,5” (SZ30-P2).

J 5. “Ja, het is wel heel veel stof die je na 7 weken moet kennen

vergeleken met mbo, vond ik ook wel zwaar. Moest ook wennen hoe dingen werken bijv met blackboard…heb nu pas beseft van die 50 punten en de bsa-vakken, en dat die moeilijk zijn” (MH6-P2).

A 6. “Want ik wist niet wat ik kon verwachten, over tentamens. Dat

is voor mij allemaal nieuw natuurlijk. Nou heb ik helaas wel twee onvoldoendes gehaald. Voor de bsa-vakken nog wel. Daar was ik eerst niet bewust van” (SZ32-P2).

J 7. “Het is gewoon veel. En omdat ik hiervoor al een juridische studie

heb gedaan, is het alsof ik alles moet herhalen, zeg maar. En dat hoort eigenlijk in je voordeel te werken maar het is echt niet zo. Dan heb je echt zoiets van: ik heb dit al een keer gedaan en dan moet ik het nog een keer weer gaan leren, terwijl ik het al een keer heb kunnen halen en ik daar echt mijn best voor heb gedaan en nu krijg ik weer precies dezelfde dingen” (SV27-P3).

A 8. “Ik weet dat hbo moeilijk is, vooral deze opleiding. Dat wist ik wel,

maar ik wist niet dat het zo moeilijk is. Het is best wel een opleiding waar heel weinig leerlingen over blijven” (MH13-P3).

160

Binnen de groep mbo’ers stromen degenen met een juridische achter- grond niet significant meer door dan degenen die deze achtergrond niet hebben. Deze laatste groep lijkt juist nagedacht te hebben over wat beter bij hen past dan de sector waartoe de tot nu toe gevolgde mbo-opleiding behoort. In tabel 5.5 staan uitspraken van mbo’ers met een niet-juridische vooropleiding die dit illustreren.

Tabel 5.3. Vervolg Vooropleiding 1. Juridisch (J)

2. Anders (A) Uitspraken: Hoe kijkt de student zelf terug op de overstap van mbo naar hbo

A 9. “Je moet consequent zijn, plannen is belangrijk, en je moet

zòveel lezen. Ook de voorbereiding op het tentamen, richtlijnen om te leren, de begeleiding hierin. Ik had niet verwacht, met het tentamen bijvoorbeeld, dat je tien weken les krijgt, en dat je opeens zoveel stof moest leren en opeens een toets kreeg. Dat was al heel spannend. Zeg maar: hoe zou die toets zijn. Al had je een proeftentamen, het is gewoon heel anders. Ik heb eerst wat anders gedaan, sociale opleiding en nu is het meer boeken en ook wel projecten” (SM2-P2).

Tabel 5.4. N=36. Samenhang tussen mbo-sector en studievoortgang.

Studiesucces

Vooropleiding Doorstromer Uitvaller n Totaal

MBO juridisch 7 (47%) 8 (53%) 15 (100%)

MBO niet-juridisch 13 (62%) 8 (38%) 21 (100%)

Totaal 20 16 36

Value Df Asymp. Sig. (2-sided)

Pearson Chi-Square ,823a 1 ,364

Voor de groep van in totaal 36 mbo’ers hebben we ook de mogelijke invloed onderzocht van de mbo-sector (juridisch of niet-juridisch) op studiesucces.

161

5

Studenten met een Nederlandse culturele achtergrond vallen niet significant meer uit dan studenten met een andere culturele achtergrond (tabel 5.6). Hypothese 2 is verworpen. Vanuit de interviews kwamen geen signalen dat de culturele achtergrond belemmerend zou werken bij het

Tabel 5.5. Uitspraken over studiekeuze van respondenten afkomstig van een niet- juridische mbo-opleiding

“Hiervoor heb ik mbo toerisme gedaan en daarna luchtvaartdienstverlening. Heb stage gelopen bij KLM, vond het echt ontzettend leuk. Vroeger wilde ik stewardess worden. Als er nu geen crisis was ik daar wel gebleven. Maar ik wil geen flexwerker worden. Ik wil (baan) zekerheid” (FE2-P1).

“Heb hiervoor bank- en verzekeringen gedaan. Ik koos voor de juridische studie, omdat ik dat in mijn vorige opleiding ook heb gehad. (Interviewer: Je hebt een

aantal rechtenvakken in die bank en verzekeringen gehad?) Ja, dat vond ik altijd zeer

interessant. En zoals ik zei, dat een vriend van mij ook die studie doet” (SZ40-P1). “Ik heb directiesecretaresse en managementassistent gedaan. Want daarom had ik deze opleiding gekozen, omdat je verschillende mogelijkheden had. Het is boeiend. Je leert best veel dingen over hoe de samenleving ook is. En al die wetten enzo. Dat vind ik wel interessant. Nou, toen ben ik er meer op internet over gaan lezen, dus wat mijn mogelijkheden waren. Ja, mijn schoonzus doet het natuurlijk ook. Dus met haar een beetje gepraat. En uiteindelijk ben ik tot de conclusie gekomen dat ik het toch wel echt wil. Het is misschien pittig, maar ik wil het wel” (SZ8-P1).

Tabel 5.6. N=89. Samenhang tussen culturele achtergrond en studievoortgang.

Studiesucces

Culturele achtergrond Doorstromer Uitvaller n Totaal

Nederlands 42 (76%) 13 (24%) 55 (100%)

Anders 23 (65%) 11 (35%) 34 (100%)

Totaal 65 24 89

Value Df Asymp. Sig. (1-sided)

Pearson Chi-Square ,811a 1 ,184

De twee laatstgenoemde uitspraken laten tevens de rol van belangrijke anderen zien, waar wij in paragraaf 5.5.5. verder op ingaan.

5.5.2. VERSCHIL CULTURELE ACHTERGROND