• No results found

: bijzondere evaluaties

In document Provincieraadsbesluit (pagina 95-101)

Subafdeling 1: evaluatie bij het einde van de proeftijd of inloopperiode Artikel 202:

toepassings-gebied

§1. Deze bepalingen zijn van toepassing voor alle personeelsleden met een proeftijd of inloopperiode, met uitzondering van de personeelsleden met een proeftijd of inloopperiode in het kader van interne mobiliteit.

§2. De bepalingen van afdeling 4.4.1.1 en 4.4.1.2 subafdeling 1 tem 3 (met uitzondering van de timing in artikelen 185 en 197 en de bepalingen uit artikelen 194 en 195) zijn van toepassing.

Artikel 203:

bijzonderheden plannings-gesprek

Bij de start van de proeftijd of de inloopperiode vindt er binnen de maand een planningsgesprek plaats volgens de bepalingen van artikel 186.

Artikel 204:

bijzonderheden opvolggesprek en feedback

§1. Tijdens de proeftijd of de inloopperiode moet er minimum één opvolggesprek plaatsvinden. De bepalingen uit artikel 187, met uitzondering van de zelfevaluatie vermeld in §2, zijn hierbij van toepassing.

§2. Tijdens de proeftijd of de inloopperiode krijgt elk personeelslid

tussentijdse feedback over zijn manier van functioneren. Dit neemt de vorm aan van regelmatige formele of informele terugkoppeling over de manier van functioneren. De bepalingen van artikel 189 zijn hierbij van toepassing.

Artikel 205:

bijzonderheden evaluatie

De evaluatie op het einde van de proeftijd of de inloopperiode moet 14 kalenderdagen voor het verstrijken van de proeftijd of inloopperiode opgemaakt worden (zowel bij gunstig als ongunstig resultaat).

Artikel 206:

bijzonderheden gevolgen

§1. Indien het eindresultaat van de evaluatie van het contractuele personeelslid ongunstig is, volgt ontslag (bij aanwerving) of is de aanstelling in deze betrekking beëindigd (bij bevordering).

§2. Indien het eindresultaat van de evaluatie van het statutaire personeelslid ongunstig is, wordt het personeelslid niet vast benoemd en volgt ontslag aan het einde van de proeftijd (bij aanwerving) of is de aanstelling in deze betrekking beëindigd (bij bevordering).

§3. Indien het eindresultaat van de evaluatie gunstig is, wordt het personeelslid definitief aangesteld.

Artikel 207:

bijzonderheden beroep

Tegen een evaluatieresultaat bij het einde van de proeftijd of inloopperiode is geen intern beroep mogelijk.

Subafdeling 2: evaluatie bij arbeidsovereenkomsten van maximum 6 maanden, bij seizoenspersoneelsleden, busbegeleiders, middagtoezichters, jobstudenten en personeelsleden met een proeftijd of inloopperiode in het kader van interne mobiliteit Artikel 208:

toepassings-gebied

§1. Deze subafdeling is van toepassing voor arbeidsovereenkomsten van maximum 6 maanden, busbegeleiders, middagtoezichters, jobstudenten, seizoenspersoneelsleden en personeelsleden met een proeftijd of inloopperiode in het kader van interne mobiliteit.

§2. De bepalingen van afdeling 4.4.1.1 en 4.4.1.2 subafdeling 1 tem 3 (met uitzondering van de timing in artikelen 185 en 197 en de bepalingen uit artikelen 194 en 195) zijn van toepassing voor arbeidsovereenkomsten van maximum 6 maanden en seizoenspersoneelsleden

Artikel 209:

§1. Bij de start van de arbeidsovereenkomst vindt er binnen de maand een planningsgesprek plaats volgens de bepalingen van artikel 186.

§2. Elk personeelslid krijgt tussentijdse feedback over zijn manier van functioneren. Dit neemt de vorm aan van regelmatige formele of informele terugkoppeling over de manier van functioneren. De bepalingen van artikel 189 zijn hierbij van toepassing.

§3. De evaluatie op het einde van de arbeidsovereenkomst moet 14 kalenderdagen voor het verstrijken van arbeidsovereenkomst of uitoefening van de tijdelijke andere functie ingediend worden bij het departement Personeel. De bepalingen van artikel 188 zijn hierbij van toepassing.

§1. Jobstudenten, busbegeleiders en middagtoezichters krijgen de nodige instructies en planning door van hun rechtstreeks leidinggevende.

§2. De jobstudent, busbegeleider en middagtoezichter krijgt tussentijdse feedback over zijn manier van functioneren. Dit neemt de vorm aan van regelmatige formele of informele terugkoppeling over de manier van functioneren. De bepalingen van artikel 189 zijn hierbij van toepassing.

§3. De evaluatie gebeurt aan de hand van een schriftelijk verslag opgemaakt door de rechtstreeks leidinggevende. Deze moet maximaal 30

kalenderdagen na het verstrijken van de arbeidsovereenkomst opgemaakt zijn.

Artikel 211:

bijzonderheden gevolgen

Bij ongunstig evaluatieresultaat komt het personeelslid niet in aanmerking voor een eventuele verlenging voor eenzelfde functie of wordt voor eenzelfde functie geen nieuwe arbeidsovereenkomst voor seizoensarbeid,

busbegeleiding, middagtoezicht of als jobstudent met betrokken personeelslid afgesloten.

Indien het eindresultaat van de evaluatie bij interne mobiliteit ongunstig is, eindigt de aanstelling in deze betrekking.

Subafdeling 3: evaluatie van de mandaathouder en de kabinetsmedewerker Artikel 213:

evaluatie van de mandaathouder

§1. De bepalingen uit afdeling 4.4.1.1 en 4.4.1.2 subafdeling 1 tem 3 (met uitzondering van de timing in artikelen 185 en 197 en de bepalingen uit artikelen 194 en 195) zijn van toepassing

§2. Drie maanden voor de afloop van de mandaatperiode krijgt de

mandaathouder een eindevaluatie over de afgelopen mandaatperiode, waarbij rekening wordt gehouden met de periodieke evaluaties.

§3. Als het resultaat van de eindevaluatie gunstig is, wordt de aanstelling in het mandaat verlengd, op voorwaarde dat tot verlenging wordt beslist en voor de maximale duur zoals voorzien in artikel 148.

§4. De mandaathouder die ongunstig geëvalueerd wordt bij de evaluatie van de proeftijd, bij de periodieke evaluatie of bij de eindevaluatie van de mandaatperiode, wordt van zijn mandaat ontheven.

Artikel 214:

evaluatie van de kabinets-medewerker

De kabinetsmedewerkers worden geëvalueerd op ambtelijk niveau op basis van een verslag van de gouverneur/de gedeputeerde waarvoor het

kabinetslid werkt.

Subafdeling 4: evaluatie van de decretale graden Artikel 215:

evaluatiecriteria

§1. De evaluatiecriteria voor de provinciegriffier worden vastgelegd in een functiebeschrijving na overleg van de deputatie met de provinciegriffier.

De evaluatiecriteria voor de financieel beheerder worden vastgelegd in een functiebeschrijving na overleg van de financieel beheerder met de provinciegriffier en de deputatie.

§2. Na dat overleg bespreekt de deputatie de voorgestelde

functiebeschrijvingen met het extern bureau, waarna de provincieraad deze definitief vastlegt.

§3. De onafhankelijkheid waarmee de financieel beheerder de taken - vermeld in de artikelen 90, 158, 161 en 162 van het provinciedecreet - uitvoert, mag niet het voorwerp zijn van zijn evaluatie. De mate waarin de financieel beheerder zich inzet voor de uitvoering van die taken is wel een aandachtspunt in de evaluatie.

Artikel 216:

wie evalueert?

§1. De provinciegriffier en de financieel beheerder worden geëvalueerd door een evaluatiecomité die hierin bijgestaan wordt door externe

deskundigen in het personeelsbeleid.

§2. Het evaluatiecomité bestaat uit de leden van de deputatie en de voorzitter van de provincieraad.

§3. De evaluatie gebeurt op basis van een voorbereidend rapport dat door het extern bureau opgesteld wordt.

§4. Het voorbereidend rapport bevat een evaluatie per vastgelegd evaluatiecriterium.

§5. Het voorbereidend rapport wordt opgemaakt op basis van een

evaluatiegesprek tussen de externe deskundigen en de functiehouder en op basis van een onderzoek over de wijze van functioneren van de functiehouder, waarbij de leden van het managementteam en de voorzitters van de deputatie en de provincieraad betrokken worden.

§6. De externe deskundigen in het personeelsbeleid leveren het

voorbereidend rapport aan het evaluatiecomité Het evaluatiecomité stemt over het evaluatieresultaat gunstig of ongunstig.

§7. Bij staking van stemmen is het evaluatieresultaat gunstig.

Artikel 217:

tussentijdse terugkoppeling

§1. De provinciegriffier krijgt tussentijds terugkoppeling over de wijze van functioneren tussen hem en de deputatie. De financieel beheerder krijgt tussentijdse terugkoppeling over de wijze van functioneren tussen hem enerzijds en de deputatie en de provinciegriffier anderzijds.

§2. De feedback neemt de vorm aan van een jaarlijks opvolggesprek met de functiehouder.

Artikel 218:

evaluatie proeftijd

§1. Als de proeftijd van de provinciegriffier of de financieel beheerder voor de helft verstreken is, wordt een tussentijds evaluatiegesprek gevoerd tussen de deputatie en betrokken personeelslid.

§2. In het tussentijds evaluatiegesprek wordt een stand van zaken

opgemaakt over de mate waarin de inwerking van de functiehouder in zijn functie vordert en hij voldoet aan de functievereisten. Zonodig worden bijsturingen afgesproken.

§3. Ten laatste één maand voor het einde van de proeftijd vindt een eindevaluatie plaats door het evaluatiecomité.

Artikel 219:

periodieke evaluatie

De evaluatieperiode van de provinciegriffier en de financieel beheerder volgt het ritme zoals bepaald in afdeling artikel 185.

Artikel 220:

Evaluatie-resultaten en gevolgen evaluatie

Met betrekking tot de evaluatieresultaten en de evaluatiegevolgen, zowel bij proeftijd als bij de periodieke evaluatie, zijn de bepalingen uit artikelen 191, 192, 194 en 195 van toepassing.

Hoofdstuk 4.4.2. : ambtshalve herplaatsing en heroriëntatie Afdeling 4.4.2.1 - ambtshalve herplaatsing van het vast aangestelde statutaire personeelslid in een functie van dezelfde rang.

Artikel 221:

definitie

De ambtshalve herplaatsing in een functie van dezelfde rang gebeurt in uitzonderlijke situaties en op initiatief van de aanstellende overheid. Ze houdt in dat het vast aangestelde statutaire personeelslid herplaatst wordt in een andere, passende functie van dezelfde graad of in een passende functie van een andere graad van dezelfde rang.

Artikel 222:

bevoegdheid

De aanstellende overheid beslist over de ambtshalve herplaatsing. De herplaatsing is niet tijdelijk, maar definitief.

Artikel 223:

werkwijze

§1.Het hoofd van personeel voert een gesprek met het betrokken personeelslid.

§2.Het personeelslid krijgt de gelegenheid zich op het gesprek voor te bereiden en wordt tijdig op de hoogte gebracht van het voorstel tot herplaatsing.

Artikel 224:

toepassing

§1.De ambtshalve herplaatsing in een functie van dezelfde rang wordt toegepast:

toepassing

1. wanneer de betrekking van een vast aangesteld statutair personeelslid afgeschaft wordt en het personeelslid zijn/haar betrekking niet in overgangsmaatregeling behoudt

2. wanneer een vast aangesteld statutair personeelslid door de bevoegde geneeskundige dienst ongeschikt verklaard wordt om zijn/haar functie nog langer uit te oefenen, maar wel geschikt geacht wordt om een andere functie uit te oefenen die verenigbaar is met de gezondheidstoestand.

3. conform artikel 194 kan ambtshalve herplaatsing ook van toepassing zijn na een ongunstige evaluatie (onvoldoende).

§2.De ambtshalve herplaatsing zoals bepaald in §1 (punt 1 en 3) is enkel mogelijk in een vacante functie.

§3.De ambtshalve herplaatsing zoals bepaald in §1 (punt 1) heeft voorrang op de manieren om een vacature in te vullen vermeld in artikel 15.

Artikel 225:

regels bij meerdere overtallige personeelsleden

§1.Indien meerdere personeelsleden in aanmerking komen voor ambtshalve herplaatsing in toepassing van artikel 224, paragraaf 1, 1°, wordt een selectieprocedure voorzien die bestaat uit minimaal een gesprek. De deputatie kan bijkomende selectiemethodieken voorzien bij vacantverklaring.

§2.Het gesprek wordt uitgevoerd door een selectiecommissie die bestaat uit minstens twee leden.

§3.De selectiecommissie wordt samengesteld als volgt:

 een leidinggevende uit de dienst/onderwijsinstelling waar de betrekking vacant is

 een personeelslid van de personeelsdirectie

§4.De selectiecommissie beraadslaagt na het gesprek over de resultaten van de kandidaten en maakt een rangschikking van de geslaagde kandidaten in volgorde van de behaalde punten.

§5.Van de rangschikking wordt geen wervingsreserve aangelegd.

Artikel 226:

schaal en anciënniteit

§1.Het personeelslid behoudt na de ambtshalve herplaatsing de salarisschaal en de schaalanciënniteit die het verworven had in zijn vorige functie.

§2.Artikel 66 is van toepassing op de vaststelling van de graadanciënniteit als het personeelslid herplaatst wordt in een functie van een andere graad.

Afdeling 4.4.2.2 - ambtshalve herplaatsing van het vast aangestelde

In document Provincieraadsbesluit (pagina 95-101)