• No results found

RELATIE EXPLORATIESCORES MET VOORBEREIDINGSTRAJECTEN EN STUDIESUCCES

STATUSSEN, COMMITMENT EN EXPLORATIE

4.7. RESULTATEN EXPLORATIE

4.8.4. RELATIE EXPLORATIESCORES MET VOORBEREIDINGSTRAJECTEN EN STUDIESUCCES

Er bleek een significant verband tussen de exploratiescores en het volgen van voorbereidingstrajecten, maar in de andere richting dan

133

4

verwacht. Hypothese 12 werd daarom niet aangenomen. Respondenten met de meest intensieve voorbereiding hebben juist een lage explora- tiescore, terwijl hoge exploratie in verhouding juist het meest voorkomt bij respondenten zonder gemeten voorbereiding. Echter, in het licht van de oriëntatie- of voorbereidingstrajecten die respondenten hebben gedaan, is deze uitkomst minder contra-intuïtief dan hij in eerste instantie lijkt. Deze exploratiescores bij T1 zijn het resultaat van een meting die is gedaan kort of direct na de gevolgde oriëntatie. De laagste explo- ratiewaarden worden mogelijk juist gemeten bij de groep ‘Intensief’

vanwege het tweewekelijkse traject dat zij net achter de rug hebben.

Dit traject bood immers alle mogelijkheden tot vergaande exploratie en leverde voldoende informatie voor het maken van een gefundeerde keuze. Begrijpelijk daarom dat juist deze groep op de vragenlijst van de GIDS bijvoorbeeld niet aankruist ‘alles te doen om meer te weten te komen over de (juridische) studie’. De lage scores bij deze groep betekenen dus niet dat zij niet geëxploreerd zouden hebben. Ze deden dit echter op basis van een formeel informatie-aanbod van de oplei- ding zelf. De interviewgegevens die we hebben over de informatie- en exploratiemogelijkheden van dit intensieve traject, lieten zien dat deel- nemers getuigden daadwerkelijk te hebben ervaren wat de juridische studie inhoudt, en hebben nagedacht in hoeverre deze keuze wel (of niet) passend is. Dit suggereert dat dergelijke trajecten eraan kunnen bijdragen exploratie verder te ontwikkelen. De groep ‘Geen’, die zonder gemeten oriëntatie aan de studie is begonnen, bevat relatief de meeste studenten met een hoge exploratiescore, mogelijk juist omdat zij geen enkele open dag of proefstudeerdag hebben gevolgd. Anderzijds moet aangetekend worden dat de verklaring voor de onverwachte verschillen tussen de voorbereidingstrajecten en exploratiescores, geen volledige verklaring geeft voor de zeer lage exploratiescores bij met name de voorbereidingsgroep ‘Intensief’. Een summerschool geeft wel infor- matie, maar die is echt niet volledig. Het is dan ook niet aannemelijk dat studenten na afloop helemaal niet meer hoeven te exploreren omdat ze alles al zouden weten.

134

Tabel 4.26. Recapitulatie hypotheses en vragen Hypotheses

Hypothese 1. We verwachten dat een meerderheid van de juridische studenten de studie start vanuit een foreclosure status.

Hypothese 1 werd bevestigd.

Hypothese 2. We verwachten een positieve relatie tussen een achievement status bij de eerste meting (T1) en studiesucces.

Hypothese 2 werd verworpen.

Hypothese 3. We verwachten een positieve relatie tussen een achievement status bij de derde meting (T3) en studiesucces.

Hypothese 3 werd verworpen.

Hypothese 4. We verwachten dat studenten die een stijgende ontwikkeling m.b.t. de statussen vertonen, vaker doorstromen.

Hypothese 4 werd verworpen.

Hypothese 5. We verwachten dat de

commitmentscores van juridische hbo-studenten gemiddeld sterker zijn dan die van leeftijdsgenoten.

Hypothese 5 werd verworpen. Er werd echter een marginaal significant verband gevonden. Hypothese 6. We verwachten een relatie tussen

commitmentsterktes bij T1 en studiesucces.

Hypothese 6 werd verworpen. Hypothese 7. We verwachten een relatie tussen

commitmentsterktes bij T3 en studiesucces. Hypothese 7 werd bevestigd.

Hypothese 8. We verwachten dat door het jaar heen commitmentscores bij uitvallers meer afnemen dan bij doorstromers.

Hypothese 8 werd bevestigd.

Hypothese 9. We verwachten een samenhang tussen hogere exploratiescores bij de eerste meting (T1) en studiesucces.

Hypothese 9 werd verworpen.

Hypothese 10. We verwachten een samenhang tussen hogere exploratiescores bij de derde meting (T3) en studiesucces.

Hypothese 10 werd verworpen.

Hypothese 11. We verwachten dat door het jaar heen exploratiescores bij uitvallers meer toenemen dan bij doorstromers.

Hypothese 11 werd verworpen.

Hypothese 12. We verwachten dat een intensievere voorbereiding op de te kiezen studie samenhangt met hogere exploratiescores.

Hypothese 12 werd verworpen.

4.9. RECAPITULATIE VAN DE BEVINDINGEN

Onderstaande tabel 4.26 recapituleert alle hypotheses en vragen, met respectievelijk de bevestigingen (of ontkenningen) en de antwoorden.

135

4

Vragen

Vraag 1. Welke patronen in de

ontwikkelingstrajecten van statussen vinden we bij juridische hbo-studenten?

1. Bij juridische hbo-studenten vonden we vooral stabiele foreclosure en diffusion trajecten. Vraag 2. In hoeverre is er sprake van

verandering van commitmentsterkten door de tijd heen, op basis van de individuele verschilscores?

2. Op individueel niveau zijn de commitmentsterkten bij juridische hbo-studenten vrij stabiel.

Vraag 3. In hoeverre wijken exploratiescores van juridische studenten af van

leeftijdsgenoten?

3. Exploratiescores van juridische studenten zijn significant lager dan die van leeftijdsgenoten. Vraag 4. In hoeverre is er sprake van

verandering van exploratie door de tijd heen, op basis van de individuele verschilscores?

4. Op individueel niveau zijn de exploratiesterkten bij juridische hbo-studenten vrij stabiel.

Samenvattend kunnen we vaststellen dat de groep juridische studenten afwijkt van verschillende groepen leeftijdsgenoten. De twee meest opmerkelijke verschillen met leeftijdsgenoten, namelijk de zeer lage exploratiescores en het grote aantal studenten dat de juridische studie start vanuit een foreclosure status, kunnen beide te maken hebben met een karakteristiek van deze doelgroep, waarvan we geconstateerd hebben dat velen ‘blind’ lijken te kiezen voor een juridische studie en vervolgens niet lijken te reflecteren op de gemaakte keuze. Bij de lage exploratiescores maken we de kanttekening dat dit deels een effect kan zijn van het bijwonen van studiekeuzeactiviteiten en vermoeden we dat de GIDS-metingen mogelijk gevoelig zijn voor exploratieactiviteiten die recentelijk hebben plaatsgevonden, met gevolgen voor de exploratie- scores en toekenning van de statussen.

Als we deze bevindingen terugbrengen tot een antwoord op de hoofd- vraag van ons onderzoek, kunnen we vaststellen dat dit deelonderzoek naar identiteitsontwikkeling van juridische hbo-studenten inzicht heeft geboden in hun studiekeuzeproces: hoe ze tot keuzes zijn gekomen en wat de relatie is met studievoortgang. Hoewel een aanzienlijke groep een studiekeuze maakt vanuit een onbereflecteerd beeld van de gekozen studie, doet het aantal uiteindelijk doorstromende studenten (65 van de 89) vermoeden dat een dergelijk beeld niet per definitie problematisch hoeft

136

te zijn voor studiesucces, althans in de propedeusefase. Ten slotte maakten we met behulp van een kwalitatieve analyse de voorzichtige observatie dat personen die een achievement status hebben ontwikkeld gedurende het studiejaar, succesvol zijn en getuigen van groei en ontwikkeling.

137

5

OMZWAAIERS, UITVALLERS