• No results found

In dit onderzoek heb ik gekeken naar de toepassing van het vreemdelingenbeleid op gevaarlijke vreemdelingen in Nederland in de periode 1918 tot 1920, om antwoord te geven op de vraag waarom er een verschil bestond tussen de doelen van het migratiebeleid en de praktische uitvoering hiervan in de periode vlak na de Eerste Wereldoorlog. Om deze vraag te beantwoorden is gebruik gemaakt van de gap hypothesis, die stelt dat er een groeiende kloof is tussen de doelen en de resultaten van het migratiebeleid. Om de kloof tussen migratiebeleid en -praktijk te verklaren zijn aan de hand van de literatuur drie factoren geïdentificeerd: onvermogen om het beleid uit te voeren, onwil om het beleid uit te voeren, en verschillende prioriteiten van de partijen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het beleid. Op basis van de vreemdelingendossiers van de Vreemdelingendienst met betrekking tot het uitvoeren van artikel 19 van het Vreemdelingenreglement is geprobeerd om antwoord te geven op de vraag in welke mate deze factoren een rol speelden bij de praktische uitvoering van het vreemdelingenbeleid vlak na de Eerste Wereldoorlog.

Aanpassingen van het vreemdelingenbeleid gebeurden regelmatig in reactie op bepaalde momenten van hoogspanning in de geschiedenis. Zo zagen we in hoofdstuk twee dat in 1849, niet toevallig vlak na het Revolutiejaar 1848, de eerste Nederlandse vreemdelingenwetgeving werd geïntroduceerd, om de regering meer mogelijkheden te geven om revolutionaire en armlastige vreemdelingen te weren. De wet raakte door onvermogen en onwil om deze uit te voeren in onbruik, maar verdween niet. De Eerste Wereldoorlog en de Russische Revolutie van 1917 kunnen als andere momenten van hoogspanning worden gezien. De mobiliteit in Europa nam toe door de beweging van grote groepen vluchtelingen, soldaten en ontsnapte krijgsgevangenen. De Russische Revolutie veroorzaakte een grote angst voor revolutie in West- Europa, en ook in Nederland werd de revolutiedreiging zeer serieus genomen. Het is dan ook niet erg verbazend dat aan het eind van de oorlog de handhaving van de Vreemdelingenwet van 1849 nieuw leven in werd geblazen, met de in het Vreemdelingenreglement van 1918 opgenomen mogelijkheid om vreemdelingen die een gevaar vormden voor de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid te interneren.

Hoe verliep de uitvoering van het vreemdelingenbeleid in deze periode? Uit hoofdstuk drie bleek dat de actoren die bij het uitvoeren van het Vreemdelingenreglement betrokken waren veelal dezelfde waren als die verantwoordelijk waren voor de Vreemdelingenwet in de negentiende eeuw, al waren zij nu geconcentreerd onder Justitie, en waren een aantal nieuwe instanties aan het proces toegevoegd: de Vreemdelingendienst, het Rijkspaspoortenkantoor, en de dienst Grensbewaking. De Vreemdelingendienst stond in contact met veel verschillende

actoren op centraal, lokaal en internationaal niveau. De media en particulieren droegen ook een steentje bij aan de aanpak van gevaarlijke vreemdelingen. Opvallend is de mate waarin de vele verschillende actoren qua prioriteiten op één lijn zaten. Waar Lucassen het gebrek aan succes van de uitvoering van het vreemdelingenbeleid in het Interbellum toeschrijft aan onder meer de gebrekkige samenwerking tussen overheidsinstellingen en de lokale autoriteiten, die verantwoordelijk waren voor de uitvoering van het beleid, leken de actoren in de vreemdelingendossiers van dit probleem geen last te hebben. De lokale politie voerde de opdrachten van de Vreemdelingendienst uit en toonde zelf ook initiatief bij het identificeren van gevaarlijke vreemdelingen en het verzamelen van inlichtingen. Bonjour en Leenders zagen in de verschillende prioriteiten van het departement van Justitie (het uitvoeren van de wetgeving) en Buitenlandse Zaken (het bewaken van diplomatieke relaties) een struikelblok voor het vreemdelingenbeleid, maar ook hierdoor werden de actoren in mijn onderzoek niet gehinderd. De ministers van Justitie en Buitenlandse Zaken vonden het allebei belangrijk om gevaarlijke vreemdelingen te identificeren en uit de samenleving te verwijderen, maar wilden beiden daarbij niet op de tenen van buitenlandse mogendheden trappen. In de praktijk kwamen dergelijke conflicten met buitenlandse mogendheden nauwelijks voor.

Wat voor soort vreemdelingen waren het, die zo’n grote eensgezindheid onder de vreemdelingenautoriteiten veroorzaakten? Uit hoofdstuk vier blijkt dat vreemdelingen die door de regering als een gevaar voor de openbare orde, veiligheid, gezondheid en zedelijkheid werden gezien voornamelijk vreemdelingen waren met politiek ongewenste overtuigingen, en dan specifiek communistische of bolsjewistische overtuigingen. Hoewel vreemdelingen ook geïnterneerd konden worden voor het gevaar dat zij vormden voor de openbare gezondheid en zedelijkheid, kwamen deze vreemdelingen in de dossiers bijna niet voor. De regering hield zich nauwelijks met onzedelijkheid bezig, en trad zelden op als “morele rechter” tegenover criminele vreemdelingen. De vreemdelingenautoriteiten waren verenigd in het doel om van Nederland geen “vergaderbak” voor revolutionairen te maken. De regering kon weinig doen tegen Nederlandse communisten, maar het vreemdelingenbeleid bood wel mogelijkheden om iets te doen tegen buitenlanders die ongewenste politieke ideeën naar Nederland brachten, waar de regering dan ook graag gebruik van maakte. De Vreemdelingendienst wist in tachtig procent van de gevallen maatregelen te nemen tegen politiek gevaarlijke vreemdelingen, en de meest voorkomende maatregel tegen deze groep was internering. In die zin was de Vreemdelingendienst vrij succesvol in het uitvoeren van artikel 19 van het vreemdelingenbeleid.

gevaarlijke vreemdelingen zowel de wil als gelijke prioriteiten bij de uitvoerende actoren bestond, wat zorgde er dan voor dat het beleid in de praktijk niet altijd kon worden uitgevoerd zoals het was bedoeld? De wens om het beleid uit te voeren werd nog altijd ruim overstegen door het onvermogen om dit te doen. Uit de zaken die in dit onderzoek besproken zijn, blijkt duidelijk dat de vreemdelingenautoriteiten hun mogelijkheden voor identificatie, opsporing, inlichtingen inwinnen en maatregelen nemen nog aan het aftasten waren, waardoor de uitvoering van het beleid regelmatig een wat onhandige vorm aannam. De grensbewaking was nog altijd niet optimaal. Vreemdelingen die als gevaarlijk waren geïdentificeerd of wiens komst naar Nederland expliciet was verboden, wisten alsnog regelmatig zonder geviseerd paspoort de grens over te komen. Sommige gevaarlijke vreemdelingen kwamen zelfs met een geviseerd paspoort de grens over, omdat door de consuls of het Rijkspaspoortenkantoor bij het verlenen van visa onvoldoende of onvolledige achtergrondchecks werden gedaan. De Vreemdelingendienst was, door een gebrek aan eigen medewerkers en middelen, zeer afhankelijk van de lokale politie voor onderzoek naar de schuld of onschuld van verdachte vreemdelingen. De verkregen informatie werd hierdoor, zeker als het om minder prominente of mondige vreemdelingen ging, nauwelijks gecontroleerd. Het vreemdelingenbeleid behield onder andere hierdoor het willekeurige karakter dat het in de negentiende eeuw ook had. Ook konden in zeldzame gevallen internationale relaties de uitvoering van het vreemdelingenbeleid bemoeilijken, vooral als verdachte vreemdelingen goede relaties onderhielden met buitenlandse consuls of andere vertegenwoordigers. Zoals we echter bij de politieke vluchtelingen zagen, werd bij de uitvoering van het beleid niet altijd rekening gehouden met de gevoelens van buitenlandse mogendheden.

Wat kan op basis van dit onderzoek gezegd worden over de gap hypothesis en toegevoegd worden aan de literatuur over dit onderwerp? Leenders en Van Eijl toonden aan dat in de negentiende eeuw het migratiebeleid door onwil en onvermogen niet zo werd uitgevoerd als het was opgeschreven. De samenwerking tussen de centrale en lokale autoriteiten was stroef en de lokale autoriteiten interpreteerden het beleid op hun eigen manier. De uitvoering van het beleid verliep bovendien slecht door een gebrek aan middelen en professionalisering van de politie en marechaussee.304 Uit onderzoek van Lucassen bleek dat in het Interbellum lokale autonomie en een gebrek aan middelen de uitvoering van het beleid nog altijd bemoeilijkten. De lokale autoriteiten waren geneigd om de wet- en regelgeving coulanter te interpreteren dan de centrale autoriteiten gewenst hadden.305 Ook op centraal niveau was tijdens en na het

304 Van Eijl, Al te Goed is Buurmans Gek; Leenders, Ongenode Gasten. 305 Lucassen, En men noemde hen zigeuners.

Interbellum sprake van verschillen van meningen tussen de departementen die bij het migratiebeleid betrokken waren.306 Verschillende prioriteiten, zoals het behouden van goede internationale relaties, het beschermen van de arbeidsmarkt tegen buitenlandse concurrentie, en het correct uitvoeren van de wet- en regelgeving, leidden tot compromissen, waardoor het beleid niet zo werd uitgevoerd als door de wet bedoeld. Bonjour zag dit soort meningsverschillen en compromissen tussen de departementen in debatten over gezinsmigratie in de tweede helft van de twintigste eeuw voortdurend terugkeren.307

Wat mijn onderzoek heeft aangetoond, is dat het ook anders kon. Momenten van hoogspanning, zoals tijdens de korte periode vlak na de Eerste Wereldoorlog waar in dit onderzoek naar is gekeken, gaven een impuls aan de uitvoering van het migratiebeleid. Hiervoor hoefden het beleid zelf en de uitvoerende actoren niet veel te veranderen: wat belangrijk was, was dat de hoogspanning een grote mate van consensus creëerde over het doel van het beleid (in dit geval het bewaren van de orde en rust) en de wens om het uit te voeren bij de betrokken actoren. Doordat de factoren onwil en verschillende prioriteiten op momenten van hoogspanning minder aanwezig waren, kromp de kloof tussen de doelen van het migratiebeleid en de resultaten. Helemaal verdwijnen deed de kloof niet. Zoals besproken, bleef de factor onvermogen ook op hoogspanningsmomenten een groot obstakel bij de uitvoering van het beleid. Dat maakt deze hoogspanningsmomenten juist interessant om naar te kijken, omdat uit deze momenten blijkt wat de vreemdelingenautoriteiten echt konden bereiken met de middelen die zij tot hun beschikking hadden.

Op basis van de resultaten van dit onderzoek kan gesteld worden dat de kloof tussen het vreemdelingenbeleid en de praktijk hiervan niet een recent, lineair groeiend fenomeen is, zoals de gap hypothesis suggereert, maar dat er sprake is van een dynamisch proces waarbinnen de kloof op de lange termijn voortdurend krimpt en groeit. Op hoogspanningsmomenten in de migratiegeschiedenis zal voor korte tijd de kloof tussen beleid en praktijk het kleinst zijn, terwijl in meer stabiele periodes, door de ruimte die ontstaat voor verschillende prioriteiten en een gebrek aan consensus over de doelen van het beleid, de kloof weer toeneemt. De hoogspanningsmomenten kunnen gezien worden als windows of opportunity. Beleidsmakers die alert zijn op dit soort hoogspanningsmomenten, kunnen van deze momenten gebruik maken om ideeën die door een gebrek aan consensus al een tijd vast zitten, gerealiseerd te krijgen.

306 Lucassen, ‘Agent of Koopman’. 307 Bonjour, Grens en gezin.

Literatuur- en bronnenlijst

Literatuur

Ansari, Humayun, ‘Maulana Barkatullah Bhopali’s Transnationalism: Pan-Islamism, Colonialism, and Radical Politics’, in: Umar Ryad (red.), Transnational Islam in Interwar Europe. Muslim Activists and Thinkers (New York 2014) 181-210

Berghuis, Corrie en Marlou Schrover, ‘Persoonsdossiers in het archief van de Immigratie- en Naturalisatiedienst en haar rechtsvoorgangers’, in: Marlou Schrover (red.), Broncommentaren 5. Bronnen betreffende de registratie van vreemdelingen in Nederland in de negentiende en twintigste eeuw (Den Haag 2002) 135-155

Biegert, Hans H., ‘Gewerkschaftspolitik in der Phase des Kapp-Lüttwitz-Putsches’, in: Hans Mommsen, Dietmar Petzina, en Bernd Weisbrod (red.), Industrielles System und politische Entwicklung in der Weimarer Republik (Düsseldorf 1974) 190-205

Black, Edwin, War Against the Weak: Eugenics and America's Campaign to Create a Master Race (Washington D.C. 2012)

Blom, Ron, De oude Socialistische Partij van Harm Kolthek: Ontstaan, opkomst en ondergang van een 'libertair-socialistische' partij (1918-1928) (Delft 2007)

Blom, Ron, ‘Neutral Netherlands: A Small Imperialist Power in the Epoch of War and Revolution. Left-Wing Soldiers’ and Sailors’ Organisations, 1914-1919’, Critique 42:3 (2014) 377-394

Blom, R.L., en Th. Stelling, Niet voor God en niet voor het Vaderland. Linkse soldaten, matrozen en hun organisaties tijdens de mobilisatie van '14-'18 (Soesterberg 2004)

Böcker, Anita, Kees Groenendijk, Tetty Havinga Paul Minderhoud (red.), Regulation of Migration. International Experiences (Amsterdam 1998)

2005 (Amsterdam 2009)

Boterbloem, Kees, De Russische Revolutie (Amsterdam 2016)

Böttcher, Dirk, Hannoversches biographisches Lexikon: von den Anfängen bis in die Gegenwart (Hannover 2002)

Bourrinet, Philippe, The Dutch and German Communist Left (1900–68) ‘Neither Lenin nor Trotski nor Stalin!’ ‘Every Worker Must Think for Themselves!’ (Leiden 2017)

Coben, Stanley, ‘A Study in Nativism. The American Red Scare of 1919-20’, Political Science Quarterly 79:1 (1964) 52-75

Coppens, Alexander, Tussen Beleid en Administratieve Praktijk, De implementatie van het Belgisch migratiebeleid in negentiende-eeuws Brussel (2017)

Cornelius, Wayne A., P.L. Martin, en J.F. Hollifield (red.), Controlling Immigration: A Global Perspective (Stanford 1994)

Craig, Gordon A., Germany 1866-1945 (Oxford 1978)

Darlington, Ralph, The Political Trajectory of J. T. Murphy (Liverpool 2017)

Davis, Mary, Sylvia Pankhurst: A Life in Radical Politics (Londen 1999)

De Schaepdrijver, Sophie, De Groote Oorlog. Het koninkrijk België tijdens de Eerste Wereldoorlog (Amsterdam/Antwerpen 1997)

Dekker, Angela, Diplomaat van de Tsaar: de ballingen van de Russische revolutie (Amsterdam 2013)

Diecks, Thomas, ‘Sternheim, William Adolph Carl (Karl)’, in: Neue Deutsche Biographie (NDB) (Berlijn 2013) 301-303

Draper, Theodore, The Roots of American Communism (New York 1957)

Drinnon, Richard, Rebel in Paradise: A Biography of Emma Goldman (Chicago 1961)

Eijl, Corrie van, Al te Goed is Buurmans Gek: Het Nederlandse vreemdelingenbeleid 1840- 1940 (Amsterdam 2005)

Eijl, Corrie van, ‘Tracing back “Illegal Aliens”’, in: Marlou Schrover, Joanne van der Leun, Leo Lucassen en Chris Quispel (red.), Illegal Migration and Gender in a Global and Historical Perspective (Amsterdam 2008) 39-51

Eijl, Corrie van, en Marlou Schrover, ‘Inleiding’, in: Marlou Schrover (red.), Broncommentaren 5. Bronnen betreffende de registratie van vreemdelingen in Nederland in de negentiende en twintigste eeuw (Den Haag 2002) 7-34

Fahrmeir, Andreas, Olivier Faron, en Patrick Weil, ‘Introduction‘, in: Andreas Fahrmeir e.a. (red.), Migration Control in the North Atlantic World: The Evolution of State Practices in Europe and the United States from the French Revolution to the Inter-War Period (New York 2003) 1-10

Gallus, Alexander, ‘Revolutions (Germany)’, 1914-1918-online. International Encyclopedia of the First World War (2017) 1-11

Gay, Peter, Modernism: The Lure of Heresy: from Baudelaire to Beckett and Beyond (New York 2008)

Gorter, Herman, The Opportunism of the Communist Party of the Netherlands (Amsterdam 1921)

Harst, Gerard van der, en Leo Lucassen, Nieuw in Leiden: in een Hollandse stad (1918-1955) (Leiden 1998)

Hees, P. van, ‘Vlaamse activisten als politieke vluchtelinge in Nederland tijdens het Interbellum’, Tijdschrift voor Geschiedenis 3 (1987) 394-411

Henkes, Barbara, Heimat in Holland: Duitse dienstmeisjes 1920-1950 (Amsterdam 1995)

Hijzen, Constant, Vijandbeelden: de veiligheidsdiensten en de democratie, 1912-1992 (Amsterdam 2016)

Hochstadt, Steve, Mobility and modernity: Migration in Germany 1820-1989 (Michigan 1999)

Houtman, C. e.a. (red.), Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme. Deel 6 (Utrecht 2006)

Klinkert, Wim, ‘”Espionage is Practised Here on a Vast Scale”. The Neutral Netherlands, 1914- 1940’, in: Floribert Baudet, Eleni Braat, Jeoffrey van Woensel en Aad Wever (red.), Perspectives on Military Intelligence from the First World War to Mali (Berlijn 2017) 23-54

Knapen, B., De lange weg naar Moskou. Nederlandse relaties tot de Sovjet-Unie, 1917-1942 (Amsterdam 1985)

Langeweg, Serge, ‘Bekende buren en verre vreemden: buitenlandse arbeiders in de Nederlandse steenkolenmijnen’, 1900-1974, Tijdschrift voor Sociale en Economische Geschiedenis 5:3 (2008) 53-79

Leenders, Marij, Ongenode Gasten: Van traditioneel asielrecht naar immigratiebeleid (Hilversum 1993)

Leenders, M. en W. van Meurs, ‘Nederland en het Nansen-paspoort voor statenloze vluchtelingen’, in: M. Kuitenbrouwer en M. Leenders (red.), Geschiedenis van de mensenrechten. Bouwstenen voor een interdisciplinaire benadering (Hilversum 2000) 108-119

Linden, Marcel van der, ‘The national integration of European working classes (1871-1914). Exploring the causal configuration’, International Review of Social History 33 (1988) 285-311

Lucassen, Leo, ‘Agent of koopman? Theorie en praktijk van de controle op arbeidsmigratie in Nederland, 1918-1980’, in: Marjolein 't Hart, Jan Lucassen, Henk Schmal (red.), Nieuwe

Nederlanders. Vestiging van migranten door de eeuwen heen (Amsterdam 1996) 151-168

Lucassen, Leo, En men noemde hen zigeuners. De geschiedenis van Kaldarasch, Ursari, Lowara en Sinti in Nederland (1750-1944) (Hilversum 1990)

Lucassen, Leo, ‘Het paspoort als edelste deel van een mens. Een aanzet tot een sociale geschiedenis van het Nederlandse vreemdelingenbeleid’, Holland. Regionaal Historisch Tijdschrift 27 (1995) 263-283

Lucassen, Leo, ‘Lokale vreemdelingenregisters en vreemdelingendossiers (1918-1940)’, in: Marlou Schrover (red.), Broncommentaren 5. Bronnen betreffende de registratie van vreemdelingen in Nederland in de negentiende en twintigste eeuw (Den Haag 2002) 113-134

Lucassen, Leo, ‘Revolutionaries into Beggars: Alien Policies in the Netherlands 1814-1914’, in: Andreas Fahrmeir e.a. (red.), Migration Control in the North Atlantic World. The evolution of state practices in Europe and the United States from the French Revolution to the Inter-War Period (New York/Oxford 2003) 178-194

Lucassen, Leo, ‘The Great War and the Origins of Migration Control’, in: Anita Böcker e.a. (red.), Regulation of migration. International Experiences (Amsterdam 1998) 45-72

Mellink, Albert F., ‘VISSER, Louis Leonardus Hendrikus de’, Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland 2 (1987) 168-171

Murphy, J.T., New Horizons (London 1941)

Nettl, J.P., Rosa Luxemburg (New York 1966)

Noiriel, Gérard, La tyrannie du national: le droit d’asile en Europe, 1793-1993 (Parijs 1991)

Noordegraaf, Herman, ‘KRUYT, John William’, Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland 4 (1990) 111-114

vanaf 1550 (Amsterdam 2008

Phillips, Howard, ‘Influenza Pandemic’, in: Ute Daniel, Peter Gatrell, Oliver Janz, Heather Jones, Jennifer Keene, Alan Kramer, and Bill Nasson (red.), 1914-1918-online. International Encyclopedia of the First World War (Berlijn 2014) 1-19

Roodt, Evelyn de, Oorlogsgasten: vluchtelingen en krijgsgevangenen in Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog (Zaltbommel 2000)

Ryad, Umar (red.), Transnational Islam in Interwar Europe. Muslim Activists and Thinkers (New York 2014)

Schlumbohm, Jürgen, ‘Gesetze, die nicht durchgesetzt werden: Ein Strukturmerkmal des frühneuzeitlichen Staates’, Geschichte und Gesellschaft 23 (1997) 647-663

Schrover, Marlou, Een kolonie van Duitsers. Groepsvorming onder Duitse immigranten in Utrecht in de negentiende eeuw (Amsterdam 2002)

Schrover, Marlou, Het vette, het zoete en het wederzijdse profijt (Hilversum 1991)

Schrover, Marlou, ‘Migration and Mobility’, in: Ute Daniel, Peter Gatrell, Oliver Janz, Heather Jones, Jennifer Keene, Alan Kramer, en Bill Nasson (red.), 1914-1918-online. International Encyclopedia of the First World War (Berlijn 2014) 1-15

Schrover, Marlou, Joanne van der Leun, Leo Lucassen en Chris Quispel, ‘Introduction’, in: Marlou Schrover e.a. (red.), Illegal Migration and Gender in a Global and Historical Perspective (Amsterdam 2008) 9-28

Kees Slager, Het geheim van Oss. Een geschiedenis van de SP (Amsterdam/Antwerpen 2001)

Torpey, John, ‘Coming and Going: On the State Monopolization of the Legitimate "Means of Movement"’, Sociological Theory 16:3 (1998) 239-259

asielprocedure (Hilversum 2012)

Wiegand, Richard, “Wer hat uns verraten...“: Die Sozialdemokratie in der Novemberrevolution (Freiburg im Breisgau 1999)

Wijne, Johan S., De ‘vergissing’ van Troelstra (Hilversum 1999)

Websites

Black, Edwin (11-10-2003), The Story of the New Jersey Doctor Who Helped Kill Prisoners at Buchenwald in the Name of Eugenics, geraadpleegd van: http://www.waragainsttheweak.com/offSiteArchive/hnn.us/

Centraal Bureau voor de Statistiek, Volkstelling 1920, geraadpleegd van: http://www.volkstellingen.nl/

Huygens ING, De C.I.-rapporten, geraadpleegd van:

http://resources.huygens.knaw.nl/rapportencentraleinlichtingendienst/inleiding/4-rapporten

Oorlogsgraven Stichting, Louis Leonardus Hendrikus de Visser, geraadpleegd van: https://oorlogsgravenstichting.nl/persoon/161492/louis-leonardus-hendrikus-de-visser#

Stadsarchief Rotterdam, Russische Vluchtelingen, geraadpleegd van: http://www.stadsarchief.rotterdam.nl/russische-vluchtelingen Kranten en publicaties Algemeen Handelsblad Arnhemsche courant De Grondwet De Tribune Haarlem’s Dagblad Het Vaderland Het Volk

Nieuwe Tilburgsche Courant

Provinciale Geldersche en Nijmeegsche courant

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden 521 (1918)

Archivalia

Nationaal Archief (NA):

Algemeen Rijksarchief: Tweede Afdeling, Ministerie van Buitenlandse Zaken, Gezantschap Italië 1911-1940

inv.nr. 467, Stukken betreffende de instructies ten aanzien van legitimatiepapieren en visaverlening aan Russische en andere vluchtelingen c.q. emigranten, 1923-1940

Ministerie van Binnenlandse Zaken, Armwezen 1918-1947

inv.nr. 549, Stukken betreffende regeling van de opvang van de nieuwe stroom vluchtelingen, 1918-1921

Ministerie van Buitenlandse Zaken, DEZ-dossiers 1919-1940

inv.nr. 1136, Hulpverlening aan Rusland. Nansen comité. Hongersnood in Rusland [68.2], 1921-1923

Ministerie van Justitie: Rijksvreemdelingendienst (RVD) en Taakvoorgangers (MvJ: RVD&T), inv. nrs. 159 en 160, Stukken betreffende de uitvoering van artikel 19 van het Vreemdelingenreglement inzake identiteitskaart-, paspoort- en visumcontrole, verblijfstoewijzing en uitwijzing, mede in verband met de bolsjewistische agitatie, 1918-1926

Kamerstukken

Aanvullingen en wijzigingen der Vreemdelingenwet – interpellatie Kruyt 26-6-1919, Handelingen Tweede Kamer 1918-1919, 2799-2805

Interpellatie van den heer Schaper 17-3-1920, Handelingen Tweede Kamer 1919-1920, 1624- 1634

Motie van orde van de heeren Kruyt en van Ravesteijn, Kamerstuk Tweede Kamer 1920-1921 kamerstuknummer 349 ondernummer 1

Vragen, door de leden der Kamer gedaan overeenkomstig art. 95 van het Reglement van Orde, en de daarop door de Regeering gegeven antwoorden, vraag 408, Aanhangsel Tweede Kamer 1918-1919 nummer 408

Vragen, door de leden der Kamer gedaan overeenkomstig art. 95 van het Regelement van Orde, en de daarop door de Regeering gegeven antwoorden, vraag 410, Aanhangsel Tweede Kamer