• No results found

jaarlijkse vakantiedagen

In document Provincieraadsbesluit (pagina 180-185)

Artikel 460:

aantal

vakantiedagen

§1.Een voltijds werkend personeelslid heeft recht op 30 werkdagen op grond van een gemiddelde werkdag van 7 uur 36 minuten betaalde vakantie voor een volledig lopend kalenderjaar.

§2.Een voltijds werkend personeelslid heeft recht op bijkomend betaalde vakantie voor een volledig lopend kalenderjaar waarvan de duur naargelang de anciënniteit verworven binnen het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen is bepaald:

- van 5 tot 9 jaar: 1 werkdag van 7 uur 36 minuten - van 10 tot 14 jaar: 2 werkdagen van 7 uur 36 minuten - van 15 tot 19 jaar: 3 werkdagen van 7 uur 36 minuten - van 20 tot 24 jaar: 4 werkdagen van 7 uur 36 minuten - vanaf 25 jaar: 5 werkdagen van 7 uur 36 minuten

§3.Voor de toepassing van paragraaf 2 wordt onder anciënniteit binnen het provinciebestuur begrepen de jaren in dienst van het provinciebestuur ongeacht de prestatiebreuk en waarbij de periodes van disponibiliteit wegens ambtsontheffing, onbetaald verlof (niet contingent werkdagen) voltijds zorgkrediet en volledige loopbaanonderbreking (niet de federale thematische verloven) niet meetellen.

Voor de toepassing van het eerste lid wordt voor de personeelsleden die in toepassing van de omzendbrief BA-97/08 ("betreffende de overname van activiteiten van vzw's door de gemeentelijke of provinciale organisatie – gevolgen voor het personeel") overgenomen zijn, onder anciënniteit binnen het provinciebestuur ook begrepen de jaren in dienst van de overgenomen entiteit.

§4.De anciënniteit op 1 januari van het lopend vakantiejaar is bepalend voor de in paragraaf 2 vermelde bijkomende vakantiedagen.

§5 Elke periode in het lopende kalenderjaar met recht op salaris geeft recht op jaarlijkse vakantiedagen, zoals bepaald in paragraaf 1 en 2, rekening houdend met de prestatieregeling.

Artikel 461:

§1.Bij afwezigheden zonder recht op salaris of afwezigheden wegens deeltijdse prestaties wordt het recht op betaalde vakantie zoals bepaald in

§1 en §2 van het vorig artikel verhoudingsgewijze verminderd rekening houdend met de prestatieregeling. Dit is tevens het geval als een personeelslid in de loop van het jaar in dienst treedt of zijn functie neerlegt.

Als de berekening (in volle werkdagen) leidt tot een niet geheel getal, wordt het aantal vakantiedagen waarop het personeelslid recht heeft afgerond naar boven, tot het eerstvolgende gehele getal.

Als een personeelslid in de loop van eenzelfde kalenderjaar meerdere periodes van niet-gelijkgestelde afwezigheden zonder recht op salaris, zoals vermeld in §3, bekomt of één of meerdere wijzigingen van het aantal uren wekelijkse prestaties, dan wordt bij de berekening van het aantal vakantiedagen telkens rekening gehouden met de bedoelde afwezigheden of de deeltijdse prestaties alsof ze één geheel vormden.

§2.Periodes met recht op een uitkering in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering (contractuele personeelsleden) worden enkel voor de eerste twaalf maanden van de arbeidsonderbreking wegens ziekte gelijkgesteld met effectief gewerkte dagen. Deze beperking is niet van toepassing op het vaderschaps- en meeouderschapsverlof en verloven met het oog op de bescherming van het moederschap.

De periodes van disponibiliteit wegens ziekte van het statutaire personeelslid worden, voor zover ze minstens 7 aaneengesloten kalenderdagen bedragen, niet gelijkgesteld met periodes met recht op salaris. Het aantal vakantiedagen wordt in dat geval dus wel verminderd.

Periodes van disponibiliteit wegens ambtsopheffing worden in het jaar van de wederindiensttreding gelijkgesteld met periodes met recht op salaris. Het aantal vakantiedagen wordt niet verminderd.

§3.Het aantal vakantiedagen wordt verminderd in verhouding tot het aantal onbezoldigde verlofdagen dat wordt opgenomen. Dat is het geval voor:

- verlof voor deeltijdse prestaties;

- halftijdse vervroegde uittreding;

- vrijwillige vierdagenweek;

- verlof voor loopbaanonderbreking (algemene en thematische verloven);

- zorgkrediet;

- onbetaald verlof (niet contingent werkdagen);

- verlof voor opdracht, onder meer voor het uitoefenen van een ambt in een kabinet of bij een erkende politieke groep;

- politiek verlof (zowel facultatief als van ambtswege);

- verloven op basis van federale of gewestelijke regelgeving, die leiden tot een toestand van non-activiteit;

- ongewettigde afwezigheid.

§4.De vermindering wordt in principe altijd tijdens het kalenderjaar zelf aangerekend. Als dat niet (meer) mogelijk is, bijvoorbeeld omdat het personeelslid al de voorheen beschikbare vakantiedagen al heeft opgebruikt, dan wordt de aanrekening verschoven naar het daaropvolgende kalenderjaar. Indien de aanrekening niet kan worden verschoven, bijvoorbeeld wegens uitdiensttreding, worden de ten onrechte toegekende vakantiedagen omgezet in onbetaald verlof.

Artikel 462:

te vervullen formaliteiten:

indienen verlofblad

Indien in uitvoering van het vorig artikel het aantal vakantiedagen waarop het personeelslid recht heeft, wijzigt, is deze verplicht zijn verlofblad te laten aanpassen door de personeelsdienst.

Artikel 463:

verlof aanvragen en opnemen

§1.De vakantiedagen kunnen in principe worden genomen naar keuze van het personeelslid, met inachtneming van de behoeften van de dienst.

Zij kunnen in volle of in halve dagen worden genomen.

§2.De vakantiedagen moeten, rekening houdend met de termijnen en richtlijnen zoals vermeld in het arbeidsreglement, vooraf worden aangevraagd bij de eerste evaluator. Als de aangevraagde dagen of periodes niet verzoenbaar zijn met de behoeften van de dienst, dan wordt dit zo vlug mogelijk medegedeeld aan het personeelslid volgens de bepalingen vermeld in het arbeidsreglement.

§3.In afwijking van §2 kan het personeelslid elk jaar maximum vier vakantiedagen opnemen zonder dat het dienstbelang kan worden ingeroepen om het verlof te weigeren.

§4.De jaarlijkse vakantiedagen worden opgenomen binnen het kalenderjaar.

§5.Een overdracht van maximum 5 werkdagen naar het volgende jaar kan op directieniveau/niveau van de onderwijsinstelling worden toegestaan. Elke aanvraag voor bijkomende verlofoverdracht wordt niet ingewilligd, zelfs in die gevallen waarin het personeelslid door omstandigheden buiten zijn wil (ziekte, ongeval…) zijn vakantiedagen niet heeft kunnen opnemen.

Deze overgedragen vakantiedagen dienen opgenomen te worden vóór 30 april van het volgende kalenderjaar.

Indien het personeelslid gedurende meer dan drie maanden afwezig is geweest wegens ziekte wordt deze verlofoverdracht eveneens beperkt tot 5 dagen. In dat geval worden, voor het statutaire personeelslid, de resterende verlofdagen bij het ziektekrediet gevoegd. §6.De eerste evaluatoren behoren het werk aldus te organiseren dat aan elk personeelslid de gelegenheid wordt geboden om eenmaal per jaar een aaneengesloten periode van ten minste veertien kalenderdagen vakantieverlof op te nemen.

Artikel 464:

samenloop met ziekte

§1.Als een statutair personeelslid ziek wordt vóór de aanvang van de aangevraagde en toegestane vakantiedagen, dan wordt de vakantie opgeschort en worden de ziektedagen aangerekend op het beschikbare ziektekrediet.

§2.Als een contractueel personeelslid ziek wordt vóór de aanvang van de aangevraagde en toegestane vakantiedagen, dan wordt de vakantie opgeschort.

§3.Als het personeelslid ziek wordt tijdens zijn of haar vakantie, heeft het

Artikel 465:

collectieve sluiting

§1.Met uitzondering van de diensten die continuïteit moeten verlenen, zoals vastgelegd door de deputatie, zijn de provinciale diensten collectief gesloten van 25 december tot en met 1 januari.

§2.De personeelsleden die gedurende de collectieve sluitingen de continuïteit van de dienst niet moeten verzekeren, nemen tijdens de periodes van collectieve sluiting een in deze rechtspositieregeling voorkomende reglementaire vorm van verlof of afwezigheid.

§3.Tijdens de zomervakantie nemen de personeelsleden, tewerkgesteld in een provinciale onderwijsinstelling, drie opeenvolgende weken verlof, in de periode die bepaald wordt door de directie van de onderwijsinstelling, en afhankelijk is van de periode van sluiting van de instelling. Eén van de drie opeenvolgende weken, is de week van de Gentse Feesten.

De directie van de onderwijsinstelling deelt de gezamenlijke verlofperiode jaarlijks vóór 1 januari aan de personeelsleden mee.

Dit artikel is niet van toepassing op de personeelsleden die tewerkgesteld zijn in de Vlaamse Autonome Hogeschool Gent en in het Provinciaal Instituut Heynsdaele.

Hoofdstuk 5.4.3: feestdagen

Artikel 466:

feestdagen

Het personeelslid heeft betaalde vakantie op volgende feestdagen:

- 1 januari - paasmaandag - 1 mei

- Hemelvaartsdag - pinkstermaandag - 11 juli

- 21 juli - 15 augustus - 1 november - 11 november - 25 december

Het personeelslid heeft ook recht op 3 bijkomende feestdagen:

- 2 november - 26 december - 31 december

Artikel 467:

vervanging van feestdagen

§1.Als een feestdag samenvalt met een zaterdag of een zondag of een andere feestdag wordt deze dag vervangen door een andere dag, die jaarlijks wordt vastgelegd door het hoofd van personeel.

Het aantal vastgelegde dagen wordt niet verminderd voor de personeelsleden die deeltijds werken.

Wie op één van de vastgelegde dagen niet werkt mag deze bij de jaarlijks vakantiedagen voegen.

§2.Het personeelslid dat verplicht is, ingevolge de werktijdregeling, om op een van de in artikel 466 en de in §1 vermelde dagen te werken, krijgt in evenredige mate compensatieverlof dat onder dezelfde voorwaarden als de jaarlijkse vakantiedagen kan genomen worden.

§3.Op de in vorige paragrafen vermelde regeling kunnen afwijkingen worden voorzien in het arbeidsreglement.

Hoofdstuk 5.4.4: bevallingsverlof en opvangverlof

In document Provincieraadsbesluit (pagina 180-185)