• No results found

persoonlijke gegevens en inzagerecht

In document Provincieraadsbesluit (pagina 119-124)

Artikel 281:

vertrouwelijk karakter waarborgen

De personeelsleden dienen het vertrouwelijk karakter van de gegevens waarmee ze in contact komen en die betrekking hebben op de persoonlijke levenssfeer van collega's of derden, in acht te nemen.

Artikel 282:

bescherming persoonlijke levenssfeer

§1.De persoonlijke gegevens die het personeelslid voor het beheer van zijn personeelsdossier ter beschikking stelt worden enkel aangewend voor de personeelsadministratie en –correspondentie.

§2.Overeenkomstig de Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens heeft het personeelslid het recht op mededeling en verbetering van de persoonsgegevens die op hem betrekking hebben te raadplegen of te verbeteren. Het dient zich hiervoor te wenden tot de personeelsdienst.

Artikel 283:

informatieplicht

§1.Het personeelslid is ertoe gehouden alle nuttige inlichtingen betreffende zijn/haar identiteit, de samenstelling van zijn/haar gezin, zijn/haar persoonlijk adres en alle gegevens die noodzakelijk zijn om aanspraak te kunnen maken op een aantal toelagen, vergoedingen en verlofregelingen, respectievelijk van belang zijn i.v.m. de sociale en fiscale verplichtingen, mee te delen aan de personeelsdienst.

§2.Iedere wijziging aan de verstrekte inlichtingen dient eveneens onmiddellijk aan de personeelsdienst meegedeeld te worden.

Artikel 284:

inzage

§1.Overeenkomstig de bepalingen van het Decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur kunnen de personeelsleden en derden inzage vragen in personeeldossiers.

§2.De personeelsleden kunnen op de personeelsdienst inzage, uitleg en een afschrift bekomen van hun personeelsdossier.

§3.Het personeelslid kan alle opmerkingen m.b.t. de inhoud van zijn/haar dossier doen kennen en, indien nodig, een aanvraag tot verbetering of aanvulling van onjuiste of onvolledige informatie indienen op voorwaarde dat het personeelslid de nodige bewijsstukken kan voorleggen.

Artikel 285:

regelgeving ter beschikking

§1.Op iedere werkplek dient voor het personeel altijd een geactualiseerd exemplaar ter beschikking te zijn van :

 deze rechtspositieregeling

 het arbeidsreglement

 de personeelsformatie

 de functiebeschrijving

 het competentiehandboek

 het reglement op het geneeskundig toezicht

 de deontologische codes

 de afsprakennota

§2.Over de er in opgenomen bepalingen moet aan het personeelslid steeds de nodige toelichtingen worden verstrekt indien het hierom verzoekt.

Daartoe dient de betrokkene zich in eerste instantie te wenden tot de personeelsdienst.

Hoofdstuk 4.5.6: aansprakelijkheid

Artikel 286:

bedrog of schuld

§1.De Wet van 10 februari 2003 betreffende de aansprakelijkheid van en voor personeelsleden in dienst van openbare rechtspersonen, is van toepassing op de statutaire personeelsleden.

§2.Ingeval het statutair personeelslid bij de uitoefening van zijn/haar dienst het provinciebestuur of derden schade berokkent, is hij/zij enkel aansprakelijk voor zijn/haar bedrog en zijn/haar zware schuld.

§3.Voor lichte schuld is hij/zij aansprakelijk als die bij hem/haar eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt.

Artikel 287:

rechtshulp

§1.Rechtshulp kan worden toegekend aan een personeelslid dat :

1. in rechte gedagvaard wordt of tegen wie de strafvordering wordt ingesteld wegens daden gesteld of verzuim bij de uitoefening van zijn functie(s);

2. een rechtsvordering instelt of klacht indient bij de gerechtelijke instanties wanneer het aangesproken wordt bij de uitoefening van zijn functie(s).

§2.De rechtshulp bestaat uit de tenlasteneming, eventueel onder voorwaarden, van honoraria en kosten van de door het personeelslid of de door het bestuur gekozen advocaat.

§3.De rechtshulp wordt vergoed :

1. krachtens een verzekering die door het personeelslid of in zijn voordeel werd aangegaan;

2. bij gehele of gedeeltelijke niet-betaling door de verzekeraar betaalt het bestuur de voormelde kosten tot het plafond van 12.500 euro per schadegeval.

§4.De rechtshulp wordt geweigerd aan het personeelslid tegen wie het provinciebestuur een vordering tot schadeloosstelling of een regresvordering instelt. De rechtshulp wordt ook geweigerd aan het personeelslid dat een vordering tegen het provinciebestuur instelt. De rechtshulp kan ook geweigerd worden aan het personeelslid dat een vordering tegen een ander personeelslid van het bestuur instelt.

§5.De rechtshulp wordt geweigerd wanneer :

1. de feiten kennelijk geen verband houden met de uitoefening van de functie(s);

2. kennelijk blijkt dat het personeelslid bedrog heeft gepleegd of een zware fout heeft begaan, of dat het, als slachtoffer, van meet af aan en zonder gegronde redenen de bij artikel 216ter, §1, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering bedoelde bemiddeling in strafzaken heeft geweigerd.

§6.Indien de rechtshulp verleend is geworden op basis van een leugenachtige verklaring of van een verklaring die pertinente informatie heeft achtergehouden wordt de terugbetaling van de verstrekte rechtshulp geëist. Dit is ook het geval indien uit de definitieve rechterlijke beslissing blijkt dat het personeelslid arglist of bedrog heeft gepleegd of een zware fout heeft begaan.

§7.Het personeelslid dat rechtshulp wenst, dient hiertoe een schriftelijke aanvraag, vergezeld van de nodige bewijsstukken, in bij de deputatie.

Deze aanvraag geschiedt zo spoedig mogelijk.

§8.Ook na uitdiensttreding van het personeelslid blijft de toegekende rechtshulp verschuldigd.

Artikel 288:

persoonlijke verantwoordelijk-heid

§1.Het personeelslid is persoonlijk verantwoordelijk voor het niet tijdig indienen, of de onjuiste of onvolledige aangifte van de vereiste inlichtingen resp. wijzigingen ervan waarvan sprake in artikel 283 (informatie-plicht).

§2.Laattijdige, onvolledige of onjuiste aangiften kunnen aanleiding geven tot terugvorderingen met terugwerkende kracht van ten onrechte genoten voordelen. Zij kunnen ook het verlies van de retroactiviteit van de voordelen die uit hoofde van de veranderingen kunnen toegekend worden voor gevolg hebben.

§3.Terugvorderingen op het salaris die hieruit zouden voortvloeien, zullen worden geregeld in overeenstemming met hetgeen is bepaald in artikel 351.

Hoofdstuk 4.5.7: inbreuken

Artikel 289:

sancties

Elke inbreuk op de bepalingen van deze rechtspositieregeling kan aanleiding geven enerzijds tot een vermaning door het hoofd van personeel of de aanstellende overheid of anderzijds hetzij het opstarten van een tuchtprocedure (voor statutaire personeelsleden), hetzij het schorsen of zelfs het beëindigen van de arbeidsovereenkomst (voor contractuele personeelsleden).

Titel 4.6. : tucht

In document Provincieraadsbesluit (pagina 119-124)