• No results found

Contactadvertenties en relatiebemiddelingsbureaus

Een aantal respondentes heeft via bepaalde kanalen een partner gezocht door een relatiebe-middelingsbureau in te schakelen, op een contactadvertentie in een (dag)blad te reageren of een advertentie te plaatsen, of deel te nemen aan een computernetwerk voor gelijkgezinden.

De respondentes hebben in een aantal gevallen bewust gekozen voor een relatiebemiddelings-bureau, anderen wijzen bemiddeling door een dergelijk bureau af. Wanneer bemiddeling afge-wezen wordt, zijn daar verschillende argumenten voor aangegeven: de te bemiddelen mensen zijn te sterk op zoek naar een partner, het niveau van de ingeschrevenen bij een bemiddelings-bureau is te laag, en het zelfvertrouwen van de respondente is nog te laag om actie te onder-nemen.

“Een kennismaking met iemand moet wel spontaan verlopen en niet via adverten-tie, relatiebemiddelingsbureau en/of huwelijksbureau, omdat je dan types krijgt die wanhopig op zoek zijn.”

“Ik ben niet op zoek naar een partner, maar ik zou er wel een willen. Ik zou graag een vriend hebben. Ik zou het fijn vinden als het spontaan komt. Via een adverten-tie e.d. zie ik op dit moment niet zitten. Ik ben onzeker. Misschien wanneer ik door het vrijwilligerswerk wat meer zelfvertrouwen heb opgebouwd, dat ik dan ook mak-kelijker op dingen afstapt.”

“Ik ben alleenstaand, ik heb geen partner. Als je gehandicapt bent en je werkt dan moet je er veel moeite voor doen. Ik heb nog geen moeite gedaan om een relatie te hebben en dat is ook geen prioriteit. Maar op dit moment denk ik dat het wel leuk zou zijn als ik een partner zou hebben. Ik spot wel eens over het plaatsen van een contactadvertentie. Ik heb een keer gereageerd op advertenties, maar ik vind het toch griezelig. Je reageert toch via zo’n bureau met gehandicapten in hun be-stand. Meestal gaan handicap met lage opleiding samen en dat hoef ik niet. Die mensen hebben mij niks te bieden. Ik hoef geen diploma’s te zien, maar ik wil toch iemand met een bepaald niveau van denken.”

Ze benadrukt dat het hebben van een handicap niet perse een belemmering hoeft te zijn voor het vinden van een partner. Maar toch is het organiseren van een eerste contact handig.

“Als mensen willen dan doen ze het ook en bereiken dat ook. Je schept je eigen werkelijkheid. Dat overstijgt je handicap en wat dan ook. Alleen zal het vinden van een partner via het reageren op advertenties en inschrijven bij een relatiebemidde-lingsbureau op een kunstmatiger wijze gebeuren. Ik wil alleen niet bij clubs die speciaal voor gehandicapten bemiddelen.”

Enkele respondentes vertellen over hun overwegingen en ervaringen bij hun stap een partner te vinden via advertenties of bemiddelingsbureaus.

“Toen ik goed in m’n vel kwam te zitten dacht ik: ik wil niet perse een vriend, maar een relatie zou leuk zijn, maar het is niet een noodzakelijk kwaad. Ik wil graag een relatie, niet met iemand die me inpakt in negatieve zin. Maar het hoeft niet, als het komt is het mooi meegenomen. Ik ben niet eenzaam, er zijn wel eenzame mo-menten, maar ik ben niet eenzaam. Ik heb Takt ingeschakeld omdat ik er iets bij wil.”

“Om mijn partner te vinden heb ik een advertentie gezet, waarin ik niet aan heb gegeven dat ik een handicap had. Ik kreeg 50 reacties en deed vervolgens een testje: 2 mensen schreef ik over mijn handicap, 3 niet. Niemand haakte af. Wellicht trok ik serieuzere mensen aan, doordat in de advertentie stond dat ik kinderen heb.

Ik heb er door de handicap bewust voor gekozen eerst een tijd te schrijven en te bellen voor elkaar te ontmoeten. Een rolstoel is toch afleidend.”

“In ‘97 heb ik een computer gekregen en ben ik gaan schrijven. Daarnaast heb ik me ingeschreven bij relatiebureau Takt, een bureau voor mensen met een handi-cap. Ik wilde me ook bij een ‘gewoon’ relatiebureau laten inschrijven, maar toen ze merkten dat ik een handicap had deden ze het niet. Vorig jaar ben ik via Takt naar een contactdag geweest. Ik ging er niet naar toe met het idee om de prins op het witte paard te vinden, ik vond het heel eng en kwam iemand tegen waarvan ik dacht: “Wat een sukkel”. Maar ik werd meteen verliefd; na twaalf weken heb ik een eind aan de relatie gemaakt. Het was voor mij een te heftige relatie. Hij was tien jaar jonger dan ik en hij zat in zijn proces op het punt waar ik tien jaar geleden zat.

Ik wilde geen spastische persoon, maar werd wel verliefd op hem. Ik herkende mezelf in hem, in dingen die ik zelf ook heb gedaan. Het waren vijf heftige weken en toen sloop erin dat hij mijn leven wilde regelen. Ik heb me een aantal jaren ge-leden voorgenomen om voor mezelf te kiezen en dat was een moeilijke keuze. Ik moet wel voor mezelf kiezen wil ik verder en het voordeel is dat je openstaat en daardoor allerlei positief denkende mensen om je heen krijgt. Mijn moeder vond het verschrikkelijk dat ik een punt achter de relatie heb gezet.”

9.8 Beknopt overzicht van de bevindingen

Volgens veel respondentes is het hebben van een handicap niet persé een beletsel is bij het aangaan van een relatie. Voorwaarde is wel dat de partner begripvol is en inzicht toont. Maar aan de andere kant zijn er ook de ervaringen afgewezen te worden vanwege de handicap. Be-moeienis van anderen (met name tegenwerking door de ouders van de vriend) spelen soms een rol.

Over contactadvertenties en relatiebemiddelingsbureaus wordt verschillend gedacht door de respondentes. Datzelfde geldt voor de voorkeur voor een al dan niet gehandicapte partner.

De ontwikkeling van de relatie heeft veel invloed gehad op de respondentes. Een vaste relatie heeft bijgedragen aan hun zelfvertrouwen, en verbroken relaties hebben geleid tot terughou-dendheid.

De handicap legt soms een druk op de relatie, vooral wanneer de vrouw ADL-hulp van haar partner nodig heeft. Bovendien kunnen daardoor gevoelens van afhankelijkheid en machtson-gelijkheid ontstaan.

10 Moederschap

De respondentes hebben uitvoerig verteld over het al dan niet hebben van kinderen, en over hun verlangen kinderen te krijgen. We hebben gesproken met vrouwen die alleen kinderen op-voeden en met vrouwen die dat samen met hun partner doen, maar ook gehoord waarom vrouwen geen kinderen willen. De vrouwen die wel kinderen hebben, vertelden over de dilem-ma’s waar ze in de opvoeding van hun kinderen voor kwamen te staan. Enkele vrouwen wezen op alternatieven zij gezocht hebben of wilden zoeken voor het natuurlijke moederschap.

Afhankelijk van de situatie, kwamen de meeste van de volgende onderwerpen aan de orde:

• Hoe graag had de respondente een kind willen hebben?

• In hoeverre speelt het gegeven dat de aandoening erfelijk is een rol?

• Kan de respondente de verzorging aan? Als ze de (dagelijkse) verzorging van de ba-by/kleuter niet aankan, kan/wil ze deze dan overlaten aan beroepsmatige verzorgers?

• Wat is de reactie van de directe omgeving (familie en vrienden) geweest op de komst van het kind?

• Ziet de respondente een alternatief voor het niet (kunnen) krijgen van een eigen kind? Het adopteren van een kind, of een pleegkind nemen?

• Hoe is de omgang tussen moeder en kind?

Onderstaand interviewfragment geeft een beeld van de overwegingen die vaak een rol spelen bij de beslissing om al dan geen kinderen te nemen.

“Moederschap vind ik een moeilijk onderwerp. Ik vraag me namelijk af of het voor mijn lichaam wel verantwoord is, maar er speelt meer mee. Ik wil het een kind niet aan doen als mama altijd moe is. Dat is niet eerlijk naar de kinderen toe. En mijn vriend zou te veel voor de verzorging moeten opdraaien en ikzelf zou dan te veel voor de financiële kant moeten opdraaien. Zelf zou ik weinig kunnen meehelpen, vooral met aankleden, verschonen, in badje doen; het letterlijke verzorgen en ik weet niet of ik dat gemis wel aan zal kunnen.

We worden nu extra met de neus op de feiten gedrukt, daar mijn broer en de zus van mijn vriend allebei een kind hebben gekregen het afgelopen jaar. Toch kan ik me er wel op verheugen dat deze kinderen bij ons zullen logeren en wie weet kun-nen we in de toekomst iets doen met een pleegkind. Zo nu en dan iets met dat kind ondernemen of zo. Ik vind het feit dat we kinderloos zullen blijven een onredelijk en oneerlijk gevolg van de handicap. Ook voor mijn partner.”