• No results found

bevallingsverlof en opvangverlof Afdeling 5.4.4.1 - bevallingsverlof

In document Provincieraadsbesluit (pagina 185-190)

Artikel 468:

toepasselijke regelgeving

Het bevallingsverlof wordt toegekend aan het personeelslid volgens de bepalingen van de Arbeidswet van 16 maart 1971.

Artikel 469:

duur van het bevallingsverlof

§1.Op verzoek van het personeelslid wordt haar verlof gegeven ten vroegste vanaf de zesde week vóór de vermoedelijke datum van de bevalling of vanaf de achtste week vóór deze datum wanneer de geboorte van een meerling wordt verwacht.

§2.Zo de bevalling plaats heeft na de door de geneesheer voorziene datum, wordt het verlof tot de werkelijke datum van de bevalling verlengd.

§3.Het personeelslid mag geen arbeid verrichten vanaf de zevende dag die de vermoedelijke datum van de bevalling voorafgaat tot het verstrijken van een periode van negen weken die begint te lopen op de dag van de bevalling. negende week verlengd met een periode waarvan de duur gelijk is aan de duur van de periode waarin zij verder heeft gewerkt vanaf de zesde week vóór de werkelijke datum van de bevalling of vanaf de achtste week wanneer de geboorte van een meerling wordt verwacht.

Deze periode wordt, bij vroeggeboorte, verminderd met de dagen waarop arbeid werd verricht tijdens de periode van zeven dagen die de bevalling voorafgaat.

§2.Op vraag van het personeelslid wordt de periode van arbeidsonderbreking na de negende week verlengd met één week, wanneer het personeelslid ongeschikt is geweest om haar arbeid te verrichten wegens ziekte of ongeval gedurende de ganse periode vanaf de zesde week voorafgaand aan de werkelijke datum van de bevalling, of de achtste week wanneer de geboorte van een meerling wordt verwacht.

§3.Ingeval van geboorte van een meerling, wordt op verzoek van het personeelslid de periode van arbeidsonderbreking na de negende week, eventueel verlengd overeenkomstig het bepaalde in §1 en §2, verlengd met een periode van (maximaal) twee weken.

Artikel 471:

verlofdagen van postnatale rust

§1.Wanneer de werkneemster de arbeidsonderbreking na de negende week met ten minste twee weken kan verlengen, kunnen de laatste twee weken van de postnatale rustperiode op haar verzoek worden omgezet in verlofdagen van postnatale rust. Deze periode wordt omgezet in functie van het aantal dagen voorzien in het werkrooster.

§2.De werkneemster dient deze verlofdagen op te nemen volgens een planning die door haar wordt vastgesteld, binnen acht weken te rekenen vanaf het einde van de ononderbroken periode van postnatale rust.

§3.De werkneemster brengt het bestuur ten laatste vier weken voor het einde van de verplichte postnatale rustperiode schriftelijk op de hoogte van de omzetting en van deze verlofdagen van postnatale rust.

Artikel 472:

miskraam

De artikelen 469 en 470 zijn niet van toepassing in geval van miskraam voor de 181ste dag van de zwangerschap.

Artikel 473:

te vervullen formaliteiten

§1.Het personeelslid legt ten laatste zeven weken vóór de vermoedelijke datum van de bevalling of negen weken vóór deze datum wanneer de geboorte van een meerling wordt verwacht, een geneeskundig attest voor waaruit deze datum blijkt.

§2.Op de datum waarop het personeelslid effectief in bevallingsverlof gaat, bezorgt deze een geneeskundig attest waarop de ingangsdatum en de duur van het bevallingsverlof staan vermeld.

§3.Het personeelslid dat gebruik wenst te maken van de facultatieve verlengingen van het bevallingsverlof zoals vermeld in §2 en §3 van artikel 470, richt hiertoe, ten laatste 8 weken na de datum van bevalling, een schriftelijk verzoek aan het bestuur.

Artikel 474:

pre-natale onderzoeken

§1.Het vrouwelijke personeelslid krijgt dienstvrijstelling, a rato van de benodigde tijd, voor prenatale onderzoeken die niet buiten de diensturen kunnen plaatsvinden. De aanvraag wordt gestaafd met elk nuttig bewijs.

§2.Deze dienstvrijstelling wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.

Artikel 475:

overlijden van de moeder en vaderschaps-of meeouder-schapsverlof

§1.Als de moeder overlijdt heeft het personeelslid dat vader of meeouder is van het kind, recht op vaderschaps- of meeouderschapsverlof, dat niet langer mag duren dan het deel van het bevallingsverlof dat nog niet opgenomen werd door de moeder bij haar overlijden.

§2.Het personeelslid dat vader of meeouder van het kind is en die het vaderschaps- of meeouderschapsverlof wenst te genieten stelt daar schriftelijk het hoofd van personeel van op de hoogte binnen 7 dagen vanaf het overlijden van de moeder. De brief vermeldt de begindatum en de vermoedelijke duur van het vaderschaps- of meeouderschapsverlof.

Een uittreksel van de overlijdensakte van de moeder wordt zo spoedig mogelijk voorgelegd.

Artikel 476:

§1.Bij opname van de moeder in een ziekenhuis heeft het personeelslid dat vader of meeouder is van het kind, recht op vaderschaps- of meeouderschapsverlof, dat op zijn vroegst een aanvang neemt vanaf de achtste dag, te rekenen na de geboorte van het kind, op voorwaarde dat de moeder meer dan zeven dagen opgenomen is in het ziekenhuis en dat de pasgeborene het ziekenhuis verlaten heeft. Het vaderschaps- of meeouderschapsverlof eindigt als de moeder het ziekenhuis verlaat en uiterlijk bij het verstrijken van de periode die overeenstemt met het deel van het bevallingsverlof dat door de moeder op het ogenblik van haar opname in het ziekenhuis nog niet was opgenomen.

§2.Het personeelslid dat vader of meeouder van het kind is en die het vaderschaps- of meeouderschapsverlof wenst te genieten stelt daar schriftelijk het hoofd van personeel van op de hoogte. De brief vermeldt vanaf zijn geboorte in de verpleeginstelling moet opgenomen blijven, kan op verzoek van het personeelslid de postnatale rustperiode verlengd worden met een duur gelijk aan de periode dat haar kind na die zeven dagen in de verpleeginstelling opgenomen blijft. De duur van deze verlenging mag vierentwintig weken niet overschrijden.

§2.Met dat doel bezorgt het personeelslid aan het provinciebestuur:

- Bij het einde van de postnatale rustperiode, een getuigschrift van de verplegingsinrichting waaruit blijkt dat het pasgeboren kind in de verpleeginstelling opgenomen blijft na de eerste zeven dagen vanaf zijn geboorte en met melding van de duur van de opname;

In voorkomend geval een nieuw getuigschrift van de verplegings-inrichting bij het einde van de verlenging die voortvloeit uit het bepaalde in §1 waaruit blijkt dat tijdens deze verlenging het pasgeboren kind de verplegingsinrichting nog niet heeft mogen verlaten en met vermelding van de duur van de opname.

Artikel 478:

salaris statutairen

§1.Het statutaire personeelslid behoudt het recht op salaris tijdens het bevallingsverlof, op voorwaarde dat de betrokkene alle beroeps-werkzaamheden staakt.

§2.Het vaderschaps- of meeouderschapsverlof, vermeld in artikelen 475 en 476, is voor het statutaire personeelslid bezoldigd.

§3.Bij verlenging van de postnatale rustperiode in geval van hospitalisatie van

Artikel 479:

salaris contractuelen

§1.Het contractuele personeelslid geniet tijdens het bevallingsverlof, het vaderschapsverlof en het meeouderschapsverlof uitkeringen in het kader van de ziekteverzekering.

§2.Bij verlenging van de postnatale rustperiode in geval van hospitalisatie van het kind zoals vermeld in artikel 477 geniet het contractuele personeelslid uitkeringen in het kader van de ziekteverzekering.

Artikel 480:

verwijdering tijdens zwanger-schap

§1.Het personeelslid dat met toepassing van de artikelen 42 en 43 van de arbeidswet van 16 maart 1971 en het artikel 18 van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector is vrijgesteld van arbeid, wordt ambtshalve in verlof gesteld voor de nodige periode.

§2.Dit verlof wordt voor het statutaire personeelslid gelijkgesteld met dienstactiviteit en is bezoldigd.

§3.Het contractuele personeelslid, wiens arbeidsovereenkomst is geschorst, geniet uitkeringen in het kader van de ziekteverzekering.

In document Provincieraadsbesluit (pagina 185-190)