• No results found

Voor de data-analyse worden zowel de Chi-kwadraattoets als de Mann-Witney-test gebruikt in dit onderzoek. Deze statistische tests worden uitgevoerd aan de hand van het softwareprogramma SPSS. Ten eerste is het de Chi-kwadraattoets die gebruikt wordt om te onderzoeken of er een statistisch verschil bestaat tussen twee categoriale of nominale variabelen. Wanneer de tabel een 2x2 vorm heeft, wordt de ‘continuity correction’ toegepast. Aangezien de vragenlijst behoorlijk wat ‘ja-nee-vragen’ bevat, wordt deze ‘continuity correction’ veelvuldig gebruikt. Bij de andere tabellen (niet 2x2 tabellen) kijken we zoals

349 H. VANDENBOSCH, K. VAN CLEEMPUT, D. MORTELMANS en M. WALRAVE, Cyberpesten bij

jongeren in Vlaanderen, studie in opdracht van het viWTA, Brussel, 2006, 113-115.

350 Vooral de opmerking ‘alle vragen leken op elkaar’ of ‘de vragenlijst was wel erg lang’ kwamen meermaals

terug. Ook wensten vele respondenten de onderzoeker ‘succes met het onderzoek’ of kwam er meermaals de opmerking dat ‘het een goed initiatief was omdat pesten stom is’.

69

gewoonlijk naar het ‘normale significantieniveau’ (Pearson Chi-kwadraat-waarde). Daarbij worden de associatiematen Cramér’s V en phi steeds weergegeven om de sterkte van het verschil weer te geven. Terwijl bij 2x2 tabellen – en dus bij de ‘continuity correction’ – voornamelijk phi de geschikte associatiemaat is, wordt de Cramér’s V in alle andere testen gebruikt. Zowel bij de Cramér’s V (hierna V) als bij phi bevindt de absolute waarde zich steeds tussen 0 (geen samenhang) en 1 (volledige samenhang). Ten tweede wordt de Mann-Witney- test gebruikt om het verschil na te gaan tussen twee onafhankelijke groepen (autochtonen en allochtonen) en een ordinale variabele. Toch is de Chi-kwadraattoets de meest gebruikte statistische methode in dit onderzoek omdat de meeste variabelen nominaal van aard zijn.351 Bovendien moet worden opgemerkt dat enkele ordinale antwoordschalen voor de analyse zijn omgevormd naar nominale antwoordschalen via dummy-codering (‘akkoord/niet akkoord’ en ‘kwetsend/grappig’). Het betreft hier hoofdzakelijk de vragen uit het zesde deel van de vragenlijst.352

Bij de data-cleaning dienen we een onderscheid te maken tussen de schriftelijke vragenlijsten en de online vragenlijsten. Bij de online vragenlijsten wordt gewerkt met het online programma SURVIO om de vragenlijst af te nemen.353 Ten eerste wordt in deze online-vragenlijst gewerkt met een doorverwijssysteem, waardoor vragen die men niet hoeft te beantwoorden onmogelijk ingevuld worden. Ter illustratie krijgen respondenten die ‘ja’ antwoorden op de vraag ‘Ben je al eens gepest geweest?’ een reeks vragen over deze ondergane pestsituaties, terwijl respondenten deze vragen niet krijgen wanneer ze ‘nee’ antwoorden. Zo vermijden we het verkeerdelijk invullen van bepaalde vragen. Ten tweede wordt bij elke vraag in de websurvey aangegeven of de vraag al dan niet verplicht is. Het is daarbij dus onmogelijk om de vragenlijst af te ronden zonder alle (verplichte) vragen te hebben ingevuld. Dit heeft tot gevolg dat het aantal missende antwoorden gereduceerd is tot het minimum. Daarbij kan nog worden opgemerkt dat het gemiddelde ‘succespercentage’ bij de online vragenlijst 58,6% bedraagt.354 Dit wil zeggen dat deze jongeren de vragenlijst hebben geopend en succesvol hebben ingevuld. De overige 41,4% daarentegen heeft de vragenlijst wel geopend maar is niet gestart of heeft de

351 A. DE VOCHT, Basishandboek SPSS 15: Statistiek Met SPSS 15. Utrecht, Bijleveld Press, 2008, 155-160. 352 De antwoordschalen bij vraag 53 en 54 betreffende ‘heel kwetsend, eerder kwetsend, eerder grappig en heel

grappig’ werd omgezet naar ‘kwetsend en grappig’. Ook bij de vragen 57 en 58 werden de antwoordschalen bij analyse omgezet naar ‘niet akkoord en akkoord’. De antwoordschalen in vraag 55 en 56 bleven ongewijzigd.

353 Voor elke school werd een aparte verwijslink (hyperlink) gemaakt naar een aparte vragenlijst zodat het aantal

antwoorden per school overzichtelijk kon worden bijgehouden. Toch kregen deze scholen steeds dezelfde vragenlijsten. Bv. School A kreeg de hyperlink: www.survio.com/schoolA terwijl school B de hyperlink www.survio.com/schoolB kreeg.

354 De range van de percentages bevond zich tussen 35,1% en 81,8%. Dit heeft mogelijk te maken met de incentive

70

vragenlijst niet voltooid.355 Ten derde is het onmogelijk om de dataset van de respondenten rechtstreeks te exporteren naar het SPSS-programma. Hierdoor worden de gegevens via een omweg via een Excel-bestand ingegeven in het SPSS-programma. Door deze omweg te moeten volgen, kunnen mogelijk ‘kopieer-fouten’ gemaakt zijn. Desondanks is er alles aan gedaan om deze fouten te beperken tot het minimum.

Wat de data-cleaning bij de schriftelijke vragenlijsten betreft, worden ten eerste zowel lege antwoorden (geen antwoord gegeven) als dubbele antwoorden (zowel ja als nee aangekruist) gecategoriseerd als ‘missings’. Wel valt op dat naarmate de vragenlijst vordert het aantal ‘missings’ groter wordt (zie BIJLAGE 16).356 Dit heeft mogelijk te maken met de lengte van de vragenlijst waardoor het concentratievermogen van de respondenten afneemt naarmate de vragenlijst ten einde loopt. De vragen die op het einde van de vragenlijst opgenomen worden, hoeven dus met iets meer voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden. Ten tweede zijn de vragenlijsten waarvan meer dan vijf vragen niet ingevuld zijn, verwijderd uit de dataset (listwise

deletion).357 Ten derde kan de dataset nog steeds fouten bevatten door enerzijds de respondent die een foutief antwoord geeft en anderzijds door het verkeerdelijk manueel ingeven van de vragenlijst in SPSS. Een oplossing om deze tweede soort fout te voorkomen bestaat erin hetzij door een andere onderzoeker de gegevens opnieuw te laten ingeven in SPSS, hetzij door frequentietabellen op te vragen voor elke vraag en de mogelijke outliers/verkeerde antwoorden te controleren. Deze eerste oplossing bleek niet mogelijk, terwijl de tweede oplossing wel is uitgevoerd.358 Ook hier is er alles aan gedaan om het aantal fouten te reduceren tot het minimum.