• No results found

OMZWAAIERS, UITVALLERS EN UITSTROMERS

5.2. THEORETISCH KADER

5.2.4. UITSTROOM NAAR DE UNIVERSITEIT

Een aparte groep die stopt met de juridische hbo-studie wordt gevormd door de groep uitstromers: zij vervolgen de juridische studie aan de universiteit. In de vorige hoofdstukken hebben we al geconstateerd dat een aanzienlijke groep juridische hbo-studenten de ambitie heeft om na één jaar over te stappen naar de universiteit. Er zijn eigenlijk nauwelijks uitstroomcijfers van overstappers naar de universiteit beschikbaar binnen hbo-instellingen; de hogeschool registreert alleen dat de student de opleiding met 60 EC’s heeft verlaten. Het onderzoek bij hogescholen is er namelijk op gericht met name te kijken naar het

151

5

carrièrepad van studenten als opstap naar de arbeidsmarkt. Hiermee wordt in kaart gebracht wie uiteindelijk zijn diploma haalt en daarmee ‘startbekwaam’ is, maar men weet niet exact wat de student daarna gaat doen. Dit geldt nog sterker voor uitstroom na de propedeuse. Hierover is beperkt informatie beschikbaar. De afdeling institutional research van Inholland heeft samen met andere hogescholen een categorie WO opgenomen in de data. In onderstaande tabel 5.1 zien we dat er voor HBO-Rechtenstudenten een stijgende trend zichtbaar is van doorstromers naar het wo, gemeten in de cohorten 2010, 2011 en 2012. Een aanzienlijk aantal studenten verlaat in 2012 de school met een propedeuse om door te studeren aan de universiteit, 27 van de 136 studenten, d.w.z. bijna één vijfde deel (19,85%).

Tabel 5.1. Uitstroom na 1 jaar richting WO van instromers eerste keer in het hoger onderwijs (DUO Bron-HO bestand 2013, Risbo)

Cohort 2010 2011 2012

HBO-Rechten Eerste keer actief in HO 193 114 136

Doorstroom naar WO na één jaar 6 17 27

Sociaal Juridische Dienstverlening

Eerste keer actief in HO 127 62 83

Doorstroom naar WO na één jaar 2 0 2

Andere informatie over uitstroom naar de universiteit wordt gerap- porteerd door het Inholland Lectoraat ‘Dynamiek van de Stad’. In het rapport wordt m.b.t. uitvallers geconstateerd dat “uitvallers lang niet

altijd afvallers zijn. In een willekeurige klas bij HBO-Rechten bleek 50% van de 40% uitgevallen studenten na het behalen van hun propedeuse te zijn doorgestroomd naar een universitaire studie Rechten. Voor een deel zijn deze ‘uitvallers’ dus juist de meest ambitieuze studenten”. Uit ditzelfde

onderzoek blijkt daarnaast dat binnen een groep studenten bij de School of Social Work Inholland Zuid 30% van de SPH-studenten4 voor deze studie

had gekozen met de ambitie om door te stromen naar een universitaire studie (Haas, 2010).

152

Maar wie zijn deze uitstromers en wat weten we eigenlijk van hen, behalve dat ze 60 EC’s gehaald hebben? Is er een samenhang tussen het slagen in het maken van deze overstap en het gevolgde voorbereidingstraject voor aanvang van de studie? Mogelijk zijn personen die een intensief voorbereidingstraject hebben gedaan voor aanvang van de studie al per definitie ambitieuzer, of beter voorbereid waardoor deze mogelijk- heid over te stappen meer kans van slagen heeft. Om meer inzicht te krijgen in de achtergronden van de ambitie om door te stromen naar de universiteit, onderzoeken we hoe de ambitie om over te stappen naar de universiteit eruitziet, en bij wie het is gelukt deze ambitie ook daadwerkelijk te realiseren (vraag 5). Vervolgens onderzoeken we of het realiseren van deze ambitie samenhangt met de gevolgde voorbereiding op de studiekeuze (vraag 6). Met behulp van de interviews zullen we proberen te achterhalen wat de motieven van de respondenten zijn, en of er verschillen zijn tussen de respondenten. Hiermee gaan we opnieuw in op aspecten uit de eerste deelvraag (belangen juridische hbo-studenten) en uit de derde deelvraag (kenmerken van juridische hbo-studenten) van ons onderzoek. In de nu volgende paragraaf vatten we alle vragen en hypotheses samen.

5.3. ONDERZOEKSVRAGEN

Achtergrondkenmerken en studiesucces

In hoeverre zijn achtergrondkenmerken gerelateerd aan studieresultaat bij juridische hbo-studenten? Vanuit deze brede hoofdvraag zijn onder- staande hypotheses en vragen opgesteld.

Hypothese 1. We verwachten dat studenten met een mbo-vooropleiding meer uitvallen aan het einde van het eerste studiejaar dan havisten. Hypothese 2. We verwachten dat studenten met een andere culturele achtergrond meer uitvallen aan het einde van het eerste studiejaar dan studenten met een Nederlandse culturele achtergrond.

Hypothese 3. We verwachten dat oudere studenten meer uitvallen aan het einde van het eerste studiejaar dan jongere studenten.

153

5

Hypothese 4. We verwachten dat mannelijke studenten meer uitvallen aan het einde van het eerste studiejaar dan vrouwen.

Vraag 1. Is er samenhang tussen de rol van belangrijke anderen en studiesucces aan het einde van het eerste studiejaar?

Vormen van uitblijvend studiesucces

Vraag 2. Is er verschil in studiesucces tussen debutanten en wisselaars? Vraag 3. Wat voor redenen geven omzwaaiers aan voor het wisselen van studie?

Vraag 4. Wat voor redenen geven uitvallers aan voor het stoppen met de studie?

Uitstroom naar de universiteit

Vraag 5. Hoe is de ambitie over te stappen naar de universiteit verdeeld over de respondenten, en wie stromen er ook daadwerkelijk na een jaar uit? Vraag 6. Hoe verhoudt zich de gerealiseerde ambitie tot de gevolgde oriëntatie ter voorbereiding op de studie?

5.4. METHODE

5.4.1. RESPONDENTEN

De respondenten zijn 89 eerstejaars studenten van de opleidingen HBO-Rechten (69 studenten) en Sociaal Juridische Dienstverlening (20 studenten), in de leeftijd tussen de 17 en 25 jaar. De groep bestaat uit 51 havisten, 2 vwo’ers en 36 mbo’ers; hiervan zijn 65 vrouw en 24 man. De groep wordt gekenmerkt door uiteenlopende culturele achtergronden, 55 studenten hebben een Nederlandse culturele achtergrond en 34 studenten hebben een andere culturele achtergrond. De groep vormt een representatieve weerspiegeling van de gehele populatie juridische studenten. Voor de werving van de respondenten verwijzen we naar de beschrijving in hoofdstuk twee en bijlage B.

154

In het onderzoek naar de factor vooropleiding worden alleen havisten en mbo’ers meegenomen: vanuit het vwo kwamen slechts twee respon- denten. Mbo’ers zijn afkomstig uit zowel de juridische sector als vanuit de niet-juridische sector, deze verhouding is ongeveer 50-50%. De niet-juridische mbo’ers komen van de opleidingen: directiesecretaresse, doktersassistente, commercieel medewerker, marketing en communi- catie, bank & verzekeringen, sociaal maatschappelijke dienstverlening, sport en bewegen, kinderopvang en jeugdzorg.