• No results found

Hypothese waarden en repertoire symfonieorkesten Nederland en de Verenigde Staten

In document WIE BETAALT, BEPAALT? (pagina 69-74)

4. PROFESSIONELE SYMFONIEORKESTEN IN NEDERLAND EN DE VERENIGDE STATEN

4.3. Hypothese waarden en repertoire symfonieorkesten Nederland en de Verenigde Staten

Nederlandse en Amerikaanse symfonieorkesten hebben grote verschillen in hun inkomstenbronnen. Bij Nederlandse orkesten is gemiddeld veruit de grootste inkomstenbron de subsidie van de overheid en zij zijn dus dominant publiek gefinancierd, terwijl in de Verenigde Staten de orkesten hun inkomsten vooral uit kaartverkoop en particuliere giften halen en zij zijn dus dominant privaat gefinancierd. Dit is te zien in tabel 4.1, waarin de inkomsten van Nederlandse en Amerikaanse orkesten met elkaar vergeleken zijn.

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

Verenigde Staten Nederland

Verdeling inkomsten orkesten

Verdiend Onverdiend-privaat Onverdiend-publiek Figuur 4.1. Verdeling inkomsten Nederlandse en Amerikaanse symfonieorkesten in 2009

Dit verschil is deels te verklaren op basis van de geschiedenis van het cultuurbeleid in beide landen. In Nederland is subsidie van de overheid al sinds het begin van de twintigste eeuw structureel, eerst van stadbesturen, daarna van het Rijk. Een grote groei in de subsidie vond plaats na de Tweede Wereldoorlog, om herstel en harmonie terug te brengen in het land. In de Verenigde Staten is de overheid pas sinds 1965 structureel kunstinstellingen gaan steunen, maar de meeste orkesten redden zich op de markt.

In hoofdstuk 2 en 3 is beschreven dat de soorten inkomstenbronnen van een symfonieorkest invloed kunnen hebben op de geuite waarden en het gespeelde repertoire. In de volgende paragraven worden de verwachtingen over de geuite waarden en het repertoire van Nederlandse en Amerikaanse symfonieorkesten beschreven. Deze hypothese wordt opgesteld op basis van de invloed van financiering op het repertoire, andere invloeden op het repertoire, zoals van personen of de globalisering van de muziekwereld, worden niet meegenomen.

4.3.1. Hypothese waarden en repertoire Nederland

De meest dominante financieringsvorm van Nederlandse orkesten is publieke financiering, zoals te zien is in figuur 4.1. Instellingen waarvan het overgrote deel van de inkomsten publiek is, passen in de geïnspireerde en de civiele wereld van Boltanski en Thévenot. Omdat de publieke inkomsten voornamelijk van de overheid komen, zullen de orkesten zich ook richten op hun eisen en wordt er

waarschijnlijk ook regelmatig gesproken worden over waarden uit de marktwereld, omdat het cultureel ondernemerschap tegenwoordig erg belangrijk wordt geacht door de overheid. De verwachting is dat de marktwereld nog niet terug is te zien in de financiering en het repertoire, maar al wel in de legitimering van het beleid, omdat dit door de orkesten gemakkelijk te veranderen is om de overheid meer tevreden te stellen.

De voorwaarden die de overheid stelt aan de subsidie zijn een combinatie van voorwaarden die Van Maanen intrinsiek en extrinsiek noemt. Intrinsiek is de invloed die de overheid uitoefent op een divers repertoire en het spelen van nieuw werk, de extrinsieke waarden zijn voornamelijk sociaal en economisch. Volgens Van Maanen moet de overheid oppassen niet teveel intrinsieke eisen te stellen,

omdat dit de autonomie van de kunstinstelling beïnvloedt.188 De verwachting is dat de Nederlandse

orkesten vanwege de publieke financiering en de waarden die bij de geïnspireerde en civiele wereld passen, een repertoire hebben dat vernieuwend en gedifferentieerd is. Ook is het waarschijnlijk dat de orkesten concerten programmeren voor specifieke doelgroepen, omdat dit een eis is geweest in het cultuurbeleid. Ook zullen ze relatief veel weinig-gespeeld werk en veel hedendaagse en moderne muziek, omdat de overheid dit stimuleert bij de orkesten en de orkesten de vrijheid krijgen om ook complex en onbekend repertoire te spelen. Omdat vernieuwing belangrijk is voor de overheid, zullen de orkesten ook geregeld premières uitvoeren en dan voornamelijk premières van hedendaagse muziek die vernieuwend is door het gebruik van atonaliteit, bijzondere instrumentkeuze of andere harmonieën.

4.3.2. Hypothese waarden en repertoire Verenigde Staten

In de Verenigde Staten zijn de inkomsten van professionele symfonieorkesten vooral afkomstig uit kaartverkoop en private geldschieters. De legitimering van het beleid zal dus vooral gericht moeten worden op individuele patronen, niet-publieke instellingen, de sponsoren en op het publiek. Waar deze private inkomsten precies vandaan komen is in de gegevens van het onderzoek van de League of American Orchestras niet duidelijk, het is een mengeling tussen giften van individuen en niet-publieke instellingen en van sponsoring. Voor sponsoren zijn de wereld van de faam en de marktwereld belangrijk, dus de verwachting is dat deze waarden geuit worden. Voor individuen die geven is het belangrijk om verbonden te zijn met de instelling en daarom zullen de projectstad en de domestieke wereld terugkomen. De orkesten doen er dus goed aan om aan patronen duidelijk te maken dat ze deel van de familie en het netwerk van het orkest zijn. Ook de naamsbekendheid en eer voor patronen is belangrijk. Voor elitaire patronen zal ook de geïnspireerde wereld van belang zijn en voor de populaire patronen de wereld van de faam. Voor de niet-publieke instelling zullen de geïnspireerde wereld, wereld van de faam, civiele wereld en de projectstad terugkomen in de uitingen. Omdat naast de industriële wereld alle waardesystemen van belang zijn bij de verschillende vormen van private financiering, is de verwachting dat alle werelden regelmatig voorkomen, behalve de industriële. De wereld van de faam zal naar verwachting veel voorkomen, omdat deze wereld voor

de meeste private geldschieters van belang is. Ook de domestieke wereld is voor veel private patronen belangrijk.

Omdat de verschillende soorten private geldschieters de orkesten om verschillende redenen ondersteunen, is de voorspelling over het repertoire van Amerikaanse orkesten lastiger te maken dan de Nederlandse. Voor een deel van private patronen, zoals de sponsoren en de individuele patronen in de populaire traditie, is het belangrijk dat er vaak veel-gespeeld werk wordt uitgevoerd, omdat dit bekend is bij hen en bij het publiek. Voor deze patronen is de waardering van het publiek van groot belang, dus is de verwachting dat de patronen weinig risico’s willen nemen, hun imago niet willen schaden en bekend repertoire willen horen. Dit betekent dat de orkesten voornamelijk klassiek, romantisch en populair modern werk zullen spelen. De individuele patronen in de elitaire traditie willen echter meer vernieuwend werk horen en voor individuen in de netwerktraditie zijn veel premières en andere bijzondere evenementen van belang, omdat op deze momenten het netwerk bij elkaar komt en ze zich kunnen verbinden met de andere mensen in het netwerk. Het is de verwachting dat Amerikaanse orkesten vooral klassiek, romantisch en populaire klassieken zullen spelen en dat er voornamelijk veel-gespeeld werk ten gehore wordt gebracht. Ook zullen de orkesten veel bekende solisten hebben en vooral premières spelen van hedendaags werk dan conventioneel is en teruggrijpt op eerdere genres.

4.3.3. Hypothese verschillen waarden en repertoire Nederland en de Verenigde Staten

De volgende tabel is opgesteld op basis van de hypothesen over de waarden en het repertoire van symfonieorkesten in Nederland en de Verenigde Staten.

Land Dominante vorm

financiering Waarden Repertoire Nederland Publiek: - Overheid - Fonds/stichting Voornamelijk: - Inspiratie - Civiel Soms: - Markt Gedifferentieerd repertoire

Relatief veel hedendaags en modern werk Relatief veel weinig-gespeeld werk Veel onconventionele premières Verenigde Staten Privaat:

- Sponsoring - Individu (elitair, populair en netwerk) - Private instelling Voornamelijk: - Faam - Domestiek Regelmatig: - Project - Markt Soms: - Civiel - Inspiratie

Vooral klassiek, romantisch en populaire klassieken Relatief weinig hedendaags en modern niet-populair Relatief veel veel-gespeeld werk

Veel conventionele premières Veel bekende solisten

De verwachting is dat er een duidelijk verschil te zien is in de uiting van waarden tussen de twee landen. Bij de Nederlandse orkesten zal de focus liggen op waarden uit de geïnspireerde wereld en de civiele wereld, terwijl deze bij Amerikaanse orkesten maar in geringe mate voor zullen komen. De Amerikaanse orkesten zullen voornamelijk waarden uit de wereld van de faam en de domestieke wereld uiten en ook regelmatig project en marktwaarden. De hypothese is dat verschillen in financiering ook tot een ander repertoire leiden: het Nederlandse repertoire is waarschijnlijk gedifferentieerder dan het Amerikaanse, er zal meer hedendaags en modern werk gespeeld worden en de verwachting is dat er meer weinig-gespeeld werk wordt opgevoerd. Bij het repertoire van de Amerikaanse orkesten ligt de nadruk meer op klassiek, romantisch en populair modern werk en veel-gespeeld werk.

5. ORKESTEN ONDERZOCHT

In dit hoofdstuk wordt getoetst of de hypothese uit het vorige hoofdstuk toepasbaar is op symfonieorkesten door gegevens van vier Nederlandse en vier Amerikaanse professionele symfonieorkesten te onderzoeken. De orkesten worden onderzocht op drie onderdelen, namelijk de inkomstenbronnen, de teksten op hun website en in hun jaarverslag en het gespeelde repertoire.

5.1. Keuze van de orkesten

Voor het onderzoek zijn uit beide landen twee toporkesten en twee meer regionale orkesten onderzocht. Toporkesten zouden namelijk andere financiering en ander repertoire kunnen hebben dan meer regionale orkesten. Orkesten in grote steden hebben volgens Van Maanen een publiek dat de mogelijkheid heeft om vaak naar culturele activiteiten te gaan, het heeft daardoor een grotere culturele competentie en gaat daarom ook naar minder conventionele artistieke uitingen, zoals hedendaagse niet-traditionele muziek. Ook is er in grote steden meer economische ruimte voor experiment, omdat

er meer potentieel publiek in grote steden woont. 189

De onderzochte orkesten in Nederland zijn het Concertgebouworkest (CGO), het Residentieorkest (RO), Het Gelders Orkest (HGO) en het Noord Nederlands Orkest (NNO). Het Concertgebouworkest is Nederlands toporkest uit Amsterdam met de meeste bekendheid in en buiten Nederland en met veel internationale optredens. Het tijdschrift Gramophone heeft het Concertgebouworkest uitgeroepen tot beste orkest ter wereld.190 Het orkest is gehuisvest in de hoofdstad van Nederland, die bijna 0,8 miljoen inwoners telt. In Nederland is er geen orkest dat te vergelijken is met het CGO, maar een orkest dat wel in een grote stad staat en ook een goede reputatie heeft is het Residentieorkest. Het RO komt uit Den Haag, de derde stad van Nederland met bijna 0,5 miljoen inwoners. Het CGO en het RO liggen beide in de Randstad, het meest verstedelijkte deel van Nederland, dus ook inwoners uit andere gemeenten kunnen gemakkelijk naar concerten komen en behoren ook tot het verzorgingsgebied van de orkesten. De gekozen regionale orkesten uit Nederland zijn het HGO uit Arnhem (0,15 miljoen) en het NNO uit Groningen (0,19 miljoen). Het HGO heeft de hele provincie Gelderland als speelgebied (2,0 miljoen), het NNO de drie noordelijke provincies Groningen, Friesland en Drenthe (1,7 miljoen). Het CGO is opgericht in 1888, het HGO een jaar later en in 1904 werd het RO opgericht. Het NNO is in 1989 ontstaan uit een fusie van het Frysk Orkest (opgericht in 1950) en het Noordelijk Filharmonisch Orkest. De oorsprong van het Noordelijk Filharmonisch Orkest is sociëteit de Harmonie, opgericht in 1862.

189 Hans van Maanen, How to study art worlds, (Amsterdam: Amsterdam University Press, 2009), 210. 190 Timothy Mangan, ‚The world’s greatest orchestras according to Gramophone‛, The Arts Blog,

http://artsblog.ocregister.com/2008/11/27/the-worlds-greatest-orchestra-according-to-gramophone/4438/ (geraadpleegd op 23 augustus 2011).

In de Verenigde Staten zijn de twee gekozen toporkesten de New York Philharmonic (NYP) en het Chicago Symphony Orchestra (CSO). De orkesten zijn in 2008 door het tijdschrift Gramophone uitgeroepen tot respectievelijk het 12e en het 5e orkest van de wereld.191 Deze orkesten hebben een groot potentieel publiek, want New York en Chicago behoren tot de grootste steden van de Verenigde Staten met respectievelijk 8,2 en 2,7 miljoen inwoners. Deze twee orkesten hebben naast veel optredens in hun eigen stad en land, ook tournees in het buitenland. De twee wat kleinere en meer regionale Amerikaanse orkesten die onderzocht worden, zijn het Cincinnati Symphony Orchestra (CinSO) en het St. Louis Symphony Orchestra (SLSO) uit respectievelijk Cincinnati en St. Louis. Beide steden hebben ongeveer 0,3 miljoen inwoners en zijn dus beduidend kleiner dan Chicago en New York. Alle onderzochte Amerikaanse orkesten hebben een lange geschiedenis. Het NYP, opgericht in 1842, is het oudste onderzochte orkest. Het SLSO is opgericht in 1880, het CSO in 1891 en het CinSO in 1895.

Het is duidelijk dat alle orkesten een lange geschiedenis hebben. Wat betreft het verzorgingsgebied van de orkesten zijn er wel degelijk verschillen. In Amerika hebben het NYP en het CSO duidelijk een groter verzorgingsgebied dan het SLSO en het CinSO door de grote steden waar ze gehuisvest zijn. Het CGO staat ook in de grote stad Amsterdam, maar deze is duidelijk kleiner dan New York en

Chicago. De oppervlakte van de stad Chicago is echter bijna 600 km2, terwijl Amsterdam maar 166 km2

is. Als 600 km2 rond het Amsterdamse orkest ook tot het verzorgingsgebied gerekend zou worden,

vallen alle steden in de Randstad daaronder en zou het aantal inwoners redelijk in de buurt komen van het aantal inwoners van Chicago. Het NNO en het HGO hebben door de inwoners in de provincies wel een redelijk groot verzorgingsgebied, maar het aantal mensen dat in grote steden in deze provincies woont, is betrekkelijk klein en dit is de groep die het meest waarschijnlijk de orkesten bezoekt. Er zijn dus duidelijk verschillen in schaalgrootte tussen de toporkesten en de regionale orkesten. De verschillen tussen de verzorgingsgebieden van Nederlandse en Amerikaanse orkesten zijn er ook, maar deze zijn minder duidelijk aan te wijzen, omdat de verzorgingsgebieden moeilijk te definiëren zijn. Alleen het NYP is een duidelijke uitschieter door de 8,2 miljoen inwoners van New York.

In document WIE BETAALT, BEPAALT? (pagina 69-74)