• No results found

Evaluatiefiches

In document Evalueren, leren en sturen (pagina 147-193)

Om de doeltreffendheid en de doelmatigheid (en ook als input voor de sturing en monitoring) van het Onderzoek en Wetenschapsbeleid te bepalen zijn er evaluaties uit de periode 2014–

2020 geanalyseerd die vallen binnen de Rijksbegroting artikel 16. Er zijn in deze periode binnen het OWB acht evaluaties uitgevoerd, waarvan een overzicht is gegeven in Tabel 3 in hoofdstuk 3.

Van deze acht evaluaties zijn evaluatiefiches gemaakt, die in deze bijlage zijn gepresenteerd.

Kortweg biedt een fiche een (van tevoren vastgesteld) format (met verschillende variabelen) op basis waarvan iedere evaluatie systematisch kan worden geanalyseerd. Van iedere evaluatie kunnen op deze manier algemene kenmerken worden opgehaald (zoals type evaluatie, auteurs), maar ook kenmerken die van waarde zijn om de doeltreffendheid, doelmatigheid, kwaliteit van de evaluatie, sturing en monitoring nader te bepalen. Zowel de opzet als de inhoud van de evaluatiefiches zijn ter validatie bij het ministerie van OCW teruggelegd.

De volgende variabelen zijn (indien mogelijk) voor iedere evaluatie opgehaald:

• Verschijningsjaar

• Auteur

• Opdrachtgever

• Type evaluatie (ex post, ex ante, ex durante)

• Type instrument en bijbehorend thema OWB (welk type instrument wordt er binnen de evaluatie geëvalueerd, en met welke thema’s binnen het OWB toont dit verwantschap?)

• Doelgroep van het instrument

• Budgettaire omvang instrument (totaal/jaar)

• Scope en methode evaluatie

• Beleidsinhoud (wordt in de evaluatie het doel (van het instrument), de beleidstheorie, indicatoren en legitimatie gegeven?)

• Bevindingen doeltreffendheid (wat zegt de evaluatie over de doeltreffendheid, en hoe is dat bepaald?)

• Bevindingen doelmatigheid (wat zegt de evaluatie over de doelmatigheid, en hoe is dat bepaald?)

• Sturing OCW (in welke mate wordt er binnen de evaluatie iets gezegd over de huidige (en toekomstige) vorm van sturing van OCW?)

• Aanbevelingen volgens evaluatie

• Overige bevindingen

• Score op effectladder (deze score is gebaseerd op de standaard van de Commissie Theeuwes; een overzicht van de effectladder scores zijn reeds gegeven in Tabel 5 in hoofdstuk 3)

• Opmerkingen Dialogic (met name over de algehele kwaliteit van de evaluatie)

• Opmerkingen OCW/opdrachtgever (alle evaluatiefiches zijn ter validatie teruggelegd bij de opdrachtgever van de betreffende evaluatie waarbij ook een inhoudelijke controle heeft plaatsgevonden)

Om bevindingen te duiden en te ondersteunen zijn er soms citaten uit de evaluaties gebruikt.

Hier wordt dan ook naar de expliciete paginanummers verwezen.

1. Evaluatie NWO: De nieuwe weg van NWO – Schakel tussen wetenschap en samenleving

Titel van bron De nieuwe weg van NWO – Schakel tussen wetenschap en samenleving

Verschijningsjaar 2020

Auteur Commissie Rinnooy Kan

Opdrachtgever OCW

Type evaluatie

(ex post, ex ante, ex durante)

Ex post evaluatie

Type instrument en bijbehorend thema OWB

(bijv. financiering, subsidie gelinkt aan balans tussen typen onderzoek, 1e en 2e geldstroom, erkennen en waarderen onderzoek, HR-beleid, verspreiding en benutting onderzoeksresultaten, internationalisering, wetenschapsbeleid t.o.v.

onderwijs en kennisbeleid etc.)

Type instrument: Structurele hoofdbekostiging van NWO.

Bijbehorend thema OWB: Financiering tweede geldstroom door zelfstandig bestuursorgaan (zbo).

Doelgroep(en) van het instrument Medewerkers van ho-instellingen voor aanvragen onderzoeksfinanciering Budgettaire omvang instrument

(totaal/jaar)

Budgettaire omvang NWO in evaluatie:

- € 122,1 miljoen aan NWO-instituten (2019)

- € 795,3 miljoen aan NWO overige financiering (2019)

- € 49,0 miljoen aan hogescholen via Regieorgaan SIA (onderdeel van NWO; 2019)

Recentere gegevens (aangeleverd vanuit OCW) in onderstaande tabel:

Toelichting: Totaal NWO 2021 € 846 miljoen, waarvan naar Regieorgaan SIA € 71 miljoen voor praktijkgericht onderzoek bij hogescholen;

o Waarvan € 18 miljoen specifiek bestemd voor de prioriteiten van het KIC 2020 – 2023.

o Waarvan € 53 miljoen min of meer gelijkmatig inzet binnen drie lijnen (via Deltapremies en thematische calls)

Scope en methode evaluatie (jaar van evaluatie, evaluatieperiode, evaluatiemethoden, type gegevens, controlegroep [ja/nee])

Jaar van de evaluatie: 2020

Evaluatieperiode: 2013-2019 (met specifieke nadruk op periode 2016-2019)

Evaluatiemethoden: evaluatie door een expertcommissie die gebruikmaakt van: interviews, enquête onder contactpersonen van NWO (waaronder veel onderzoekers) uitgezet door I&O Research (1001 respondenten;

12,1% response rate)

Type gegevens: Hoofdzakelijk kwalitatief met enkele kwantitatieve gegevens o.b.v. enquête Controlegroep: Nee

Beleidsinhoud

(Doel, beleidstheorie [ja/nee], indicatoren, legitimatie)

Doel NWO: “De Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) is de grootste nationale onderzoeksfinancier in Nederland. NWO stimuleert kwaliteit en innovatie in de wetenschap door

onderzoeksvoorstellen te selecteren en te subsidiëren. Onderzoeksvoorstellen worden beoordeeld en geselecteerd door (deels internationale) onderzoekers op basis van wetenschappelijke excellentie en maatschappelijke impact.

NWO beheert bovendien onderzoeksinstituten van nationaal en internationaal belang, draagt bij aan de strategische programmering van wetenschappelijk onderzoek en zet zich in om wetenschap en maatschappij dichter bij elkaar te brengen. Veel onderzoekers kunnen dankzij subsidies van NWO hun onderzoek uitvoeren.”

(p. 11)

Op grond van de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek:

1. NWO heeft tot taak het bevorderen van de kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek alsmede het initiëren en stimuleren van nieuwe ontwikkelingen in het wetenschappelijk onderzoek;

2. NWO voert haar taak uit in het bijzonder door het toewijzen van middelen;

3. NWO bevordert de overdracht van kennis van de resultaten van door haar geïnitieerd en gestimuleerd onderzoek ten behoeve van de maatschappij;

4. NWO richt zich bij het uitvoeren van haar taak in hoofdzaak op het universitaire onderzoek. Daarbij let zij op het aspect van coördinatie en bevordert deze waar nodig.

Doel van de evaluatie: Rekening houdend met het feit dat NWO voortdurend in beweging is zou de evaluatie zich moeten richten op de volgende vragen:

• Vervult NWO haar wettelijke taken zoals genoemd in de NWO wet naar behoren?

• Hoe kijkt de commissie terug op de periode 2014–2018?

• In hoeverre zijn de belangrijkste doelstellingen van de transitie gerealiseerd?

• Hoe ziet de commissie de huidige en komende periode 2019–2022?

Een uitgebreidere toelichting staat in het Instellingsbesluit (Staatscourant 2019, 68725 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl))

“NWO is begin 2013 voor het laatst geëvalueerd door een commissie onder voorzitterschap van prof. dr. J.C.

Stoof. NWO is een zelfstandig bestuursorgaan (zbo) en dient derhalve, op grond van de Kaderwet zbo’s, iedere vijf jaar te worden geëvalueerd. Vanwege de grote organisatorische verandering die in 2017 is doorgevoerd, heeft de (toenmalige) staatssecretaris van OCW op 26 juni 2017 aan de Tweede Kamer laten weten dat het weinig zinvol zou zijn de zojuist vernieuwde organisatie in 2018 te evalueren, en dat de evaluatie daarom zou worden uitgesteld. Deze evaluatie beslaat daardoor de periode 2013-2019.” (p. 11)

Beleidstheorie: Nee (niet geëxpliciteerd in de evaluatie).

Indicatoren: “NWO heeft zichzelf aan het begin van de afgelopen planperiode ook geen streefcijfers opgelegd voor effectiviteit en efficiëntie van procedures” (p. 13) Wel worden genoemd:

• Aanvraagdruk (op basis van enquête, p.13)

• Tevredenheid over beoordelingsproces (op basis van enquête, p.14)

• Stimulering van interdisciplinair onderzoek (op basis van enquête, p.15)

• Honoreringspercentage (p. 19)

• Stimulering van fundamenteel/toegepast onderzoek (op basis van enquête, p.29)

• Verbindende rol tussen wetenschappers (op basis van enquête, pp.31-32)

• Zichtbaar maken van wetenschap voor het grote publiek (op basis van enquête, p.33)

Opmerkingen samenhangend met legitimatie van de overheidsinterventie: “Het huidige strategisch plan van NWO heet ‘Verbinden van wetenschap en samenleving’. Een centrale ambitie in het plan is om een nexusrol in het Nederlandse kennissysteem te vervullen. In de woorden van het strategisch plan: “NWO is uniek gepositioneerd om te opereren als intermediair in de wetenschap en tussen wetenschap en samenleving”. Die positie wordt ook erkend: veel geïnterviewden spreken uit dat NWO de logische plek is voor het uitzetten van de grote lijnen in het kennissysteem. Dat vereist wel dat alle kennispartners (universiteiten, hbo’s,

TO2-instellingen, onderzoeksinstituten, enzovoort) zich herkennen in de werkwijze van NWO. Concreet houdt dat in dat NWO een hoofdrol heeft bij het vinden van de juiste balans tussen wetenschappelijke excellentie

en maatschappelijke impact. NWO kan helpen om onnodige polarisatie in het debat daarover te voorkomen.

Thematisch onderzoek moet daartoe even sterk verankerd worden binnen NWO als ongebonden onderzoek; de budgetten voor thematisch onderzoek zijn de afgelopen jaren veel harder gegroeid dan die voor ongebonden onderzoek. Dat vergt dat de beoordelingscapaciteit daarmee meegroeit, waarbij panels voor thematisch onderzoek ook voldoende ‘strategisch’ beoordelingsvermogen moeten hebben. De verankering kan ook worden versterkt door langjarige financiële kaders. Het succes daarin zal medebepalend zijn voor de rol die NWO gegund wordt in de vorming van een Nederlandse wetenschapsstrategie. SIA, NRO en WOTRO kunnen hier een rol bij spelen.” (p. 31)

Bevindingen doeltreffendheid Geen systematische analyse van de doeltreffendheid.

“De doeltreffendheid van NWO als onderzoeksfinancier kan dan ook alleen zinvol worden geëvalueerd door in iets bredere context te kijken naar de financiering van het gehele systeem.” (p. 26)

“De hoge mate van abstractie van de speerpunten van de NWO-strategie 2015- 2018 maakt het lastig om vast te stellen of de algemene doelstellingen zijn bereikt. Wel is aantoonbaar voortgang geboekt op veel terreinen waarop NWO maatregelen en concrete acties had aangekondigd, zoals de inrichting van het NWA-programma, het opstellen van een strategie voor grootschalige wetenschappelijke infrastructuur en de versnelling van het Open Access-beleid. Onder meer dat laatste heeft bijdragen aan een verbeterde positie van NWO in Europa.” (p. 35)

Bevindingen doelmatigheid Geen systematische analyse van de doelmatigheid.

“Het is niet eenvoudig om de doelmatigheid van NWO te benchmarken; NWO heeft zichzelf aan het begin van de afgelopen planperiode ook geen streefcijfers opgelegd voor effectiviteit en efficiëntie van procedures. Er is wel een breed gedeelde perceptie dat het rendement op de uitgaven van NWO hoog is. De hoge kwaliteit en omvang (ook in internationaal verband) van de wetenschappelijke output laten zien dat de

investeringen lonen. De commissie heeft niet de indruk dat er sprake is van ondoelmatigheden, maar NWO zou ernaar moeten streven om de eigen doelmatigheid beter te volgen, en instrumenten te ontwikkelen om dat systematisch in kaart te brengen. NWO zou daarnaast transparanter kunnen zijn, ook naar buiten toe, over het besluitvormingsproces in beoordelingsprocedures.” (p. 13)

Sturing OCW “NWO is een in 1988 bij wet ingesteld zelfstandig bestuursorgaan (zbo). Een zbo is hiërarchisch gezien niet ondergeschikt aan een minister, maar de minister heeft (op grond van de Kaderwet zbo’s) wel bepaalde bevoegdheden, zoals het maken van beleidsregels, zodat het zbo het opgedragen takenpakket goed kan uitvoeren. Het is evident dat het goed functioneren van een zbo dus ook een goede relatie met het

‘moederdepartement’ vergt. Er leven echter zorgen onder veel partijen over de relatie tussen OCW en

NWO. De commissie deelt die zorgen en ziet een groot wederzijds belang om te investeren in deze relatie. NWO en OCW trekken in feite aan dezelfde kant van het touw: ze streven beide naar het uitbouwen van een

uitmuntend wetenschapsbeleid in Nederland. Ze zouden elkaar meer kunnen erkennen in die rol en als “team”

naar buiten treden, eerder dan tijd te investeren in het strikt afbakenen van de taken en de bevoegdheden.

Doordat het huidige overleg vooral op operationele vraagstukken is gericht, wordt de strategie voor de lange termijn uit het oog verloren en ontstaat er een hoge mate van detailsturing. Het overleg tussen OCW en NWO kan en moet daarom frequenter en intensiever worden, zeker ook op strategisch niveau. De eigen

afwegingsruimte die een zbo toekomt wordt hierdoor niet maximaal benut voor de beleidsdoelen van OCW.” (p.

21)

Aanbevelingen evaluatie Aan NWO:

• Creëer zoveel mogelijk stabiliteit in de organisatie, zodat ruimte ontstaat om de resultaten van de reorganisatie te optimaliseren.

• Zorg voor een goede balans tussen wetenschappelijke excellentie en maatschappelijke impact.

• Onderzoek of de financieringsinstrumenten van NWO in de communicatie naar buiten ingedeeld kunnen worden langs de eerste twee pijlers (Excellent Science en Global Challenges and Industrial

Competitiveness) uit het model van de Europese kaderprogramma’s.

• Overweeg een langere benoemingstermijn en een asynchroon benoemingspatroon voor de voorzitters van de domeinbesturen, om zo de stabiliteit van NWO te bevorderen.

• Voer op korte termijn intern open gesprekken met alle geledingen van de organisatie, met name over zaken waar de transitie wellicht nog niet helemaal voltooid is.

• Ontwikkel een langjarige visie op de institutionele positionering van de NWO-instituten.

• Zorg – in samenspraak met de KNAW – dat het portfolio van instituten ook op de lange termijn responsief en dynamisch blijft.

• Versterk de samenwerking met ZonMw binnen het bestaande convenant.

• Zorg dat de balans tussen onafhankelijkheid (‘objectivity’) en inhoudelijke deskundigheid (‘proximity’) in beoordelingsprocedures niet te veel doorslaat naar onafhankelijkheid.

• Leg verantwoording af door heldere en toegankelijke informatie te verstrekken over de evaluatie van calls, selectieprocessen en projectresultaten.

• Monitor en evalueer alle instrumenten om aanvraagprocedures te verbeteren of efficiënter te maken, op hun rol in het integrale plan voor het verlagen van de aanvraagdruk.

• Zorg ervoor dat harmonisatie van financieringsinstrumenten niet ten koste gaat van flexibiliteit om in te spelen op het uiteenlopende karakter van onderzoek, de behoeften van verschillende soorten partijen, en de mogelijkheid om interdisciplinair samen te werken.

• Ga proactief het gesprek aan met OCW over de governance van NWO als zbo, over de rolverdeling van eigenaar en opdrachtgever, over de RvT als intern toezichthouder en de relatie met de Raad van Bestuur.

• Benut onder andere de NWA en het KIC om nog beter herkenbaar te worden voor een breed publiek en gebruik de NWA-formule in meer instrumenten, om zo de samenwerking tussen WO, HBO en TO2-instituten te versterken.

Aan OCW:

• Zet in op substantiële additionele middelen voor NWO.

• Maak onderscheid tussen de eigenaars- en de opdrachtgeversrol in de relatie met NWO, en beleg de verantwoordelijkheid voor die rollen op verschillende plekken binnen OCW.

• Gun NWO de ruimte om echt als zelfstandig bestuursorgaan te fungeren; stel beleidsdoelen vast, maar laat NWO zoveel mogelijk vrij in de wijze waarop de doelen worden gerealiseerd.

Aan NWO en OCW gezamenlijk:

• Investeer in de onderlinge relatie.

Overige bevindingen (doelgroepenbereik, samenhang met andere instrumenten, beperkingen etc.)

Rol van NWO in internationale positie van Nederland: “NWO wordt internationaal gezien en

gewaardeerd, en heeft een sterkere positie in Europa dan enkele jaren geleden. De rol van NWO in het debat over open science heeft hier zeker aan bijgedragen. De samenwerking met bijvoorbeeld EZK op de zogeheten prioritaire landen verloopt goed. Het nieuwe instrument ‘Science diplomacy’ wordt breed over de keten (wetenschap, technologie, innovatie) ingezet. De commissie moedigt NWO aan om hier zoveel mogelijk de samenwerking te blijven zoeken, en bijvoorbeeld te bezien of het mogelijk is om meer met

zusterorganisaties samen te werken als het gaat om de beoordeling van zeer specialistische aanvragen.” Zie ook eerdergenoemde: Opmerkingen over eventuele legitimatie van de overheidsinterventie.

Score op de effectladder (score 1 tot 5 op

‘hardheid’ van conclusies over doeltreffendheid, gebaseerd op Commissie Theeuwes (Durf te meten))

2 – Potentieel (in)effectief.

De analyse is grotendeels gestoeld op kwalitatieve uitspraken. Waar kwantitatieve gegevens worden gebruikt worden deze niet tot nauwelijks afgezet tegen historische gegevens.

Opmerkingen Dialogic (o.a. kwaliteit van de evaluatie)

• De evaluatie is opgesteld door experts die op basis van gesprekken met betrokkenen een kwalitatief rijk beeld van OCW geven. Er is enige cijfermatige onderbouwing vanuit een enquête onder betrokkenen, maar hierbij wordt niet gecontroleerd op ‘response bias’ noch wordt een ontwikkeling door de tijd onderzocht.

Hierdoor blijft het honoreringspercentage als enig ‘hard’ cijfer over.

• De evaluatie en aanbevelingen uit de evaluatie omvatten een component die bruikbaar is voor de doorlichting, namelijk de rol van NWO in het Nederlandse wetenschapssysteem. Deze analyse levert aanknopingspunten voor de rol van OCW in het wetenschapssysteem.

Opmerkingen OCW Er wordt op dit moment geschreven aan een beleidsreactie vanuit OCW. Waarschijnlijk kan deze begin tweede helft van mei naar de Kamer gaan. Wat nu is uitgewerkt vanuit OCW: Maak onderscheid tussen de eigenaars- en de opdrachtgeversrol in de relatie met NWO en beleg de verantwoordelijkheid voor die rollen op verschillende plekken binnen OCW. Ook het punt over evalueren van instrumenten gaat opgepakt worden.

2. Evaluatie van de KNAW

Titel van bron Evaluatie van de KNAW

Verschijningsjaar 2020

Auteur Technopolis

Opdrachtgever OCW

Type evaluatie

(ex post, ex ante, ex durante)

Ex post evaluatie

Type instrument en bijbehorend thema OWB

(bijv. financiering, subsidie gelinkt aan balans tussen typen onderzoek, 1e en 2e geldstroom, erkennen en waarderen onderzoek, HR-beleid, verspreiding en benutting onderzoeksresultaten, internationalisering, wetenschapsbeleid t.o.v.

onderwijs en kennisbeleid etc.)

Type instrument: Structurele hoofdbekostiging van de KNAW (bekostiging KNAW, en daarbinnen Akademie van Kunsten, De Jonge Akademie en de KNAW-onderzoeksinstituten).

Betreft een wettelijk vastgelegde financieringsplicht van deze instelling.

Bijbehorend thema OWB: Binnen de evaluatie komen de volgende thema’s aan bod (dan wel met betrekking op de rol van KNAW), zoals: de waarde en de balans van het wetenschapssysteem, de werkdruk en druk op het wetenschapssysteem, bekostiging van het fundamenteel onderzoek, impact van onderzoek en de impact meting (indicatoren), etc.

Doelgroep(en) van het instrument KNAW Budgettaire omvang instrument

(totaal/jaar)

Bijna € 90 miljoen per jaar (bron: Rijksbegroting 2020)

Scope en methode evaluatie (jaar van evaluatie, evaluatieperiode, evaluatiemethoden, type gegevens, controlegroep [ja/nee])

Jaar van evaluatie: 2020 Evaluatieperiode: 2016 – 2020

Evaluatiemethoden: Evaluatie door een expertcommissie die gebruikmaakt van (1) zelfevaluaties; (2) deskstudie (begrotingen, jaarverslagen, adviezen, beleidsdocumenten); en (3) interviews.

Type gegevens: Hoofdzakelijk kwalitatief Controlegroep: Nee (is ook niet mogelijk) Beleidsinhoud

(Doel, beleidstheorie [ja/nee], indicatoren, legitimatie)

Doel instituut: “De KNAW is werkzaam op het gebied van het wetenschappelijk onderzoek. Tenminste bevordert zij de uitwisseling van gedachten en informatie tussen haar leden onderling en tussen deze leden en andere wetenschapsbeoefenaren en wetenschappelijke organisaties, adviseert zij de minister desgevraagd of uit eigen

beweging over aangelegenheden op het gebied van de wetenschapsbeoefening en bevordert zij de

wetenschapsbeoefening door werkzaamheden op dat gebied te doen verrichten” (p. 8 – taken zoals officieel vastgelegd in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek).

KNAW vult deze taken in middels een forum te bieden voor wetenschappers, de regering te adviseren over wetenschappelijke aangelegenheden, beleid en beheer t.a.v. KNAW-instituten, internationale betrekkingen te onderhouden en prijzen/persoonsgebonden subsidies.

Doel van de evaluatie: De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) voorziet niet in een regelmatige evaluatie van de KNAW. Gelet op artikel 4.1, lid 1c van de Comptabiliteitswet 2016 (ministers zijn verantwoordelijk voor het periodiek onderzoeken van de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid) ligt een periodiek evaluatieonderzoek voor de hand.

De Terms of Reference vermelden dat de nodige veranderingen hebben plaatsgevonden in het Nederlandse wetenschappelijke bestel sinds de laatste evaluatie van 2014. Zo is in verschillende gremia de discussie ontstaan over de ‘waarde van wetenschap’. Ook in de onlangs verschenen Wetenschapsbrief ‘Nieuwsgierig en Betrokken’

staat de ‘waarde van wetenschap’ centraal. Deze wordt vertaald in drie ambities:

1. Nederlandse wetenschap heeft mondiale impact, 2. Wetenschap is verbonden met de samenleving, 3. Nederland is een kweekvijver en haven voor talent.

Daarnaast heeft de KNAW in 2014 een Akademie van Kunsten opgericht. De Minister van OCW heeft de commissie gevraagd om de KNAW tegen de achtergrond van bovengenoemde veranderingen en ambities te evalueren. Daarnaast heeft de Minister van OCW de commissie opdracht gegeven om de rol die de KNAW vervult in het Nederlandse wetenschapsbestel en op internationaal vlak te evalueren. Verder evalueert de commissie de manier waarop de KNAW uitvoering geeft aan haar wettelijke taken en de rollen die zij zelf onderscheidt in het Strategisch Plan 2016 – 2020 (genootschap, adviesorgaan en institutenorganisatie).

Beleidstheorie: Nee (niet geëxpliciteerd in de evaluatie)

Indicatoren: Nee (niet geëxpliciteerd in de evaluatie)

Opmerkingen samenhangend met legitimatie van de overheidsinterventie: “Het bestuur en de directie van de KNAW hebben veelvuldig contact met het ministerie van OCW, het moederdepartement van de KNAW.

Over het algemeen verlopen deze contacten soepel. Beide organisaties tonen zich daar tevreden over. De

commissie plaatst daar echter een aantal kanttekeningen bij. Onder andere door de in hoofdstuk 2 geschetste ontwikkelingen zijn andere beleidsdepartementen van de overheid meer betrokken geraakt bij het

wetenschapsbeleid. Op zichzelf is dat een positieve ontwikkeling, zij het dat daarmee het natuurlijke primaat van OCW voor het wetenschapsbeleid onder druk is komen te staan. Andere departementen, met name het ministerie van EZK, slagen er op het ogenblik beter in hun beleidsprioriteiten op het gebied van wetenschap te articuleren dan het ministerie van OCW. Daarmee wordt het wetenschapsbeleid meer gericht op de

toepassingsgerichtheid en de toepasbaarheid van onderzoek en is er minder aandacht voor de meer

fundamentele wetenschap. De commissie wijst met nadruk op de consequenties van deze veranderingen. Van het ministerie van OCW mag verwacht worden dat de waarde van en de balans binnen het gehele wetenschapssysteem wordt benadrukt en beschermd. De commissie heeft echter de indruk dat de positie

fundamentele wetenschap. De commissie wijst met nadruk op de consequenties van deze veranderingen. Van het ministerie van OCW mag verwacht worden dat de waarde van en de balans binnen het gehele wetenschapssysteem wordt benadrukt en beschermd. De commissie heeft echter de indruk dat de positie

In document Evalueren, leren en sturen (pagina 147-193)