• No results found

Pesten is een grootschalig probleem waar wereldwijd ongeveer 200 miljoen jongeren slachtoffer van worden.285 Omwille van deze – en nog talloze andere redenen – blijkt pestgedrag op school al generaties lang een maatschappelijke bezorgdheid te zijn.286 Deze – terechte – bezorgdheid is er evenzeer in België. Uit cijfers blijkt namelijk dat 40% van de Belgische jongeren recent minstens éénmaal slachtoffer is geworden van pesterijen op school. Dit maakt van België de op zes na slechtste leerling van Europa, zowaar de slechtste wanneer Oost-Europa uit de lijst zou verwijderd worden.287 In tegenstelling tot het klassieke pestgedrag is ook de elektronische variant, het cyberpesten, een opkomende problematiek in België. Tot op heden doet de klassieke pestvorm zich alsnog meer voor in vergelijking met zijn elektronische variant.288 Echter, sinds 2001 is het aantal jongeren betrokken bij cyberpesten met de helft toegenomen.289 Vandaag geven quasi alle Vlaamse jongeren aan ofwel zelf online gepest te zijn, ofwel iemand te kennen die gecyberpest is.290 Het problematische aan deze situatie is echter dat België op vlak van pestgedrag bij jongeren vandaag slechtere cijfers voorlegt dan pakweg tien jaar geleden. Dit is enerzijds te wijten aan de zware inzet op deze problematiek van de omringende landen en anderzijds door het ontbreken van een structurele aanpak in ons eigen land.291

Deze structurele aanpak in ons land kan enkel slagen wanneer we een duidelijk beeld hebben over welke risicogroepen nu daadwerkelijk in contact komen met pestsituaties. Hier spreekt men dan ook van zowel slachtoffers als daders van pestsituaties. Ondertussen is de kennis in de wetenschappelijke literatuur over het onderwerp ‘pesten’ toch reeds aanzienlijk aangedikt.

285 THE ALANNAH AND MADELINE FOUNDATION, NCAB factsheet, 2007, p.1. En: http://ncab.org.au

/Assets/Files/FactSheet_NCAB[2].pdf [geraadpleegd op 12 november].

286 A.G. CARNEY en K.W. MERRELL. “Bullying in schools: Perspectives on understanding and preventing an

international problem”, School psychological International, 2001, 364.

287 VLAAMS PARLEMENT, Commissievergadering – Handelingen omtrent het UNICE-rapport. Commissie

voor Onderwijs en Gelijke Kansen, 2013. Geraadpleegd op 21/10/2015. Brussel: https://pincette.vsko.be/Website/

VSKO/VSKO_algemeen/Parlementaire_vragen/2013/04%2520April/2013-04-25%2520Pestgedrag%2520in%25 20scholen.pdf .

288 K. WILLIAMS en N. GUERRA, “Prevalence and predictors of internet bullying”, The Journal of Adolescent

Health : Official Publication of the Society for Adolescent Medicine, 2007, s18.

289 J. WOLAK, K. MITCHELL en D. FINKELHOR, Online Victimization of Youth: Five Years Later, New

Hampshire, The Crimes Against Children Research Center 2006, 56.

290 M. WALRAVE, S. LENAERTS en S. DE MOOR, “Cyberrisks; confrontaties en omgang met risico’s” in J.

BAUWENS, C. PAUWELS, C. LOBET-MARIS, Y. POULLET en M. WALRAVE, Cyberteens, cyberrisks,

cybertools: Tieners en ICT, risico's en opportuniteiten, Gent, Academia Press, 2009, 141.

291 VLAAMS PARLEMENT, Commissievergadering – Handelingen omtrent het UNICE-rapport. Commissie

voor Onderwijs en Gelijke Kansen, 2013. Geraadpleegd op 21/10/2015. Brussel: https://pincette.vsko.be/Website/

VSKO/VSKO_algemeen/Parlementaire_vragen/2013/04%2520April/2013-04-25%2520Pestgedrag%2520in%25 20scholen.pdf .

49

Niettemin is er toch een noemenswaardige lacune omtrent ‘het pestgedrag bij allochtonen in België’. Over het klassieke pestgedrag bij deze specifieke groep is tot op heden weinig onderzoek verricht in ons land, zowel wat het slachtofferschap van pesten betreft als het daderschap.292 Daarentegen zijn de cyberpestonderzoeken naar deze specifieke doelgroep – met uitzondering van enkele – bijna onbestaand.293 Toch blijkt uit bestaand buitenlands onderzoek dat allochtonen daadwerkelijk een risicogroep vormen op vlak van pesten. Enerzijds worden allochtonen in vergelijking met autochtonen meer gepest op school, anderzijds stellen allochtonen meer pestgedrag in vergelijking met autochtonen.294

Deze ‘risicogroep van allochtonen’ is in het nabije verleden echter al sterk vermeerderd. Het aantal migranten in de Europese landen is namelijk de laatste jaren enkel toegenomen, wat maakt dat de potentiële groep van allochtone pesters en gepesten gedurende de voorbije jaren steeds is gegroeid.295 Bovendien zou deze risicogroep ook in de nabije toekomst fors kunnen aangroeien met de huidige ‘vluchtelingencrisis’ in het achterhoofd. DE EUROPESE UNIE (EU) waarschuwt Europa immers om zich op te maken voor drie miljoen extra vluchtelingen in de komende twee jaar.296 Dit gegeven zou problematisch kunnen worden wanneer beleidsmakers, preventiediensten en academici de ogen sluiten voor deze mogelijke risicogroep op vlak van pestgedrag. Het lijkt dan ook nodig om welnu het slachtofferschap en het daderschap van pesten bij deze – steeds aangroeiende – groep van allochtonen specifiek te onderzoeken. Zeker wanneer net nu een multiculturele samenleving als norm wordt aanzien in vele Europese landen. Vandaag de dag wordt immers niet vreemd meer opgekeken wanneer jongeren in scholen samenkomen met leeftijdsgenoten van over de hele wereld.297

Zoals reeds vermeld, is de huidige pestsituatie in België al niet rooskleurig. Deze kan echter – wanneer we uitgaan van het ‘worst-case-scenario’ – evolueren naar een gitzwarte pestsituatie

292 A. MESSINGER, T. NIERI, P. VILLAR en M. LUENGO, “Acculturation Stress and Bullying Among

Immigrant Youths in Spain”, Journal of School Violence, 2012, 308.

293 J. HONG, A. PEGUERO, S. CHOI, D. LANESSKOG, D. ESPELAGE en N. LEE, “Social Ecology of Bullying

and Peer Victimization of Latino and Asian Youth in the United States: A Review of the Literature”, Journal of

School Violence, 2014, 316.

294 H. FANDREM, D. STROHMEIER en E. ROLAND, “Bullying and Victimization among Native and Immigrant

Adolescents in Norway: The Role of Proactive and Reactive Aggressiveness”, Journal of Early Adolescence, 2009, 915. ; S. VAN DORSSELAER, M. DE LOOZE, E. VERMEULEN-SMIT, S. DE ROOS, J. VERDURMEN, T. TER BOGT en W. VOLLEBERGH, Gezondheid, welzijn en opvoeding van jongeren in Nederland, Utrecht, Trimbos-instituut, 2010, 48.

295 E. ELAMÉ, Discriminatory bullying, Venetië: Springer-Verlag 2013, 35.

296 DE STANDAARD, Meer dan 15 miljoen Afrikanen zijn op de vlucht, 11 november 2015.

297 E. STEFANEK, D. STROHMEIER, R. VAN DE SCHOOT en C. SPIEL, Bullying and Victimization in

Ethnically Diverse Schools. in M. MESSER, R. SCHROEDER en R. WODAK, Migrations: Interdisciplinary

50

wanneer niet ingegrepen wordt bij de specifieke risicogroepen. Daarnaast zorgen de opgesomde bevindingen uit buitenlands onderzoek en de aangestipte lacune voor een enorme uitdaging inzake wetenschappelijk onderzoek naar dit thema in België. De wetenschappelijke noodzaak omtrent dit thema brengt echter met zich mee dat bij het schrijven van deze masterproef onderzocht dient te worden “wat de verschillen zijn tussen allochtone en autochtone jongeren

inzake slachtofferschap en daderschap bij zowel klassiek pesten als cyberpesten”.

Omwille van bovenstaande redenen is het enigszins interessant, maar ook essentieel, om de standpunten van beide groepen in het onderzoek op te nemen. Zo kunnen geheel op dezelfde wijze de verschillen tussen beide groepen worden nagegaan zonder met verschillende methodologieën – uit verschillende onderzoeken – te werken.298 Op deze manier wordt aan beide groepen de kans gegeven om hun ervaring neer te schrijven met het slachtofferschap van pesten, het daderschap van pesten en de belevingsimpact van een pestsituatie. Daarentegen is getracht een zo groot mogelijke steekproefgrootte te voorzien (N = 1808) om zo voldoende respondenten in beide groepen te bevragen, doch is rekening gehouden met de haalbaarheid van het onderzoek en met de begrensde termijn van een academiejaar.

Samenvattend wordt door middel van dit onderzoek getracht een antwoord te formuleren op de vraag: “Wat zijn de verschillen tussen allochtone en autochtone jongeren inzake

slachtofferschap en daderschap bij zowel klassiek pesten als cyberpesten?”. Hierin worden

beide groepen van jongeren ondervraagd aan de hand van een schriftelijke of een online vragenlijst die afgenomen wordt in zowel Vlaamse als Brusselse secundaire scholen.

298 Wanneer dit onderzoek zijn bevindingen vergelijkt met ander onderzoek kan er altijd een andere definiëring of

operationalisering gebruikt zijn voor bepaalde concepten. Verder kan ook de vraagstelling lichtjes variëren, waardoor dit een verschil teweegbrengt in de antwoorden op de vraag.

51