• No results found

Veranderende definiëring doorheen de tijd

4. De actuele situatie op de Belgische illegale drugsmarkten en de link met Nederland

4.4 Cocaïnemarkt

4.4.2 Detailhandel inzake cocaïne

4.4.2.1 Dealpanden en drugsrunners

4.4.2.1.2 Veranderende definiëring doorheen de tijd

De gewijzigde inhoudelijke rol van zowel de drugsrunners als de dealpanden kan bijdragen aan de actuele onvolledige beeldvorming van beide fenomenen, en heeft vooral te maken met de adaptiviteit van criminele organisaties. Uit zowel de literatuurstudie, de dossieranalyse als de interviews met professionele actoren blijkt immers dat criminele samenwerkingsverbanden, mogelijk ten gevolge van onder meer een verhoogde repressie, overschakelen op een andere modus operandi: het callcenter. Vooraleer op dit fenomeen in te gaan, dient voor autoriteiten eerst duidelijk te zijn welke inherente

betekenis momenteel aan beide concepten gegeven wordt en in welke zin deze betekenis verschilt van

vroegere definities.

Wanneer in de literatuur gekeken wordt naar de beschrijving van drugsrunners, blijkt deze doorheen

de jaren niet al te zeer gewijzigd te zijn. Drugsrunners werden al in 1996 omschreven als de link

tussen dealers en afnemers. Zij voerden toen hun activiteiten uit in het openbaar, in plaats van in het verborgene, en verrichten daardoor een risicovolle job:

“Hun belangrijkste taken zijn het werven en loodsen van klanten, maar zij halen ook drugs op in ‘safehouses’, bezorgen soms op bestelling drugs bij klanten en verrichten ander loopwerk voor drugshandelaren. (…) Drugsrunners zijn katvangers: dealers houden er rekening mee dat de politie hen zo nu en dan oppakt.”1217

De twee kernactiviteiten die blijken uit deze definitie, namelijk het werven van klanten en het leveren

van bestellingen bij afnemers, lopen als een rode draad doorheen alle omschrijvingen in de

1211 Int-LP-29. 1212 Int-LP-12. 1213 Int-LP-10. 1214 Int-FP-11. 1215 Int-J-5; Int-LP-16. 1216 Int-LP-16.

literatuur.1218 In 2008 bevestigde onderzoek dat drugsrunners de schakel blijven tussen dealers en afnemers en dat zij zich in de hiërarchie onder de dealers bevinden.1219 Hierbij werd nogmaals benadrukt dat drugsrunners in eerste instantie buitenlandse toeristen naar de dealpanden leiden en in tweede instantie drugs afleveren.1220 Dit werd herhaald in een meer recente studie uit 2011 naar runners in de toenmalige Nederlandse politieregio Limburg-Zuid.1221 Echter, dit onderzoek legde ook een nieuwe, meer actuele definitie vast.1222 De definitie accentueert nog steeds de rol van de drugsrunner als schakel tussen de dealer en de afnemer, maar suggereert ook dat het onderscheid tussen dealers en runners aan het vervagen is:

“Een [Nederlandse] drugsrunner is een persoon waarvan de politie in het publieke domein waarneemt dat hij contact zoekt met buitenlandse [en dus Belgische] drugstoeristen c.q. deze werft met de bedoeling om drugs te verkopen.”1223

Niettemin lijkt deze definitie niet meer volledig van toepassing te zijn op runners in België. Runners

vormen op het Belgisch grondgebied namelijk nog steeds de link tussen de (Nederlandse) dealer en (Belgische) afnemer. Echter, de modus operandi waarbij deze drugstoeristen geworven worden

met het oog op het verkopen van drugs staat niet meer op zichzelf. Uit een analyse van de huidige modi operandi zal immers blijken dat runners voorafgaand aan de levering niet altijd meer rechtstreeks in contact komen met (potentiële) afnemers, maar dat dit contact voor de bestelling verloopt via centrale nummers (of callcenters). Runners werken in dit geval louter als koerier voor een opdrachtgever. Ze pikken afnemers niet meer op om hen vervolgens naar de dealer te leiden, zoals begin jaren 2000 wel nog het geval was.1224 Hiernavolgend zullen personen die in opdracht van een callcenter als koerier werken dan ook als dusdanig benoemd worden, en niet meer als drugsrunner.

Uit voorgaande beschrijvingen kan geconcludeerd worden dat de rol van drugsrunners gaandeweg inhoudelijk veranderd is en zij doorheen de jaren verschillende activiteiten uitvoer(d)en. Ten eerste kunnen runners zelf met een kleine hoeveelheid illegale drugs naar België komen en aan de slag gaan als dealer. Ten tweede kunnen runners als leverancier van lokale dealers fungeren, waarbij zij enerzijds de drugs aanleveren en anderzijds de opbrengst afhalen. Ten derde kunnen runners ingeschakeld worden als koerier voor de zogenaamde callcenters. In dit opzicht lijkt een deel van de oorspronkelijke definitie uit 1996, die stelt dat runners op bestelling drugs bezorgen bij klanten, na al die jaren nog steeds aan de orde te zijn.

Het fenomeen van de dealpanden maakte, net als dat van de drugsrunners, een hele evolutie mee sinds de verschuiving van de panden van Nederland naar België ten gevolge van het

aangescherpte Rotterdams beleid. Dit aanpassingsvermogen is een primair kenmerk van georganiseerde criminaliteit in het algemeen en van de illegale drugshandel in het bijzonder.1225 Er zijn in de internationale literatuur dan ook voldoende elementen terug te vinden die deze adaptatie een stuk eenvoudiger lijken te maken. De steeds omvangrijkere (financiële) middelen die de netwerken tot hun beschikking hebben en het gebruik van moderne communicatiemiddelen zijn hiervan slechts enkele voorbeelden.1226

In eerste instantie werden Belgische dealpanden voor verschillende activiteiten tegelijk gebruikt: de opslag van drugs, de verkoop van drugs en het bewaren van de opbrengst.1227 Drugsrunners zochten

1218 Pearson & Hobbs, 2001, p.51-52; Pearson & Hobbs, 2003, p.339.

1219 De Ruyver et al., 2007; Fijnaut & De Ruyver, 2008.

1220 Van der Torre, 1996, p.51-92; Snippe et al., 2000.

1221 De politieregio Limburg-Zuid werd bij de invoering van de Nationale Politie in 2013 samengevoegd met het korps Limburg-Noord. Sindsdien vormen ze samen de Regionale Eenheid Limburg. Zie:

http://www.regioatlas.nl/indelingen/indelingen_indeling/t/politie_eenheden (geraadpleegd op 30/01/2017)

1222 Van Wijk & Bremmers, 2011, p.115-119.

1223 Van Wijk & Bremmers, 2011, p.119.

1224 Van Wijk & Bremmers, 2011, p.117.

1225 Cave & Reuter, 1988.

1226 Europol, 2004, p.2-4 ; Europol, 2006, p.20-22 ; May & Hough, 2001, p.141.

potentiële klanten op en leidden hen naar dergelijke panden. Echter, eens de politiediensten een pand op het spoor waren, was het slechts een kwestie van tijd vooraleer men er binnenviel en de volledige voorraad in beslag nam. Bijgevolg zorgden deze invallen ervoor dat criminele organisaties in een keer een hoop drugs en meestal ook een hoop geld kwijt waren.

Daarop pasten criminele netwerken hun modus operandi aan: in plaats van de verkoop in de dealpanden te laten doorgaan, werden drugsrunners de straat op gestuurd om te verkopen.1228 Ze hadden daarbij slechts een kleine hoeveelheid drugs op zak, net genoeg voor een paar transacties, zodat de politie hen bij een controle enkel kon bestraffen omwille van bezit. Daardoor werden per keer ook maar kleine hoeveelheden in beslag genomen. Het nadeel van deze straathandel was echter dat het fenomeen opnieuw zichtbaar werd voor de samenleving en heel wat overlast met zich meebracht.1229

Deze overlast verhoogde de politionele en justitiële druk op zowel de drugsrunners als de dealpanden. Opnieuw zagen de netwerken zich genoodzaakt om hun modus operandi te wijzigen. De verkoop werd terug naar de dealpanden gehaald, maar men verspreidde ditmaal de verschillende functies over verschillende panden. Om het verlies bij een politionele inval zo klein mogelijk te houden, gebruikt men een pand om de drugs op te slaan, een pand om de transactie te laten doorgaan en een pand om de opbrengsten te bewaren.1230 De functies van de panden, alsook de panden zelf, wisselen heel snel onderling af. Ze worden steeds slechts tijdelijk in gebruik genomen.1231

Uit een onderzoek naar het fenomeen van de dealpanden in België concludeerde men tien jaar geleden dat politie en parket dit fenomeen zagen als “een afzetmarkt georganiseerd in huizen en andere gebouwen waar (voornamelijk) Noord-Franse drugstoeristen (voornamelijk) harddrugs kopen van dealers van (voornamelijk) Marokkaanse origine”.1232 De federale politie, die alle informatie omtrent dealpanden bijhoudt in het dossier ‘Market Deal’, definieert het fenomeen intussen meer specifiek:

“De verkoop van drugs zonder onderscheid van producten vanuit panden aan ofwel kleine dealers of gebruikers die in het buitenland verblijven (i.e. de buurlanden of nog specifieker de buurregio’s).”1233

Eerder kwam tijdens de interviews met professionele actoren nochtans ter sprake dat de Belgische autoriteiten tegenwoordig nog slechts zelden te maken krijgen met dit soort dealpanden. De definitie

van een dealpand lijkt doorheen de jaren dan ook sterk veranderd. De meeste meldingen die de

lokale politie momenteel behandelt, hebben te maken met woningen of horecagelegenheden van waaruit verdovende middelen verkocht worden aan (in hoofdzaak) Belgische afnemers.1234 Dit neemt echter niet weg dat dealpanden in de oude betekenis van het woord helemaal niet meer voorkomen in België. Respondenten in het gerechtelijk arrondissement West-Vlaanderen verklaren dat het Nederlandse aanbod nog steeds via België zijn weg vindt naar Frankrijk. Zo zouden Franse runners zich, na de invoering van het I-criterium en de Etoile-acties, in België komen bevoorraden met hoeveelheden van 0,5 tot 1 kg cocaïne. Daarop verdelen deze Franse runners de drugs verder aan lokale dealers in Frankrijk. Bovendien merkt men er ook dat Nederlandse leveranciers zich met behulp van taxi’s naar België, en soms zelfs naar Frankrijk, begeven.1235

Illustratief hiervoor is de casus die in een van de in Nederland geanalyseerde dossiers onderzocht werd1236. In dit onderzoek was sprake van een omvangrijk netwerk dat functioneerde als een callcenter

1228 Blanken & Adriaans, 1993, p.2-3; De Bie & Bieleman, 1994.

1229 Decorte et al., 2004, p.155-158 ; Ponsaers et al., 2005, p.42 ; Ponsaers et al., 2006, p.180.

1230 Fijnaut & De Ruyver, 2008, p.105.

1231 Smet et al., 2013, p.198-199. 1232 De Ruyver et al., 2007, p.18. 1233 De Ruyver et al., 2007, p.18. 1234 Int-FP-18. 1235 Int-FP-17. 1236 Dossier NL-LI-13.

en waarin verdovende middelen op bestelling verkocht werden. Hierbij leek het met name te gaan om de handel in cocaïne en heroïne. Georganiseerd vanuit Nederland werden vooral Franse klanten bediend, waaronder enkelen die in Frankrijk een rol van facilitator binnen de drugshandel bekleedden. Bestellingen werden telefonisch bij het callcenter van de organisatie geplaatst, waarop de leveringen voornamelijk plaatsvonden in zuidelijke steden gelegen aan de E17 zoals: Kortrijk, Menen, Wervik, Tournai, Moeskroen. Het criminele netwerk was onderdeel van twee criminele families1237 (met een Marokkaanse achtergrond) uit de regio's Rotterdam en Maastricht.