• No results found

De verhalen over het regulier openbaar vervoer betreffen vooral het reizen met de trein. Som-migen ondervinden weinig problemen met treinvervoer, anderen hebben uiteenlopende

knel-punten naar voren gebracht. Daarnaast zijn ervaringen bij het vervoer per bus en per vliegtuig ter sprake gekomen.

De Nederlandse Spoorwegen verlenen op aanvraag assistentie aan gehandicapte reizigers bij het in- en uitgaan van de trein. Bij rolstoelgebruikers bestaat die uit het plaatsen van een pla-teau voor de in/uitgang van de trein, waarover men met de rolstoel kan rijden. Deze assistentie moet 24 uur van tevoren worden aangevraagd. Verscheidene respondentes uiten hun onge-noegen over die eis. Door die regeling kan men niet spontaan op reis gaan. Alles moet van tevoren gepland en besproken worden. Een respondente gaat daar als volgt mee om.

‘Ik vind het onbegrijpelijk dat de treinen nog niet gewoon met een elektrisch uit-klapplankje toegankelijk zijn. Ook vind ik het principieel niet kloppen dat je jezelf als persoon met een handicap 24 uur van tevoren moet aanmelden. Ik ga dan ook vaak onaangekondigd naar het station. Hier krijg ik van loketmedewerkers hele vervelende reacties met een opgestoken vinger. De mensen die me daadwerkelijk moeten helpen daarentegen, maken er in de regel geen probleem van dat ik on-aangekondigd gebruik maak van de trein.”

Eenmaal de trein binnengekomen, is er weinig ruimte voor rolstoelgebruikers. Vaak blijft voor hen alleen het balkon over.

“De trein haat ik, omdat ik in de weg zit als ik in de coupé plaats neem. En op het balkon, de gebruikelijke plaats voor mensen in een rolstoel, is het koud en tocht het.”

Blinde en slechtziende mensen komen andere moeilijkheden tegen.

“Een knelpunt voor mij is het ontbreken van geribbelde stoeptegels, met name bij enkele NS-stations. Een stad zoals Groningen heeft deze nog maar heel recent.

Vooral in het donker zie ik niets en ben ik onder meer afhankelijk van dergelijke te-gels. Ook de krappe overstaptijden van de trein leveren mij problemen op. Zo moet zij in Zwolle overstappen van de intercity naar de stoptrein naar mijn woonplaats, die vanaf een ander perron vertrekt. Hiervoor heb ik zes minuten de tijd. Ik moet dan een grote trap af naar beneden en vervolgens weer een grote trap omhoog. Ik kan dan de aansluiting moeilijk halen, doordat dit traplopen me te veel tijd kost. De manier waarop ik met dergelijke situaties omga is door eerder weg te gaan en een stoptrein te nemen in plaats van de intercity. Daardoor sta ik wel twintig minuten te wachten in Zwolle.”

“Ik zou graag willen dat borden met vertrektijden op stations beter leesbaar waren.

Ik ben wel vrij in hulp vragen aan medereizigers. Mijn ervaring is dat mensen spontaan helpen. Maar 's avonds voel ik me op het station onveilig.”

Enkele andere respondentes duiden eveneens op het veiligheidsaspect.

“Ik reis met de bus en met de trein, nooit met aangepast vervoer. Ik red me goed met de geleidestok. Met het vragen van hulp heb ik zeer positieve ervaringen. Als vrouw ben ik niettemin wel op mijn qui-vive.”

“Op dit moment ben ik heel tevreden met de mogelijkheden van vervoer. Al voel ik me met name 's avonds wel onveilig. Hiervoor heb ik een taxikostenvergoeding aangevraagd, maar die is nog niet rond.”

In toenemende mate wordt van reizigers verlangd dat ze gebruik maken van technische appa-ratuur, zoals kaartjesautomaten en pinautomaten. Dit maakt het voor slechtzienden en blinden moeilijker om zelfstandig te reizen met het openbaar vervoer. Het volgende fragment geeft daar blijk van.

“Voor mijn twee banen heb ik veel moeten reizen. Dat kostte me veel tijd en ener-gie. Natuurlijk kost reizen iedereen veel tijd, maar als je zo slechtziend bent als ik, komen daar nog een heleboel ongemakken bij. Het reizen wordt steeds visueler:

alles staat tegenwoordig te lezen op grote borden in de lucht, loketten worden af-geschaft en er komen kaartjesautomaten (waar je ook weer op moet lezen op wel-ke knoppen je moet drukwel-ken) en pinautomaten bij.”

Dezelfde respondente gaat door over het busvervoer:

“Over het vernieuwde busstation in mijn woonplaats ben helemaal niet te spreken.

Je wordt er helemaal gestoord van hoe dat tegenwoordig gaat. Het heet een zoge-naamd ‘dynamisch busstation’. En dat houdt in dat de bussen niet meer op vaste plekken staan, maar dat er informatiezuilen staan waar je kunt aflezen bij welke halte je op de bus kunt stappen. De zuil heeft ook gesproken informatie en als dat al te verstaan is, heb je precies vier minuten om naar die halte toe te lopen. Voor iemand met een visuele handicap is dat bijna ondoenlijk. Ik vraag mensen vaak of ze even voor me willen kijken, maar ze hebben daar vaak niet zo veel tijd voor, omdat ze zelf ook een bus moeten halen en zelf ook vaak niet snappen hoe het systeem in elkaar zit. Ze zijn dan soms zo maar opeens verdwenen. Vroeger liep er nog wel eens iemand met me mee, als ze dezelfde bus moesten hebben, maar met dit systeem lukt dat niet meer. Ik moet er niet aan denken dat ik iedere dag via het station met een bus naar huis zou moeten als ik weer werk. Dat kost zo veel energie en frustratie. Een treintaxi is ook geen goede optie. Vaak ben ik net als laatste bij de taxi die dan soms vol zit, of ik moet de halve stad doorrijden. Bij de loketten moet je nu een nummertje trekken en dat is ook lastiger voor mij. Als je een beperking hebt, kost reizen altijd meer energie en tijd. Neem bijvoorbeeld de mensen in een rolstoel die 24 uur van tevoren moeten aanvragen. Volgens mij kan het allemaal veel makkelijker. Als je gewoon met je mobieltje even belt naar het NS-personeel, dan willen ze je ook wel helpen. Als ik weet, hoe laat de treinen en de bussen gaan, dan kan ik daar gewoon in, maar dan moet ik ze wel eerst heb-ben kunnen vinden! Als er op de stations een informatiepunt zou zijn waar iemand was die even kon meelopen, dan kon je al een heleboel ellende ondervangen.”

Over de toegankelijkheid van de bus zei een respondente:

“Ik ga per bus naar mijn werk. Het wordt wel steeds zwaarder. Sommige bussen hebben een lage instap, dat gaat nog wel. Enkele bussen met een hoge instap laat ik voorbij rijden. Heel soms pak ik een taxi”

Er zijn ook hoopgevende geluiden. Een respondente maakte melding van een verbetering op een bepaalde stadslijn.

“De buslijn loopt van het station naar de wijk waar ik woon. Bij de plaatselijke Ge-handicaptenraad heeft men voor elkaar gekregen dat deze lijn ook voor rolstoelge-bruikers (en mensen met kinderwagens, rollators enz.) toegankelijk is gemaakt. Uit de bus schuift een plankje en je kunt zo naar binnen rijden. Het is een uitkomst voor me. Het was een kwestie van veel praten met de gemeente en met het ver-voersbedrijf, vriendelijk blijven, zelf dingen uitzoeken en aantonen dat de aanpas-singen van zo’n bus maar 5 tot 10% boven de aanschafwaarde liggen.”

Tenslotte een respondente over haar ervaringen met het vliegvervoer:

“Ik vlieg ook veel. Ik heb vrienden in het buitenland en die bezoek ik regelmatig.

Over de KLM ben ik ontevreden. De bejegening laat veel te wensen over. Ze eisen eigenlijk constant dat je een begeleider meeneemt, ze willen je gedurende de vlucht niet helpen met eten en drinken en ook wordt je verplicht om steeds een briefje van je huisarts te overhandigen waar in staat dat je niet op het tapijt plast.

Eén van de vragen op dat formulier is: in welke mate je gedrag de medepassagiers

tot last kan zijn. Ik vind deze manier van vragen stellen echt niet kunnen. Laatst zat er een dronken kerel voor me en zijn gedrag was de medepassagiers ook tot last, maar van hem wordt geen briefje van de huisarts gevraagd. Overigens wil het KLM-personeel me wel helpen als ik nog op de luchthaven ben. Maar een taxi voor me regelen om van de luchthaven weg te komen wil men niet. Ik heb de ervaring dat als ik mijn wensen kenbaar maak, ik als lastig ervaren wordt, een vervelend persoon die te veel noten op haar zang heeft.”