• No results found

Verschil repertoire tussen Nederlandse en Amerikaanse orkesten

In document WIE BETAALT, BEPAALT? (pagina 83-87)

4. PROFESSIONELE SYMFONIEORKESTEN IN NEDERLAND EN DE VERENIGDE STATEN

5.4. Repertoire orkesten

5.4.1. Verschil repertoire tussen Nederlandse en Amerikaanse orkesten

Uit de resultaten blijkt dat de Amerikaanse orkesten meer verschillende concertprogramma’s hebben gespeeld in de seizoenen 2006-2007, 2007-2008 en 2008-2009 dan de Nederlandse orkesten. De Amerikaanse orkesten speelden gemiddeld 105,5 concertprogramma’s in deze drie seizoenen en de Nederlandse orkesten 88,5 programma’s. Dit verschil komt met name door het NYP, dat met 153 concertprogramma’s ver boven het aantal van de anderen ligt. Het CSO heeft wel iets meer concerten dan het CGO, maar de regionale orkesten in Nederland en de Verenigde Staten speelden ongeveer evenveel verschillende programma’s.

Tabel 5.6. Aantal verschillende concertprogramma’s seizoenen 2006-2007, 2007-2008 en 2008-2009

De verdeling van het repertoire in deze verschillende concertprogramma’s is in het figuur op de volgende pagina te zien.

Figuur 5.7. Verdeling repertoire Nederlandse en Amerikaanse orkesten199

Uit dit figuur blijkt dat de orkesten uit beide landen verreweg de meeste werken spelen uit de romantiek. Ook worden er regelmatig klassieke, moderne en hedendaagse werken gespeeld. Barokmuziek komt niet vaak voor en muziek uit de renaissance nauwelijks.

Heel opvallend aan deze tabel is dat er geen grote verschillen te ontdekken zijn tussen de verdeling van het repertoire van de orkesten uit de twee verschillende landen. De Amerikaanse orkesten spelen iets meer klassieke en moderne werken, de Nederlandse orkesten iets meer werk uit de barok, romantiek en hedendaags werk. De verschillen zijn echter nergens groter dan 5 procentpunten en meestal zelfs veel kleiner. Het Nederlandse repertoire is dus niet meer divers dan het Amerikaanse repertoire, terwijl dit wel verwacht was op basis van de theorie.

De voorspelling dat Nederlandse orkesten meer hedendaags en modern werk spelen komt ook niet uit, want Amerikaanse orkesten spelen 34,6% moderne en hedendaagse muziek, terwijl dit deel van het repertoire in Nederland maar 32,2% uitmaakt.

Er is wel een verschil op te merken in de opbouw van de concertprogramma’s, die in deze gegevens niet te zien is. Nederlandse orkesten hebben in een concertprogramma voornamelijk werken uit hetzelfde genre of uit genres die voor het publiek niet ver uit elkaar liggen. Het duidelijkst is dit te zien bij het CGO, het orkest biedt abonnementen aan in een bepaald thema. In 2009 waren dit

199 Alle berekeningen zijn op basis van de verhoudingen van het repertoire in procenten per orkest. De percentages per land zijn een gemiddelde van de percentages per orkest, dus elk orkest telt even zwaar mee in de berekening. Dit geld voor alle tabellen over repertoire en veel-weinig gespeeld in deze paragraaf.

bijvoorbeeld Aanbevolen avontuur, Het groot symfonisch repertoire, De klassiekers en De grote maestro’s. In het abonnement Aanbevolen avontuur zijn de meeste hedendaagse en moderne werken en weinig-gespeelde werken te vinden, terwijl in de andere abonnementen vooral veel-weinig-gespeelde werken uit de andere genres ten gehore wordt gebracht. Het publiek moet dus kiezen uit de meer conventionele of de meer onconventionele programmering. Ook bij andere Nederlandse orkesten bestaat een concertprogramma vaak uit of conventionele of onconventionele werken. De Amerikaanse orkesten doen dit vaak anders in hun programmering. Zij bieden bijvoorbeeld een concertprogramma aan met twee romantische, vaak-gespeelde werken en daartussen voeren zij een hedendaags, onconventioneel werk uit wat weinig-gespeeld wordt. Het publiek heeft dus geen andere keuze dan om ook naar weinig-gespeelde werken te luisteren. Dit is echter geen sluitende verklaring voor het ontbreken van het verwachte verschil, want waarom zouden Amerikaanse orkesten deze weinig-gespeelde, moderne en hedendaagse werken programmeren als veel van de patronen deze werken niet waarderen? De werken zijn nog steeds geen veilige keuze als het gaat om het verkrijgen of behouden van het goede imago van de sponsoren en private, populaire patronen.

In figuur 5.8 is de verdeling van moderne en hedendaagse werken bij de orkesten te zien. De moderne werken zijn verder opgedeeld in neoclassicistische en neoromantische werken, moderne populaire klassieken en moderne muziek uit de dodecafonie en twaalftoonstraditie. De hedendaagse muziek is opgedeeld in twee stromingen: 1) Harmonieuze, tonale muziek, die terug grijpt op eerdere genres en conventioneel is en 2) Vernieuwende muziek door de atonaliteit, instrumentkeuze en andere harmonieën. Deze hedendaagse muziek is onconventioneel.

0% 5% 10% 15% 20% 25%

Hedendaags / 2 Hedendaags / 1 Modern / t&d Modern / populaire klassieken Modern / neo

Verdeling modern en hedendaags repertoire

VS Nederland

Figuur 5.8. Verdeling modern en hedendaags repertoire Nederlandse en Amerikaanse orkesten

Het figuur laat zien dat er ook in de verdeling van de moderne en hedendaagse werken weinig verschil te zien is. De twee grootste verschillen zijn dat de Amerikaanse orkesten meer populaire klassieken spelen en dat de Nederlandse orkesten meer conventioneel hedendaags werk spelen.

Op basis van de theorie werd een grotere hoeveelheid klassiek, romantisch en modern populair werk verwacht bij de Amerikaanse orkesten. In totaal maken deze genres 80,4% van het Amerikaanse repertoire uit, in Nederland is het 75,5% van het repertoire, dus er is een verschil te zien van bijna 5%. Deze verwachting blijkt dus uit te komen in de praktijk, maar het verschil tussen Nederland en Amerika is niet heel groot.

Ook was de verwachting dat er in Nederland meer weinig-gespeeld werk uitgevoerd zou worden, om aan de vraag van de overheid te voldoen om vernieuwend te blijven. Uit figuur 5.9 blijkt echter dat ook deze hypothese niet klopt. De Nederlandse orkesten spelen zelfs 4,5% minder weinig-gespeeld werk dan de Amerikaanse orkesten.

76,1 78,5 23,9 19,4 0,1 2,1 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Verenigde Staten Nederland

Verdeling veel en weinig gespeeld werk

Veel Weinig Onbekend

Figuur 5.9. Verdeling veel en weinig gespeeld werk Nederlandse en Amerikaanse orkesten

De laatste verwachting over het repertoire van de orkesten, is dat Amerikaanse orkesten meer premières en optredens van bekende solisten zouden hebben, omdat dit belangrijk is voor de bekendheid en prestige van een orkest.200 Ook zijn premières goede netwerkplekken, dus is het ook belangrijk voor individuele patronen in de netwerktraditie. De Amerikaanse orkesten hebben in de drie seizoenen samen in totaal 10 wereldpremières gespeeld, 9 Amerikaanse premières en 15 lokale premières. De Nederlandse orkesten speelden 22 wereldpremières en 36 Nederlandse premières. Het hogere aantal Nederlandse premières ten opzichte van Amerikaanse en lokale premières is te verklaren uit het feit dat er in Nederland veel minder orkesten zijn dan in de Verenigde Staten, dus is het makkelijker om een werk als eerste in het land uit te voeren. Het is echter wel opvallend dat er in Nederland meer wereldpremières worden gespeeld. De meeste wereldpremières zijn werken van Nederlandse componisten of opdrachtwerken. In de Verenigde Staten zijn er ook een aantal premières van Amerikaanse componisten, maar ook werken van componisten uit andere landen. Het zou kunnen zijn dat er in Nederland een goede cultuur heerst voor hedendaagse componisten, zodat er

200 Uit de gegevens van dit onderzoek blijkt dat de Amerikaanse orkesten meer solisten per concertprogramma hebben dan de Nederlandse orkesten. Uit de gegevens is echter niet op te maken of dit bekende solisten zijn of juist jong talent. Omdat de verschillen in soort financiering voornamelijk invloed konden hebben op het soort solist en niet op het aantal, zijn solisten niet meegenomen in de analyse van de Nederlandse en Amerikaanse orkesten.

relatief veel componisten zijn wiens werk ook uitgevoerd kan worden door de Nederlandse orkesten. Dit kan een verklaring van het hoge aantal Nederlandse wereldpremières zijn.

De aard van de premières van de hedendaagse werken van de orkesten zijn ook onderzocht. Zijn de premières harmonieuze en tonale werken die terug vallen op eerdere genres (Hedendaags/1) of zijn het juist vernieuwende werken door atonaliteit, instrumentkeuze of andere harmonieën (Hedendaags/2)?

Premières NL CGO RO NNO HGO Totaal %

Hedendaags / 1 3 1 0 3 7 15%

Hedendaags / 2 14 8 17 1 40 85%

Tabel 5.10. Soort hedendaagse premières bij Nederlandse orkesten

Premières VS CSO NYP CinSO SLSO Totaal %

Hedendaags / 1 0 1 3 1 5 19%

Hedendaags / 2 5 4 9 3 21 81%

Tabel 5.11. Soort hedendaagse premières bij Amerikaanse orkesten

Aan de tabellen is te zien dat veruit het grootste deel van de premières tot de categorie onconventionele werken behoren. Bij de Amerikaanse orkesten valt 81% van de premières in de categorie onconventioneel hedendaags werk en bij de Nederlandse orkesten 85%. Nederlandse orkesten spelen dus meer onconventionele hedendaagse premières, maar het verschil met de Amerikaanse orkesten is niet heel groot.

In document WIE BETAALT, BEPAALT? (pagina 83-87)