• No results found

D. Immuniteiten

4.3.3. Territoriale rechtsmacht

Elke staat heeft de rechtsmacht om de meeste ernstige misdrijven onder het internationaal recht te vervolgen, zonder dat er een territoriale link moet zijn tussen dit misdrijf en de vervolgende staat. De VN-Veiligheidsraad heeft bij de oprichting van het Tribunaal in Resolutie 955 echter besloten het Tribunaal een beperkt mandaat toe te kennen, ook wat betreft de territoriale rechtsmacht. Artikel 7 van het Statuut splitst de geografische rechtsmacht op in twee delen, nl. voor het Rwandese grondgebied en het grondgebied van de buurlanden. De rechtsmacht over het Rwandese grondgebied bevat het grondgebied en het luchtruim. Hoewel Rwanda uitsluitend omgrensd is door land en er geen expliciete vermelding wordt gemaakt van interne wateren, behoort ook het Kivumeer tot de territoriale rechtsmacht van het Tribunaal voor zover het binnen de Rwandese grens valt.426

Het ICTR heeft ook jurisdictie over misdaden gepleegd in de buurlanden, maar deze rechtsmacht wordt zowel materieel als personeel begrensd. Ten eerste moet het gaan om ernstige schendingen onder het internationaal humanitair recht, dit zou moeten uitsluiten dat misdaden die volledig losstaan van de genocide in Rwanda, vervolgd kunnen worden door het ICTR. Het Tribunaal kan dus geen rechtsmacht hebben over gewone misdrijven gepleegd door Rwandese burgers in de buurlanden. Ten tweede moeten deze ernstige schendingen onder het internationaal humanitair recht gepleegd zijn door Rwandese burgers. Ook landen zoals Burundi en Zaïre (nu: Democratische Republiek Congo of DRC) kenden gelijkaardige problemen, maar deze vormen aparte situaties die niet onder de rechtsmacht vallen van het Tribunaal.427 Het woord ‘buurlanden’ werd niet verder ingevuld door de VN- Veiligheidsraad. Rwanda deelt zijn grenzen met Zaïre (nu: DRC), Uganda, Tanzania en Burundi, maar het was niet duidelijk of deze term ook breder kon worden ingevuld dan uitsluitend de aangrenzende landen. Volgens een van de opstellers van het Statuut, Larry D. Johnson, zou de VN-Veiligheidsraad vooral de vluchtelingenkampen in Zaïre en andere buurlanden voor ogen gehad hebben.428

Door de territoriale rechtsmacht te omschrijven zoals in artikel 7 van het Statuut, kunnen twee belangrijke situaties worden gedekt. De eerste situatie betreft degene waarin het Rwandees intern gewapend conflict zich over de grens heen, in het gebied van een buurland, voordoet. Op deze manier probeert men te voorkomen dat personen die zich evenzeer schuldig maken aan schendingen van het internationaal humanitair recht in de context van de Rwandese genocide aan de rechtsmacht van het Tribunaal ontsnappen door simpelweg de grens over te steken.429 Als voorbeeld hierbij kan worden gedacht aan het feit dat verschillende radiozenders, waaronder ‘Radio-Télévision Libre des Mille Collines’, een mobiele basis hadden buiten het Rwandese grondgebied op het moment waarop het Hutu-regime de macht verloor. Deze radiozenders werden gebruikt om mensen aan te zetten tot het plegen van genocidemisdaden en hebben dus een duidelijke link met het Rwandees intern gewapend conflict.430

426 V. MORRIS; M.P. SCHARF, The International Criminal Tribunal for Rwanda, 292. 427 V. MORRIS; M.P. SCHARF, The International Criminal Tribunal for Rwanda, 292-293.

428 W. A. SCHABAS, The UN International Criminal Tribunals: The former Yugoslavia, Rwanda and Sierra Leone,

Cambridge, UK: Cambridge University Press, 2006, 130; L.D. JOHNSON, The International Tribunal for Rwanda, 67 International Review of Penal Law 211, 1996, 222.

429 V. MORRIS; M.P. SCHARF, The International Criminal Tribunal for Rwanda, 293-294.

430 D. SHRAGA, R. ZACKLIN, Symposium Towards an International Criminal Court: The International Criminal Tribunal For Rwanda, 7 Eur. J. Int’l L. 501, 1996, 506.

Een tweede situatie betreft degene waarin Rwandese onderdanen de misdaden plegen in Rwandese vluchtelingenkampen die zich in de buurlanden bevinden. Ook hier is een link met het Rwandees conflict vereist. De achterliggende idee is dat de onmenselijke behandelingen waarvan er sprake was in deze kampen kunnen worden beschouwd als de voortzetting van het beleid van de voormalige regering ten aanzien van hun tegenstanders.431 Vanuit deze kampen konden misdadigers op een relatief veilige manier haat blijven prediken tegen de nieuwe Rwandese autoriteiten (o.a. door het gebruik van radiozenders) en eventueel een vernieuwing van de oorlog voorbereiden.432 Uit een rapport van de Secretaris-Generaal blijkt dat politieke leiders van de voormalige regering samen met hun gewapende troepen richting de Rwandese vluchtelingenkampen in Goma (Zaïre) gevlucht zijn toen het RPF stilaan de controle aan het verkrijgen was over een deel van het land. In deze kampen werden vormen van geweld en intimidatie gebruikt om vluchtelingen te ontmoedigen om (publiekelijk hun wens te uiten om) terug te keren naar Rwanda. Het leven van deze mensen, maar ook het leven van politiek gematigde vluchtelingen, zij met gemengde huwelijken (Hutu’s en Tutsi’s) of zij die ervan verdacht werden infiltranten te zijn, werden bedreigd en sommigen van hen werden ook vermoord. De leiders in de vluchtelingenkampen oefenden ook de controle uit over de verdeling van de humanitaire hulp.433 Deze praktijken zouden waarschijnlijk beschouwd worden als misdaden tegen de mensheid. Dit omdat de vluchtelingen in deze kampen hoofdzakelijk bestonden uit Hutu’s die Rwanda ontvlucht zijn nadat het RPF aan de macht begon te komen, en niet de Tutsi’s die het doelwit waren van de genocide. Daarnaast zou het internationaal humanitair recht niet van toepassing zijn op vluchtelingenkampen in buurlanden die werden opgezet en beheerd door verschillende hulporganisaties.434

Zowel Uganda als Zaïre hadden als Rwandese buurlanden bezwaar bij de bewoording van de extraterritoriale rechtsmacht die zou worden voorzien in het Statuut. Uganda verklaart dat het Ugandees rechtssysteem over de voorrang en de hoogste rechtsmacht beschikt over eender welke misdaad gepleegd op het Ugandees grondgebied, door diens burgers en niet-burgers, op eender welk moment. Daarom stelt de Ugandese regering voor dat de territoriale rechtsmacht van het Tribunaal zich enkel zou strekken over het Rwandees grondgebied en het grondgebied van de lidstaten die deze territoriale rechtsmacht uitdrukkelijk aanvaarden.435 Zaïre wou echter dat de extraterritoriale rechtsmacht niet enkel gold ten opzichte van het grondgebied van Rwandese buurlanden, maar voor het grondgebied van alle lidstaten van de Verenigde Naties. Zaïre was van oordeel dat indien het ontwerp van het Statuut enkel zou voorzien in territoriale jurisdictie ten opzichte van Rwandese buurlanden, enkel deze landen hun rechtsmacht moesten opgeven ten voordele van het Tribunaal. Men was van mening dat iedere lidstaat verbonden moest zijn aan de verplichting om af te zien van hun rechtsmacht ten voordele van het Tribunaal, en niet enkel de buurlanden, die reeds lijden onder de last van de gebeurtenissen die de genocide met zich heeft meegebracht voor deze landen.436 Het is hierbij belangrijk het verschil tussen de territoriale jurisdictie en het concept van het voorrangsbeginsel die de gelijktijdige bevoegdheid met zich meebrengt in het achterhoofd te 431 V. MORRIS; M.P. SCHARF, The International Criminal Tribunal for Rwanda, 293-295.

432 Statement to the Security Council by the Czech Republic on 8 November 1994, UN Doc. S/PV. 3453 (8

november 1994), 7.

433 Second Report of the Secretary-General on Security in the Rwandese Refugee Camps, UN Doc. S/1995/65

(25 januari 1995), para. 14-15.

434 V. MORRIS; M.P. SCHARF, The International Criminal Tribunal for Rwanda, 296.

435 Letter Dated 31 October 1994 From the Charge D’Affaires A.I. of the Permanent Mission of Uganda to the

United Nations, UN Doc. S/1994/1230 (31 oktober 1994).

436 W. A. SCHABAS, The UN International Criminal Tribunals: The former Yugoslavia, Rwanda and Sierra Leone,

houden. Het feit dat het grondgebied van de Rwandese buurlanden expliciet wordt vermeld in artikel 7 van het Statuut als vallend onder de territoriale rechtsmacht van het Tribunaal is consistent met de doelstelling waarvoor het Tribunaal is opgericht, nl. om de wreedheden die tijdens het intern gewapend conflict in Rwanda zijn begaan en de daarmee samenhangende misdrijven die door Rwandezen in de buurlanden zijn gepleegd te onderzoeken en te vervolgen.437 Dit hangt los van het voorrangsbeginsel waarin het Statuut voorziet die het Tribunaal de mogelijkheid geeft om een bepaalde staat formeel te verzoeken het nationale onderzoek of de gerechtelijke procedure op te schorten ten voordele van het Tribunaal.438 Dit voorrangsbeginsel is van toepassing op de rechtsmacht van alle staten, zowel buurlanden als niet-buurlanden (zie ook 4.3.5.).439

Hoewel de territoriale rechtsmacht van het Tribunaal niet onbeperkt is, moet dit worden bekeken in het licht van het beperkte doel van de oprichting van het Rwandatribunaal. De geografische rechtsmacht zou beperkt moeten zijn tot die misdaden beschreven in het Statuut, die betrekking hebben op de situatie in Rwanda waarvan de VN- Veiligheidsraad heeft besloten dat ze een bedreiging uitmaken op de internationale vrede en veiligheid. Het is dus noodzakelijk dat er een significante link bestaat met het Rwandese grondgebied, zonder dat bepaalde misdaden worden uitgesloten omwille van een grensoverschrijdend element buiten zijn grondgebied of dat van zijn buurlanden.440