• No results found

Hoofdstuk V: Politiek gevaarlijke vreemdelingen

5.3 Smokkel en spionagediensten voor oorlogvoerende mogendheden

In december 1918 werd de aandacht van de marechaussee gevestigd op de Duitse vreemdeling Josef Busel. Busel was de eerste potentieel gevaarlijke vreemdeling in de dossiers van de

177 Knapen, De lange weg naar Moskou, 11-12. 178 Ibidem.

179 De Centrale Inlichtingendienst aan de ministers van Binnenlandse Zaken, Oorlog, en Justitie 17-2-1919,

Vreemdelingendienst. Hij deed zich in Nederland tijdens de oorlog voor als Duitse deserteur, maar bleek in werkelijkheid in dienst te zijn van het Duitse consulaat. Tijdens de oorlog voerde hij smokkeldiensten voor de Duitsers uit. Vanwege deze diensten werd hij door de Arrondissementsrechtbank van Maastricht veroordeeld tot 3 maanden gevangenschap, en werd hem door de Commandant Veldleger verblijf in het in staat van beleg verklaard gebied ontzegd.180

Nadat hij vrijkwam vertrok hij naar Utrecht, waar hij samen ging wonen met zijn vrouw, Hedwig Warquart. In Utrecht deed hij zich bij de vreemdelingenpolitie met succes voor als een in Kosovo geboren Rus, die was afgekeurd als Russisch officier en nu als fabrikant werkte. In werkelijkheid werkte hij niet, maar leek toch over behoorlijk wat geld te beschikken, want de marechaussee berichtte dat hij veel deftige hotels bezocht. De marechaussee vermoedde dat hij aan dit geld kwam door voortzetting van zijn smokkelhandel en spionagediensten voor de Duitsers. Een saillant detail van de zaak was dat de commissaris van de politie van Utrecht 1e

afdeling in hetzelfde gebouw woonde als Busel, maar net als de vreemdelingenpolitie niet op de hoogte was van Busels verleden of zijn huidige activiteiten. Volgens de marechaussee had Busel bewust gekozen voor het bewonen van hetzelfde huis als de commissaris van de politie, om zo de aandacht van de autoriteiten van zich af te houden.181

Naast zijn smokkel- en spionagediensten maakte Busel zich verdacht door contact te hebben met een Utrechtse student en journalist, L.K. Roos. De marechaussee dacht dat Busel met Roos bezig was het “een en ander te drijven”, want ze bevonden zich vaak in elkaars gezelschap.182 Wat dit “een en ander” dan precies was, dat wist de marechaussee niet. Maar niet lang voordat het rapport over Bussel werd opgesteld, had de Intendant Kolonel Commandant der Koninklijke Marechaussee van Maastricht van de Procureur-Generaal van het gerechtshof van Arnhem te horen gekregen dat de Nederlandse communistische voorman, David Wijnkoop, in verbinding stond met de vertegenwoordiger van de Russische republiek in Stockholm. Tussen de twee zou overleg gaande zijn in verband met onderhoud van Russische krijgsgevangenen in Nederland. Volgens de Procureur-Generaal toonde dit nieuws “de noodzakelijkheid aan om waakzaam te blijven, behoudens de in achtneming van de grootste voorzichtigheid”.183

De mysterieuze activiteiten van Busel en Roos werden door de marechaussee

180 Dossier Josef Busel, NA, MvJ: RVD, inv. nr. 159. 181 Ibidem.

182 Ibidem.

183 De Procureur-Generaal bij het Gerechtshof te Arnhem aan de heer intendant kolonel commandant der

onmiddellijk in deze context geplaatst, hoewel er geen bewijs werd aangedragen dat de twee ook maar iets te maken hadden met de communistische partij of Russische krijgsgevangenen. De Inspecteur van de Koninklijke Marechaussee vond dat er niet voldoende bewijs was om Busel te interneren, maar raadde wel aan om hem een controlepas te geven en hem in de gaten te houden.184

Om niet mee de strijd in te worden gesleurd was het voor Nederland van groot belang dat tijdens de oorlog de neutraliteit werd bewaard. De autoriteiten waren daarom zeer alert op aan de oorlog deelnemende vreemdelingen die mogelijk de politieke balans konden verstoren. Buitenlandse spionnen werden tijdens de oorlog aangepakt door in gedeeltes van het land waar zij actief waren (vooral de grensstreken) staat van beleg uit te roepen, waardoor de spionnen in deze gebieden makkelijker uitgezet of berecht konden worden.185 Tijdens de oorlog was de angst voor schending van Nederlands neutraliteit door de spionage- en smokkelactiviteiten het voornaamste motief voor het verwijderen van vreemdelingen uit grensstreken. Het handhaven van de neutraliteit en het belang dat hieraan door de regering werd gehecht, speelde een grote rol in de behandeling van Belgische vluchtelingen tijdens de oorlog: Belgische vreemdelingen die anti-Duitse acties ondernamen werden in naam van de neutraliteit direct geïnterneerd.186

Vreemdelingen die een gevaar waren voor de neutraliteit door smokkel- en spionagediensten vormden in de periode waarin de dossiers werden aangelegd slechts een zeer klein deel van de gevaarlijke vreemdelingen: maar twee vreemdelingen uit de dossiers, beide Duitse mannen, vallen onder deze categorie. Busel zelf had het grootste deel van zijn straf al voor de oprichting van de Vreemdelingdienst uitgezeten. Naast Busel kwam in december 1918 ook de Duitser Fritz Barz onder de aandacht van de Vreemdelingendienst, voor het leveren van spionagediensten aan de geallieerden. Net als Busel was ook Barz in contact met een persoon in Nederland die verdacht werd van het hebben van bolsjewistische overtuigingen. Het mogelijke gevaar dat van Busel en Barz uitging werd ongetwijfeld versterkt door hun politiek ongunstige contacten, wat meer reden gaf om hun internering bij de Vreemdelingendienst aan te vragen. Vanaf 1919 zou, door het definitief aflopen van de Eerste Wereldoorlog, dit soort gevaarlijke vreemdeling niet meer in de dossiers voorkomen.187

184 De Vreemdelingendienst aan de politie van Utrecht 3-1-1919, dossier Josef Busel, NA, MvJ: RVD, inv. nr.

159.

185 Wim Klinkert, ‘”Espionage is Practised Here on a Vast Scale”. The Neutral Netherlands, 1914-1940’, in:

Floribert Baudet, Eleni Braat, Jeoffrey van Woensel en Aad Wever (red.), Perspectives on Military Intelligence

from the First World War to Mali (Berlijn 2017) 23-54, aldaar 31.

186 Leenders, Ongenode Gasten, 143, 168; Van Eijl, Al te Goed is Buurmans Gek, 100. 187 Dossier Fritz Barz, NA, MvJ: RVD, inv. nr. 159.