• No results found

Adviesfiches

In document Evalueren, leren en sturen (pagina 193-0)

Het derde onderzoeksdoel van de beleidsdoorlichting betreft een analyse en beoordeling van de sturingsfilosofie en monitoring van het OWB. Als opmaat naar dit doel zijn er in hoofdstuk 4 zeven specifieke OWB-onderzoeksthema’s nader bekeken. Zoals aangegeven in hoofdstuk 4, zijn er een aantal rapporten (verschenen tussen 2014 en 2020) die gevraagd of ongevraagd advies geven aan OCW over een of meer van de zeven thema’s (zie

Tabel 8). Deze adviesrapporten vormen (deels) de basis waarop wij onze analyse van de zeven thema’s hebben uitgevoerd (en dat is waar relevant aangevuld met andere bronnen).

Van ieder van deze adviesrapporten zijn er adviesfiches gemaakt, die in deze bijlage staan.

Kortweg biedt een fiche een (van tevoren vastgesteld) format (met verschillende variabelen) op basis waarvan elk rapport systematisch wordt geanalyseerd. Van elk adviesrapport kunnen op deze manier algemene kenmerken worden opgehaald (zoals type adviesrapport, auteurs), maar ook kenmerken die van waarde zijn om de stand van zaken, het bredere debat en waar mogelijk bevindingen over sturing en monitoring nader te bepalen. De adviesfiches zijn aangevuld door medewerkers van de DOWB daar waar zij informatie konden verstrekken over de opvolging (door OCW) van adviesrapporten.

De volgende variabelen zijn (indien mogelijk) voor ieder adviesrapport opgehaald:

• Onderzoeksthema (dit kunnen er meerdere zijn)

• Verschijningsjaar

• Opdrachtgever

• Auteurs

• Probleem- of vraagstelling van de adviescommissie

• Bevonden knelpunten binnen het OWB-domein

• Geeft het advies antwoord op een of meerdere van de thematische onderzoeksvragen?

• Bevat het advies evaluatieve uitspraken over het gevoerd OWB sinds 2014 op het onderhevige onderwerp?

• Bevat het advies uitspraken over de wijze waarop OWB (of onderdelen ervan) is geëvalueerd sinds 2014?

• Onderbouwingen voor een legitieme rol voor een overheidsinterventie binnen het thema/thema’s

• Wat zegt het advies over de doelstellingen die OCW ten aanzien van dit thema heeft nagestreefd?

• Wat zegt het advies over de (gewenste) rollen/taken van OCW ten aanzien van het thema/thema’s?

• Wat zegt het advies over het evalueren van de (toekomstige) beleidsimpact van OCW op dit thema? Worden er indicatoren genoemd?

• Belangrijkste aanbevelingen volgens het advies

• Impact van het advies

• Opmerkingen OCW/opdrachtgever.

Om bevindingen te duiden en te ondersteunen zijn er soms citaten uit de adviesrapporten gebruikt. Hier wordt dan ook naar de expliciete paginanummers verwezen.

1. AWTI (2019). Het stelsel op scherp gezet. Naar toekomstbestendig hoger onderwijs en onderzoek

Titel van het rapport Het stelsel op scherp gezet – naar toekomstbestendig hoger onderwijs en onderzoek Onderzoeksthema [ ] Balans tussen (artikel 16) financiering van verschillende typen onderzoek

[X] De ervaren druk op instellingen (o.a.) matchingsdruk en dilemma samenwerking versus competitie

[ ] Ervaren druk op individuele onderzoekers (werkdruk, aanvraagdruk), hun carrièreontwikkeling en erkennen en waarderen van wetenschappers

[X] Rol wetenschap, onderwijs en samenleving bij valorisatie en impact van onderzoek, en bij het publiek vertrouwen in het onderzoek (open science en open access)

[ ] Samenhang en verhouding tussen 2e en 1e geldstroom

[X] Internationalisering van de wetenschap en in relatie tot geopolitieke context en bijbehorende kansen en veiligheidsrisico’s

[X] Ontwikkeling wetenschapsbeleid t.o.v. HO-beleid en het kennisbeleid van andere departementen [ ] Anders, namelijk …

Verschijningsjaar 2019

Opdrachtgever [X] OCW e/o ander ministerie (= gevraagd advies) [ ] Anders, namelijk …. (= ongevraagd advies)

Auteurs (samenstelling adviescommissie) AWTI (prof. dr. U. Rosenthal, prof. dr. ir. J.P.H. Benschop, prof. dr. ing. D.H.A. Blank, prof. dr. R. Cools, prof. dr. ir. K.

Debackere, prof. dr. ir. T.H.J.J. van der Hagen, dr. Ir. S. Heimovaara, prof. dr. E.M. Meijer, drs. N. Meijer, dr. Ir.

A.J.H.M. Peels, mr. J.J.G. Bovens).

Wat is de probleem- of vraagstelling van de adviescommissie?

Is het stelsel voor hoger onderwijs en onderzoek goed genoeg voorbereid op de toekomst? Zo nee, wat moet er veranderen om de toekomstbestendigheid van het stelsel te versterken? (p. 16)

Wat zijn de knelpunten binnen het OWB-domein waar dit advies zich op richt?

Aansluiten op (internationale) ontwikkelingen lukt onvoldoende: Wat van de instellingen voor hoger onderwijs en onderzoek gevraagd wordt, verandert in de tijd en vindt steeds meer plaats in een internationale context. Er zijn signalen dat het de instellingen in het stelsel niet lukt om de veranderingen in de maatschappelijke verwachtingen te volgen. Zo hebben de instellingen door capaciteitsgebrek moeite om voldoende studenten in bèta- en techniekstudies op te leiden en is er een overschot aan afgestudeerden in enkele andere studies. Het Nederlandse stelsel voor hoger onderwijs is ook onvoldoende ingesteld op leven lang ontwikkelen en is nog op zoek naar een geschikte inhoud, vorm en rol van digitalisering in het onderwijs. Het Nederlandse onderzoek behoort in belangrijke mate tot de wereldtop,

maar die positie wordt bedreigd omdat het onderzoek onvoldoende geprofileerd is en de financiering onder druk staat.

Daarnaast kan nieuwe kennis nog beter ten goede komen aan de samenleving. (p. 16) Specifieke ontwikkelingen waar het stelsel onvoldoende op aansluit:

Toegenomen internationale competitie. (p. 14)

Veranderende eisen aan werkenden: Mensen zullen constant hun vaardigheden moeten ontwikkelen om daarin mee te kunnen bewegen: ze moeten een ‘leven lang ontwikkelen. (p. 15)

Digitalisering van onderwijs gaat langzamer dan verwacht. (p. 15)

Meer mogelijkheden voor wetenschap door burgers. (p. 15)

Slechts beperkt aansluiting van universiteiten/hogescholen op maatschappelijke vraag. (p.

19/20/24)

Nederlands onderzoek trekt te weinig private investeringen aan. (p. 29)

Financiering van Nederlandse consortia is complex. (p. 30)

Instellingen verbreden portfolio’s waardoor zij meer op elkaars terrein komen en moeilijker samenwerken. (p. 30)

Valorisatie is onderbelicht. (p. 31) Bevat het advies evaluatieve uitspraken over

het gevoerde OWB sinds 2014 op het onderhavige onderwerp? Zo ja, wat zijn belangrijke bevindingen?

Hoewel in de afgelopen jaren meer aandacht besteed is aan kennisverspreiding, blijkt uit de evaluatie van het Valorisatieprogramma (2010-2018) dat deze functie binnen de instellingen maar ten dele structurele aandacht krijgt en dat de infrastructuur voor valorisatie niet toereikend is. (p. 31)

Bevat het advies uitspraken over de wijze waarop het OWB (of onderdelen daarvan) is geëvalueerd sinds 2014? Zo ja, wat zijn belangrijke bevindingen?

-

Onderbouwt het advies dat er een legitieme rol is weggelegd voor een (OCW-) interventie in dit thema/deze thema’s? Welke argumenten worden genoemd? Worden er specifieke knelpunten/falens genoemd van het wetenschapssysteem waar een overheidsinterventie gelegitimeerd is?

Omdat diepgaande samenwerking tussen verschillende typen instellingen in het huidige stelsel onvoldoende tot stand komt, is het aan de minister van OCW om de gewenste ontwikkeling in gang te zetten. (p. 56)

Wat zegt het advies over de doelstellingen die OCW ten aanzien van dit thema heeft nagestreefd (terugblik) en zou moeten nastreven (vooruitblik)?

-

Wat zegt het advies over de (gewenste) rollen c.q. taken van OCW ten aanzien van dit thema nu (terugblik) en in de toekomst (vooruitblik)?

Terugblik

De minister van OCW heeft stelselverantwoordelijkheid en waarborgt de publieke belangen van hoger onderwijs en onderzoek. De huidige instrumenten waarmee de minister toezicht kan houden en sturen, en de manier waarop deze nu worden toegepast, zijn niet voldoende. Deze instrumenten hebben elk betrekking op een onderdeel van het stelsel of een deelaspect van de functies van de instellingen. Ieder voor zich bieden ze geen mogelijkheid voor algehele coördinatie en afstemming op het niveau van het gehele stelsel. (p. 23)

De minister draagt de verantwoordelijkheid om:

• te toetsen of met de gezamenlijke plannen de maatschappelijke opdracht van het stelsel en de specifieke ambities uit het strategisch kader gerealiseerd worden;

• de prestaties van de instellingen en het stelsel te monitoren;

• een strategische dialoog met de instellingen hierover te voeren en

• de instellingen na een bepaalde periode te evalueren. (p. 8) Vooruitblik

• Wij herhalen hier ons eerdere advies om een programmatische, missiegedreven aanpak te hanteren voor complexe maatschappelijke opgaven. (p. 61)

• Parlement en regering moeten in de wet, specifieker dan nu gebeurt, aangeven wat de functies en doelen van het stelsel zijn en wat dit betekent voor de instellingen. Verschillende buitenlandse wetten voor hoger onderwijs en onderzoek bieden interessante voorbeelden hoe dit kan. (p. 33)

• Juist in een situatie waarin instellingen de ruimte hebben om eigen, onderscheidende keuzes te maken over hun bijdrage aan nationale ambities en prioriteiten, is het van groot belang dat de minister, als hoeder van het publiek belang, regie voert over het hele stelsel. Hoe presteert het stelsel als geheel: tot welke optelsom leidt het presteren van de individuele instellingen als je over het hele stelsel kijkt? (…) Momenteel wordt dit overzicht en toezicht op stelselniveau te beperkt opgepakt. De minister moet daar actiever werk van maken, in een permanente dialoog met de instellingen. (p. 36)

Wat zegt het advies over het evalueren van de (toekomstige) beleidsimpact van OCW op dit

De minister draagt de verantwoordelijkheid dat vooraf beoordeeld wordt of de beoogde bijdragen van instellingen opgeteld leiden tot de gewenste stelselprestaties. Belangrijk is dat de instellingen in hun instellingsplannen ook aangeven op welke manier ze die plannen strategisch hebben afgestemd met de plannen van andere instellingen en

thema? Worden er indicatoren genoemd? Zo ja, welke?

met sectorplannen (zie ook paragraaf 4.1). Zo nodig kan de instellingen gevraagd worden om hun activiteiten beter onderling af te stemmen, om zo ongewenste overlappen, onbenutte mogelijkheden of lacunes op te lossen. (p. 38) De minister moet ervoor zorgen dat de prestaties op stelselniveau gevolgd worden. Deze monitoring kan een aanleiding zijn om als verantwoordelijke voor het hele stelsel meer regie te gaan voeren of bij te sturen. (p. 38)

Wat zijn de belangrijkste aanbevelingen uit het advies?

• Verduidelijk de maatschappelijke opdracht. (p. 33)

• Bewaak de stelseldoelen en stuur op profilering en resultaat. (p. 36)

• Zorg dat instellingen zich sterker profileren. (p. 45)

• Verruim de mogelijkheden voor selectie (van instellingen op het gebied van studenten). (p. 50)

• Bevorder de samenwerking tussen instellingen. (p. 55) Ontwikkelingen sinds advies en reactie vanuit

OCW

Opmerkingen uit het advies zijn veelal in eerdere en latere adviezen ook gemaakt. De directe impact van dit advies lijkt beperkt. Het advies doet aanbeveling om een strategisch kader uit te werken voor hoger onderwijs en onderzoek samen; de voortgangsrapportage van de Wetenschapsbrief en Strategische Agenda Hoger Onderwijs is nu

gezamenlijk gemaakt.

Opmerkingen vanuit Dialogic -

2. AWTI (2016). Houd de basis gezond. Prioriteiten voor extra investeringen in onderzoek en innovatie

Titel van het rapport Houd de basis gezond. Prioriteiten voor extra investeringen in onderzoek en innovatie.

Onderzoeksthema [X] Balans tussen (artikel 16) financiering van verschillende typen onderzoek

[ ] De ervaren druk op instellingen (o.a.) matchingsdruk en dilemma samenwerking versus competitie

[ ] Ervaren druk op individuele onderzoekers (werkdruk, aanvraagdruk), hun carrièreontwikkeling en erkennen en waarderen van wetenschappers

[ ] Rol wetenschap, onderwijs en samenleving bij valorisatie en impact van onderzoek, en bij het publiek vertrouwen in het onderzoek (open science en open access)

[ ] Samenhang en verhouding tussen 2e en 1e geldstroom

[X] Internationalisering van de wetenschap en in relatie tot geopolitieke context en bijbehorende kansen en veiligheidsrisico’s

[X] Ontwikkeling wetenschapsbeleid t.o.v. HO-beleid en het kennisbeleid van andere departementen [ ] Anders, namelijk …

Verschijningsjaar 2016

Opdrachtgever [ ] OCW e/o ander ministerie (= gevraagd advies)

[X] Anders, namelijk: AWTI geeft advies naar aanleiding van verschillende pleidooien die leven omtrent extra investeringen voor wetenschap en innovatie, maar ook de urgentie die leeft om het investeringsniveau te verhogen:

“Een hoger investeringsniveau zal zich concreet vertalen in een kennis- en innovatiesysteem dat aantrekkelijk is voor talent uit binnen- en buitenland, voor wetenschappers en innovatieve bedrijven, die zich meer en meer internationaal oriënteren waar het gaat om toegang tot geavanceerde ‘know how’. […] De opgedane kennis komt niet alleen ten goede aan de ontwikkelaars ervan, maar aan de samenleving als geheel.” (p. 7) (= ongevraagd advies)

Auteurs (samenstelling adviescommissie) Advies is samengesteld door een projectgroep van AWTI, bestaande uit: Emmo Meijer (voorzitter), Martin Schuurmans, Dave Blank, Kathleen Torrance, Paul Diederen en Paula Gouw.

Wat is de probleem- of vraagstelling van de adviescommissie?

Door hervormingen en bezuinigingen is er relatief weinig geïnvesteerd in onderzoek en innovatie. Als gevolg dreigt Nederland nu onder het internationale gemiddelde te belanden. Om de internationale positie op peil te houden is het tijd voor substantiële extra investeringen in onderzoek en innovatie. In de aanleiding van het advies is te lezen dat er breed gepleit wordt voor tenminste € 1 miljard per jaar aan extra publieke middelen. Ook AWTI sluit zich hierbij aan en veronderstelt dat de overheid inderdaad € 1 miljard per jaar gaat investeren. Het advies beantwoordt de volgende vraag: “Waarin kan de overheid € 1 miljard extra per jaar voor onderzoek en innovatie het best

investeren?” (p. 5)

In document Evalueren, leren en sturen (pagina 193-0)