• No results found

2. De drugsproblematiek en het beleid (1965-2010)

3.2 Integrale aanpak

In Nederland werd al vanaf medio de jaren negentig steeds sterker de nadruk gelegd op het belang van het integraal aanpakken van georganiseerde misdaad, dat wil zeggen middels de gecoördineerde toepassing van uiteenlopende straf- en reguleringswetgeving, fiscale instrumenten en waar mogelijk ook met de hulp van private partijen. Omstreeks 2008 waren op tien locaties verspreid over het land in dat kader ook Regionale Informatie- en Expertisecentra (RIEC’s) gevormd, ondersteund door een landelijk centrum. In deze RIEC’s werken gemeenten, de politie, het openbaar ministerie en de belastingdienst samen en kunnen zij op grond van een convenant vrij informatie uitwisselen. De partners kunnen casussen inbrengen (‘RIEC-casussen’), waarna gezamenlijk wordt gezocht naar interventiemogelijkheden. Dat kan een strafrechtelijk opsporingsonderzoek zijn, maar bijvoorbeeld ook een fiscaal onderzoek. Het uitgangspunt is steeds dat bij RIEC-casussen deze mogelijkheden samenhangend worden gebruikt. In Zuid-Nederland werden oorspronkelijk drie RIEC’s ingericht: voor Zeeland en West-Brabant, Oost-Brabant en Limburg. De eerste twee zijn inmiddels samengevoegd tot het Brabantse RIEC, dat zich tot een van de grootste en actiefste ontwikkelde.

In de provincie Noord-Brabant werden de criminaliteitsproblemen desondanks als zodanig ernstig beschouwd, dat in 2012 een speciale voorziening werd ingericht: de Taskforce B5 (TFB5). Het initiatief kwam van de burgemeesters van vijf Brabantse steden – Eindhoven, Tilburg, Den Bosch, Breda en Helmond (vandaar B5) – en werd ondersteund door het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de provincie.187 De aanleiding was drieledig. Om te beginnen was sprake geweest van forse bedreigingen vanuit de onderwereld aan het adres van de burgemeester van Helmond, die waren begonnen toen de gemeente het voornemen uitte om een tweede coffeeshop toe te staan. Nog voor de nieuwe shop de deuren opende, werd deze aangevallen met enkele handgranaten. De burgemeester, die het in zijn vorige gemeente ook al aan de stok had gehad met een coffeeshopeigenaar, moest zelfs een tijdlang 24 uur per dag worden beschermd, na aanhoudende bedreigingen. Hoewel geen daders konden worden aangehouden, vloeiden de incidenten vermoedelijk voort uit een concurrentiestrijd tussen cannabisbendes.188 Ten tweede ‘scoorden’ de Brabantse steden voortdurend hoog op de Veiligheidsindex, die jaarlijks door een landelijke krant wordt gemaakt op basis van aangiftecijfers van veel voorkomende criminaliteit en die positie was de burgemeesters een doorn in het oog. Ten derde

187 Tweede Kamer, 2010-2011, 299911, nr.49.

liet nader onderzoek naar die cijfers zien dat ze niet los stonden van de problemen met georganiseerde misdaad. De onderzoekers concludeerden dat de lokale, nationale en internationale drugshandel zich diep in de samenleving genesteld had en bevestigde nog eens dat de wietteelt gepaard ging met geweld.189

De Taskforce B5 werd ingesteld voor een periode van twee jaar, hetgeen even later werd uitgebreid naar drie jaar omdat het enige tijd duurde voordat de aanpak op stoom wam. De Taskforce betrof een samenwerking tussen de politie, het openbaar ministerie, de douane, de Belastingdienst, de Koninklijke Marechaussee en de Nationale Recherche en coördineerde alle bestuurlijke en justitiële maatregelen in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit.190 De TFB5 opereerde volgens dezelfde filosofie als de RIEC’s en werkte daarmee ook nauw samen.

De nadruk lag vooral op het ontnemen van crimineel vermogen. Eveneens in 2012 werd daarom, als onderdeel van de Taskforce, het Integraal Afpakteam Brabant (IAB) gevormd. Het IAB bestond uit politiemensen (rechercheurs en financieel specialisten), medewerkers van de Belastingdienst en een gemeenteambtenaar. Het team deed geen omvangrijke opsporingsonderzoeken, maar richtte zich op financiële aspecten. Zo kan vermogen waarvan de bezitter de herkomst niet kan verklaren, in beslag worden genomen op grond van witwasbepalingen. Bij niet-opgegeven inkomsten – of deze al dan niet met het plegen van strafbare feiten zijn verkregen, maakt voor de Nederlandse fiscus geen verschil – kunnen naheffingen en boetes worden opgelegd. Als degene naast de criminele inkomsten ook nog sociale uitkeringen heeft ontvangen, zet de gemeente die stop en vordert ze terug.

De Taskforce B5 kon na drie jaar heel wat positieve resultaten voorleggen. In 2012 werd een bedrag van bijna 1,2 miljoen euro geïncasseerd en is voor bijna 32 miljoen euro beslag gelegd op crimineel vermogen.191 Het daaropvolgende jaar steeg dit bedrag tot maar liefst 96 miljoen euro. Daarnaast werden er in 2012 en 2013 interventies gepleegd ten aanzien van respectievelijk 11 en 21 criminele netwerken.192 Het werd echter al snel duidelijk dat de problemen te groot waren om in drie jaar tijd te kunnen worden opgelost.

In 2012 was ook een vooraanstaand lid van een groep wiettelers, na ernstige bedreigingen door zijn ‘bazen’, naar de politie gestapt voor bescherming en hij had uitgebreide verklaringen afgelegd over de wietteelt in de stad Tilburg en omgeving. De man, die over een fotografisch geheugen bleek te beschikken, schatte dat er in de regio zo’n zestig professionele bendes van wiettelers actief waren, die elk een tiental grote kwekerijen in bedrijf hadden, en dat er daarnaast nog enkele duizenden zelfstandige telers met kleinere plantages waren. De jaarlijkse illegale verdiensten schatte hij op 800 miljoen euro en er zouden zo’n 2500 personen permanent op de een of andere manier actief zijn in dit netwerk. Bovendien stelde hij dat de opbrengsten per plant veel groter waren dan het openbaar ministerie bij zijn voordeelsberekeningen veronderstelde.193 Daar stond wel tegenover dat hij ook de kosten aanzienlijk forser voorstelde. Die moesten onder meer worden gemaakt omdat burgers alsmaar alerter werden op signalen dat ergens een kwekerij zat en er dus steeds uitgebreidere afschermingsmaatregelen moesten worden genomen. Wanneer er bijvoorbeeld in een loods op een bedrijfsterrein werd gekweekt, diende de criminele organisatie ook enkele personen in te huren die net deden of ze er aan het werk waren, omdat een bedrijfspand waar ogenschijnlijk nooit activiteiten waren of waar niemand een praatje maakte met de buren, onmiddellijk opviel. De cijfers waren uiteraard schokkend voor de autoriteiten en ze lieten een team van het RIEC, het IAB en de universiteit Tilburg onderzoeken of ze plausibel waren. De conclusie luidde dat ze bepaald niet als onrealistisch konden worden afgedaan.194 Wel leken de kosten te zijn overdreven, vermoedelijk omdat de spijtoptant bang was dat hij alsnog voor zijn criminele

189 Beke, van der Torre & van Duin, 2011, p.11, 32.

190 Zie in dit kader het Regionaal beleidsplan Zeeland-West-Brabant 2015-2018, “Samen doorwerken aan veiligheid”. Zie ook Spapens et al., 2015a, p.201.

191 Tweede Kamer, 2016.

192 Zie het nieuwsbericht van de Rijksoverheid, “Aanpak van B5 breidt uit naar heel Brabant en Zeeland”,

11.12.2013.

193 Spapens, 2017.

verdiensten zou worden aangeslagen. Het rapport werd vertaald in een Integraal appel dat bedoeld was om degenen die nog altijd niet overtuigd waren van de aard en omvang van de wietproblematiek, met de neus op de feiten te drukken.

Hoewel het niet tot geheim werd verklaard, werd het appel toch niet officieel gepubliceerd, ten gevolge van bezwaren van het openbaar ministerie (vanwege de lopende rechtszaak tegen de criminele groep waar de spijtoptant deel van had uitgemaakt) en van de politie (omdat de toenmalige chef van de eenheid Zeeland-West-Brabant zich niet kon vinden in de aanbevelingen). Het stuk zou echter meer dan voldoende aandacht krijgen, aangezien toenmalig burgemeester Noordanus er al gauw over begon te vertellen tegen journalisten. Het gevolg was dat Tilburg in de media op de kaart kwam als ‘de’ wietstad van Nederland. Dat was wat overdreven: als de spijtoptant uit een andere grote stad in Zuid-Nederland afkomstig was geweest, of evengoed uit sommige andere steden in het land, had het verhaal vermoedelijk niet heel anders uitgepakt. Bovendien ging het niet over de stad alleen, maar over de hele regio, terwijl de informant in zijn verklaringen niet exact had afgebakend hoe hij die zag. Tot slot betrof die 800 miljoen euro de geschatte waarde van de ingekochte wiet en had hij niet beweerd dat alle kwekerijen die daarvoor nodig waren, ook in de regio zelf stonden. Zijn eigen criminele groep had er bijvoorbeeld ook enkele net over de grens met België geïnstalleerd. Dat soort nuances gingen in de berichtgeving uiteraard verloren, terwijl het beeld nog eens werd versterkt toen in 2015 een reeks artikelen verscheen in de Volkskrant, waarin Tilburg eveneens een prominente rol speelde. Die verhalen werden even later gebundeld en aangevuld in het boek De achterkant van Nederland, dat inmiddels elke bestuurder in de provincie op zijn bureau heeft liggen.195

Het was al bij al vrij snel duidelijk dat de oorspronkelijke gedachte achter de Taskforce, namelijk dat deze zou functioneren als een aanjager van de samenhangende bestrijding van, met name, de wietteelt en dat deze versterkte aanpak na enkele jaren voldoende ingebed zou zijn om ze weer volledig aan de reguliere instanties over te kunnen laten, niet realistisch was. Bovendien waren er enkele nieuwe serieuze problemen bijgekomen.

Om te beginnen had de synthetische drugsproductie, met name die van amfetamine, vanaf omstreeks 2010 weer omvangrijke proporties aangenomen, zeker in Zuid-Nederland. Het aantal dumpingen van chemisch afval uit deze laboratoria steeg eveneens sterk, waardoor het milieu plaatselijk ernstig vervuild kon raken en in de gemeente Baarle-Nassau zelfs de waterzuivering werd ontregeld. De stijging van de hoeveelheid afval ontstond mede door het gebruik van nieuwe precursoren en pre-precursoren, zoals APAAN.196 Het gebruik daarvan maakte een extra stap in het productieproces noodzakelijk, waardoor meer chemicaliën nodig waren. Criminelen begonnen zich, evenals in de jaren negentig, weer te specialiseren in één specifiek onderdeel van het productieproces, zoals de conversie van precursoren, de synthese van de werkzame stof (zoals MDMA), of het slaan van pillen.197 Dit was mogelijk te wijten aan de toegenomen opsporingsdruk, waardoor men weer koos voor meer compartimentering, maar het kon ook betekenen dat het vanwege de toegenomen schaal opnieuw rendabel was.

Ten tweede hadden bestaande outlaw motorcycle gangs, zoals Satudarah, hun toelatingsbeleid sterk versoepeld en waren er nieuwe clubs, zoals No Surrender, bijgekomen, met een explosieve groei van het aantal leden tot gevolg. Opmerkelijk was ook dat veel bekende criminelen opeens zichtbaar lid werden van een motorclub. OMG’s waren overigens niet alleen in Zuid-Nederland een probleem, maar manifesteerden zich in het hele land. Met name in Limburg had men er extra veel last van, onder andere vanwege tegenmaatregelen die in Duitsland tegen bepaalde motorclubs waren genomen.

De criminele ontwikkelingen leidden er in januari 2014 niet alleen toe dat werd besloten om de Taskforce voort te zetten, maar om deze tevens uit te breiden tot alle tachtig gemeenten in de provincies Noord-Brabant en Zeeland. Het samenwerkingsverband kreeg een nieuw mandaat voor drie jaar onder de

195 Tromp & Tops, 2017.

196 Boerman et al., 2012, p.44-54.

noemer van Taskforce Brabant Zeeland (Taskforce BZ).198 De Taskforce BZ concentreerde zich op de aanpak van drie hoofdthema’s: wietteelt, synthetische drugs en OMG’s. De wietteelt wordt onder meer bestreden door de growshops aan te pakken, hetgeen beter mogelijk werd gemaakt door nieuwe wetgeving (zie hierna). Bij de synthetische drugsproductie lag de nadruk op de laboranten, omdat zij cruciaal zijn voor het productieproces. Daarnaast zette men ook in op het ontdekken van laboratoria en illegale dumpingsites.199 Meer in het algemeen was bij elk van deze thema’s het doel om de vitale elementen van de criminele netwerken te raken: kopstukken, vermogen en facilitators of gelegenheidsstructuren. De nadruk lag nog altijd op het afpakken van het vermogen van de criminele organisaties, omdat men merkte dat de veelal korte gevangenisstraffen weinig effect hadden, en omdat financiële overwegingen vrijwel altijd het doorslaggevende motief vormen om in de misdaad te stappen. Tot slot richt de Taskforce zich ook op personen en/of faciliteiten die moeilijk vervangbaar zijn, zoals handelaars in koolstoffilters (die de wietgeur uit de kwekerij halen) of transportondernemingen.200

De inspanningen van de Taskforce BZ ten aanzien van deze vormen van georganiseerde misdaad, waaraan intussen het nieuwe label ‘ondermijnende’ criminaliteit was gehangen, bleken nog altijd onvoldoende, aangezien met name de opsporingscapaciteit bij de politie en het openbaar ministerie tekort bleek te schieten. Hoewel een integrale aanpak voorop stond, moet niet worden vergeten dat strafrechtelijk bewijs en veroordelingen, ook indien het om relatief ondergeschikte feiten gaat, het nemen van bestuurlijke of fiscale maatregelen een stuk eenvoudiger maakt. Bijvoorbeeld voor bestuurlijke maatregelen is het anders vaak een tijdrovende aangelegenheid om een dossier op te bouwen dat maatregelen rechtvaardigt, zo lang er geen sprake is van een direct gevaar voor de openbare orde. Daarom besliste de landelijke overheid in oktober 2014 om meer politiecapaciteit in te zetten en gedurende twee jaar de aanpak van de ondermijnende criminaliteit te versterken onder de noemer Intensivering Zuid-Nederland. In het kader daarvan werden bij de politie 125 medewerkers extra vrijgemaakt voor zogenoemde ‘ondermijningsteams’, en bij het openbaar ministerie 15 medewerkers.201

In de provincies Noord-Brabant en Zeeland vindt de intensivering plaats via de Taskforce BZ. In de provincie Limburg is het RIEC in Maastricht de draaischijf.

Zowel de Taskforce BZ als de ondermijningsteams concentreren zich op kortdurende interventies die binnen een tijdspanne van maximum drie maanden kunnen worden uitgevoerd. Daarbij wil men direct en zichtbaar reageren op signalen van georganiseerde misdaad en stelt men het afpakken van crimineel vermogen centraal. Bij productieprocessen ligt de nadruk op precursoren, stekkerijen, growshops en elektriciens, terwijl men bij de productie zelf op kwekers en laboranten focust. Bij het logistieke proces legt men zich ten slotte toe op productielocaties, transporteurs en logistieke knooppunten. Door deze korte klap-methode voert men jaarlijks een zeer groot aantal interventies uit en krijgt men een goed zicht op de criminele netwerken en structuren.202

In 2014 ruimde de Taskforce BZ 1108 cannabiskwekerijen op, vergeleken met 1122 in 2012 en 911 in 2013. Het aantal in beslag genomen planten steeg eveneens, van 255.564 in 2013 naar 312.884 in 2014.203 Het aantal geruimde kwekerijen steeg in 2015 verder naar 1277.204 Voorts werden in 2014 in totaal 34 laboratoria voor de productie van synthetische drugs opgerold.205 Het jaar daarop, in 2015, ging het om een 15-tal, terwijl er in de periode januari 2016-juni 2016 alweer 12 productieplaatsen werden ontdekt. Daarnaast ontdekte men in dezelfde tijdspanne 27 opslagplaatsen van chemicaliën, in

198 Zie in dit kader het Regionaal beleidsplan Zeeland-West-Brabant 2015-2018, “Samen doorwerken aan veiligheid”.

199 Taskforce BZ, Voortgangsrapportage 01.2014-10.2014.

200 Taskforce BZ, Voortgangsrapportage 01.2014-10.2014.

201 Zie Brief aan de Tweede Kamer van 4 september 2014 over “Intensivering aanpak ondermijnende en georganiseerde criminaliteit Zuid-Nederland”.

202 Nationale Politie & Openbaar Ministerie, 2016, p.6. Zie ook Taskforce BZ, Voortgangsrapportage, 11.2014-06.2015.

203 Taskforce BZ, Jaaroverzicht 2014, 13.2.2015.

204 Openbaar Ministerie, 2016, p.15.

205 Taskforce BZ, Jaaroverzicht 2014, 13.2.2015. Zie ook Taskforce Brabant Zeeland, Voortgangsrapportage

vergelijking met 44 in 2015.206 In het eerste kwartaal van 2015 pakte de Taskforce BZ al onmiddellijk 20 criminele samenwerkingsverbanden aan, in vergelijking met 71 in het hele jaar 2014.207 In 2015 werd tevens ruim 36,5 miljoen aan crimineel vermogen afgepakt.208 De ondermijningsteams die in het kader van de Intensivering Zuid-Nederland waren gevormd, legden datzelfde jaar beslag op 3 miljoen euro aan contant geld en pakten 45 criminele samenwerkingsverbanden aan.209 Daarnaast werden tussen oktober 2014 en september 2015 in dit kader 172 cannabisplantages ontmanteld en tot januari 2016 148.933 planten in beslag genomen.210 Vanaf oktober 2014 tot en met januari 2016 werden voorts 199.722 liter chemicaliën en/of precursoren en 344.396 xtc-pillen in beslag genomen. Daarnaast ontmantelde men 46 opslagplaatsen van chemicaliën en 45 synthetische drugslaboratoria.211

Hoewel de cijfers indrukwekkend waren, konden ook kritische noten worden gehoord. De praktijk van hit-and-run, waarbij men zoveel mogelijk drugssites wil ontdekken en ontmantelen, houdt niet altijd rekening met het grotere plaatje van de georganiseerde criminaliteit.212 Zo bleef het aantal strafrechtelijke veroordelingen zeer sterk achter tegenover het aantal interventies. Officier van justitie Greetje Bos beklaagde zich dat grotere strafprocessen steeds meer een logistieke nachtmerrie waren geworden, aangezien de advocaten vele mogelijkheden hebben om tijd te rekken en daarvoor gewoonlijk aan het eind door de rechters worden beloond met strafvermindering voor hun cliënt, omdat de procedure zo lang duurde. Vertragingstrucs, zoals het proberen wraken van de rechtbank of het halverwege een proces neerleggen van de verdediging zodat nieuwe advocaten zich eerst weer moeten inwerken, behoren zo langzamerhand tot het standaardrepertoire. In maart 2018 gebeurde dat laatste bijvoorbeeld nog in het proces tegen Klaas Otto, een kopstuk van OMG No Surrender, die onder meer wordt verdacht van gewelddadige afpersingspraktijken. Het proces werd daarmee niet alleen maanden vertraagd, maar bovendien oordeelden de rechters dat Otto vanwege dat uitstel voorwaardelijk in vrijheid moest worden gesteld.

Deze omstandigheden hadden mede tot gevolg dat de politie en het openbaar ministerie terughoudend zijn geworden tegenover langdurige en grootschalige opsporingsonderzoeken naar criminele kopstukken. Daar komt bij dat in beide organisaties medewerkers die in staat zijn om de meest complexe onderzoeken tot een goed einde te brengen, schaars zijn geworden en dientengevolge vaak zwaar overbelast zijn, nog afgezien van de bedreigingen uit het criminele milieu waar zij mee te maken kunnen krijgen. Het leidt er onder meer toe dat er regelmatig voor gekozen wordt om louter het geld af te pakken, buiten het strafrecht om. Dat laatste is dan weer tegen het zere been van advocaten, aangezien op die manier de rechter geen kans krijgt om een dergelijke overeenkomst te toetsen.

In 2017 kondigde de nieuw aangetreden regering Rutte III aan dat er voor het hele land 100 miljoen euro aan extra middelen ter beschikking zouden worden gesteld voor de bestrijding van ondermijnende criminaliteit. Het was minder dan de 150 miljoen euro alleen voor Zuid-Nederland, waarom de lokale bestuurders hadden gevraagd, maar wel een indicatie dat de intensieve aanpak wordt voortgezet. Evaluaties van de Taskforce BZ en het programma Intensivering Zuid-Nederland worden in de zomer van 2018 verwacht. Of deze initiatieven worden voortgezet, is de vraag, maar het is duidelijk dat

206 Taskforce BZ, Factsheet januari – juni 2016.

207 Taskforce BZ, Voortgangsrapportage, 11.2014-06.2015.

208 Taskforce BZ, Jaaroverzicht 2015.

209 Zie Brief aan de Tweede Kamer van 15 juni 2016 over “Aanpak ondermijnende criminaliteit in Zuid-Nederland: rapportages van de Taskforce Brabant Zeeland en Intensivering Zuid Nederland”. Zie ook Aanpak

Zuid-Nederland in cijfers, 21.11.2015.

210 Aanpak Zuid-Nederland in cijfers, 21.11.2015; Brief aan de Tweede Kamer van 15 juni 2016 over “Aanpak ondermijnende criminaliteit in Zuid-Nederland: rapportages van de Taskforce Brabant Zeeland en Intensivering Zuid Nederland”.

211 Zie Brief aan de Tweede Kamer van 15 juni 2016 over “Aanpak ondermijnende criminaliteit in Zuid-Nederland: rapportages van de Taskforce Brabant Zeeland en Intensivering Zuid Nederland”.

Nederland na alle inspanningen beseft dat het probleem van de ondermijnende criminaliteit ernstiger is en dieper in de samenleving is geworteld dan men bij aanvang van de intensivering vermoedde.213

3.3 Coffeeshops en het drugstoerisme

Het was al langer duidelijk dat van de oorspronkelijke gedachte achter de coffeeshops, dat het zou moeten gaan om kleinschalige lokale voorzieningen, in veel gemeenten door het drugstoerisme weinig meer over was gebleven. De al genoemde Commissie Drugsbeleid bepleitte dan ook maatregelen om de schaal en de overlast van de coffeeshops weer tot beheersbare proporties terug te brengen. De toenmalige regering besloot die aanbeveling op te volgen, zoals in september 2009 duidelijk werd gemaakt in een brief aan het parlement. In de eerste plaats zou er een ingezetenencriterium (I-criterium) worden ingevoerd, met de zuidelijke regio’s als proefproject. Ten tweede zouden de coffeeshops