• No results found

algemene bepalingen en definities

In document Provincieraadsbesluit (pagina 124-127)

Artikel 290:

toepassings-gebied

Dit hoofdstuk is van toepassing op alle statutaire personeelsleden.

Artikel 291:

definitie tuchtvergrijp

Elke handeling of gedraging die een tekortkoming aan de beroepsplichten uitmaakt of die de waardigheid van het ambt in gedrang brengt, alsook een overtreding van de rechtspositieregeling, is een tuchtvergrijp. Een tuchtvergrijp kan aanleiding geven tot een tuchtstraf.

Artikel 292:

tuchtoverheid

De aanstellende overheid treedt op als tuchtoverheid.

Artikel 293:

tuchtstraffen en definities

§1.De volgende tuchtstraffen kunnen worden opgelegd : Tuchtstraffen

1. de blaam

2. de inhouding van salaris 3. de schorsing

4. het ontslag van ambtswege 5. de afzetting

§2.De tuchtstraffen zijn als volgt te omschrijven:

 Blaam: een geschreven berisping die bij tuchtbesluit aan het personeelslid wordt meegedeeld

 Inhouding van salaris: het leveren van prestaties tegen verminderd salaris

 Schorsing: het tijdelijk verwijderen van het personeelslid uit de dienst met verlies van salaris

 Ontslag van ambtswege: de definitieve verwijdering van het personeelslid uit de dienst

 Afzetting: de definitieve verwijdering van het personeelslid uit de dienst met verlies van het overheidspensioen.

Artikel 294:

termijn

§1.De tuchtoverheid kan geen tuchtrechtelijke vervolging meer instellen na verloop van een termijn van zes maanden na de vaststelling of de kennisname door de tuchtoverheid van de daarvoor in aanmerking komende feiten. De tuchtvervolging wordt geacht te zijn ingesteld zodra de tuchtoverheid beslist om een tuchtonderzoek te starten.

§2.Als in verband met dezelfde feiten de strafvordering werd ingesteld, wordt de termijn van zes maanden gestuit tot op de dag dat de gerechtelijke overheid de tuchtoverheid ervan op de hoogte brengt dat er een beslissing werd uitgesproken die in kracht van gewijsde is gegaan en die de strafvordering beëindigt.

Artikel 295:

strafrechtelijk onderzoek

§1.Het strafrechtelijke onderzoek doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van de tuchtoverheid om een tuchtstraf uit te spreken.

§2.Indien een opgelegde tuchtstraf onverenigbaar blijkt te zijn met een latere in kracht van gewijsde getreden strafrechtelijke uitspraak, kan het betrokken personeelslid binnen zestig kalenderdagen na de kennisneming ervan bij de tuchtoverheid een verzoek tot intrekking van de opgelegde tuchtsanctie instellen.

Artikel 296:

vernietiging

Als de tuchtstraf wordt vernietigd, kan de tuchtoverheid vanaf de datum van de kennisneming van de vernietiging, de tuchtrechtelijke vervolging hernemen gedurende het gedeelte van de zes maanden dat overbleef bij het instellen van de vervolging en minstens gedurende een termijn van drie maanden.

Artikel 297:

intrekking

Als de tuchtstraf wordt ingetrokken, kan de tuchtoverheid vanaf de datum van de intrekking, de tuchtrechtelijke vervolging hernemen gedurende het gedeelte van de zes maanden dat overbleef bij het instellen van de maanden niet overschrijden. Er mag niet meer dan twintig procent van het jaarlijkse brutosalaris worden ingehouden.

§2.De tuchtstraf waarbij schorsing wordt uitgesproken kan voor maximaal zes maanden. De schorsing heeft, zolang ze duurt, verlies van salaris tot gevolg.

§3.De provincie garandeert aan het personeelslid een nettosalaris dat gelijk is aan het bedrag van het leefloon zoals dat bij wet wordt vastgesteld.

§4.In geval van deeltijdse prestaties wordt dat bedrag berekend evenredig met de omvang van de prestaties.

Artikel 299:

termijnen doorhaling

§1.De termijnen voor de doorhaling van tuchtstraffen in het persoonlijk dossier van de personeelsleden zijn de volgende:

Tuchtstraf Termijn

blaam 1 jaar

inhouding van salaris 3 jaar

schorsing 4 jaar

§2.Die termijnen lopen vanaf de datum waarop de tuchtstraf werd uitgesproken door de tuchtoverheid of, indien beroep werd aangetekend overeenkomstig hoofdstuk 4.6.4, vanaf de datum van de uitspraak van de Beroepscommissie voor tuchtzaken.

§3.De doorhaling heeft enkel uitwerking voor de toekomst.

Hoofdstuk 4.6.2: procedure

Afdeling 4.6.2.1 - aanvangsprocedure

Artikel 300:

kennisneming en vaststelling van feiten

§1.Wanneer de tuchtoverheid feiten vaststelt die mogelijk een tuchtvergrijp uitmaken en beslist over te gaan tot onderzoek, geeft ze opdracht aan de provinciegriffier tot het voeren van een tuchtonderzoek, het opmaken van een tuchtverslag en het samenstellen van een tuchtdossier. Indien er een tuchtvordering is tegen de provinciegriffier wordt de voorzitter van de provincieraad hiermee belast. De provincieraad kan onder zijn leden een tuchtcommissie oprichten die de tuchtbevoegdheid van de provincieraad uitoefent.

§2.De vaststelling van feit(en) die mogelijk een tuchtvergrijp uitmaken, gebeurt op basis van een verslag van minstens een evaluator, een directe leidinggevende of derde.

§3.De tuchtoverheid brengt het personeelslid onmiddellijk op de hoogte van haar beslissing tot het opstarten van een tuchtonderzoek, met vermelding van de aard van de feiten en de datum van vaststelling of kennisneming van de feiten.

Artikel 301:

inhoud onderzoek

De tuchtonderzoeker voert het onderzoek dat het volgende kan omvatten:

Inhoud onderzoek

1. opvragen van stukken en voorwerpen die nuttig zijn om de juistheid van de feiten en de omstandigheden te bepalen

2. verhoor van de betrokkene 3. verhoor van elke andere persoon

Artikel 302:

verloop van het onderzoek

§1.De tuchtoverheid wordt regelmatig geïnformeerd over het verloop van het onderzoek.

§2.Zodra het tuchtonderzoek langer duurt dan drie maanden moet de tuchtoverheid bovendien in ieder geval regelmatig worden geïnformeerd over de redenen waarom het tuchtonderzoek nog niet kan worden afgesloten.

Artikel 303:

inhoud tuchtverslag

§1.Het tuchtonderzoek resulteert in een tuchtverslag dat de volgende elementen bevat:

Inhoud tuchtverslag 1. de ten laste gelegde feiten 2. de omstandigheden

3. de conclusie van de tuchtonderzoeker

§2.De weigering tot medewerking van het personeelslid bij het tuchtonder-zoek wordt vermeld in het tuchtverslag.

Artikel 304:

1. beslissing tot tuchtonderzoek 2. de stukken en voorwerpen

3. de verslagen van de eventuele verhoren

4. een inventaris van al de bijgevoegde documenten.

In document Provincieraadsbesluit (pagina 124-127)