• No results found

Overzicht van den veestapel

In document BIBLIOTHEEK^KITLV HHHHHHHH! (pagina 92-95)

De sterkte v a n den veestapel is in 1933 op J a v a eenigszins achteruitgegaan, in de Buitengewesten echter vrijwel constant gebleven.

De verdeeling v a n het aantal paarden, runderen en buffels einde 1933 (1932) blijkt uit het volgend overzicht:

P a a r d e n B u n d e r e n Buffels W e s t - J a v a 70 008 ( 72 115) 85 300 ( 86 935) 903 866 (912 735)

Midden-Java 46 691 ( 48 671) 526 878 ( 534 557) 616 893 (633 594) Vorstenlanden 27 3 2 5 ( 2 7 391) 493 045 ( 472 717) 214 9 7 6 ( 2 1 9 221)

Oost-Java (incl.

Madoera) 92 919 ( 99 165) 2 974 126 (3 030 442) 408 676 (430 362) Bali en L o m b o k .. 21 957 ( 21 534) 344 405 ( 355 587) 89 352 ( 84 760) Timor en Onderh. 181 591 (185 280) 32 377 ( 27 716) 241 861 (246 753) Celebes 166 804 (184 952) 117 752 ( 113 662) 404 787 (421 642) S u m a t r a 40 965 ( 40 852) 364 417 ( 387 848) 376 085 (369 374) Borneo 727 ( 878) 23 085 ( 22 782) 36 9 4 4 ( 3 4 881) Paardenstapel. De achteruitgang van den paardenstapel op J a v a m e t r u i m 10 000 paarden is evenals het vorig jaar hoofdzakelijk toe t e schrijven aan de uitbreiding van h e t aantal vracht- en p e r s o n e n a u t o ' s .

I n de Buitengewesten vertoonde de paardenfokkerij geen noemenswaardige ver-betering, hoewel hier en daar tengevolge van vermindering van h e t motortransport meer gebruik van dierlijke trekkracht werd gemaakt. I n den p a a r d e n h a n d e l uit do Kleine Soenda-eilanden n a a r J a v a viel een kleine opleving t e constateeren.

Bunderstapel. De sterkte van den runderstapel op J a v a bedroeg einde 1933 4 079 349 stuks, hetgeen bij vergelijking m e t 1932 een vermindering beteekent van ruim 45000 dieren. De achteruitgang bedroeg in de provincies West-, Midden- en Oost-Java resp. + 1,8 %, ± 1,6 % en ± 1,8 %; daarentegen n a m de runderstapel in de Vorstenlanden m e t 20 338 dieren ( + 4,2 %) toe.

I n de Buitengewesten vertoonde de runderstapel, v.z.v. S u m a t r a betreft, eenigen achteruitgang ( + 6 % ) .

Uit h e t bevredigend a a n t a l aangevraagde fokrunderen k a n blijken, dat de runderfokkerij nog de belangstelling had van de bevolking.

I n de provincie W e s t - J a v a werden 28 nieuwe dekstieren geplaatst; w a a r h e t aantal van 44 in het begin van 1933 beschikbare Ongole-stieren in den loop van dit jaar m e t 13 verminderde, waren er einde 1933 nog 59 stieren beschikbaar.

I n Midden-Java verminderde h e t a a n t a l dekstieren (1412) door afschrijving, ver-koop, slacht of sterfte m e t 185, terwijl 208 nieuwe stieren geplaatst werden.

E i n d e 1933 beschikte die provincie d u s over 1435 Ongole-stieren. Voor h e t aan-schaffen van volbloed Ongole-koeien bestond bij de bevolking weinig belang-stelling. I n de provincie Midden-Java werden slechts 188 volbloed koeien ge-houden. I n de provincie Oost-Java steeg h e t a a n t a l officieel verstrekte of m e t Overheidssteun gehouden dekstieren van 1609 tot 1908. B e h a l v e 344 Ongole-stieren werden 35 Madoereesche Ongole-stieren en 3 De Wet-Ongole-stieren aan de bevolking uitgegeven. H e t aantal Ongole-stieren, dat bij h e t begin van 1933 in laatst-genoemde provincie 424 bedroeg, vermeerderde m e t 88.

I n de Vorstenlanden liep het aantal dekstieren eenigszins t e r u g ; tegenover een t o e n a m e in Soerakarta van 66 tot 72, stond een achteruitgang in Jogjakarta van 180 tot 156.

V E E T E E L T . 89 Op Soemba toonde de bevolking veel belangstelling voor de Ongole-runderen.

E r werden 52 nieuwe particuliere koppels gevormd, tegen 27 in 1932.

Ten einde de kwaliteit van den Hissar-Ongole-stapel op Soembawa op hooger peil t e brengen, werden 31 minderwaardige stieren gecastreerd en 30 Ongole-stieren uit Soemba ingevoerd.

Op Bali en Lombok werd bij de toepassing van de in 1931 gewijzigde selectie-en castratievoorschriftselectie-en meer rekselectie-ening gehoudselectie-en m e t de in de verschillselectie-ende strekselectie-en bestaande bijzondere toestanden, welke op de runderfokkerij van invloed zijn.

D e fokkerij van Bali-vee op Timor ging, w a t de uitbreiding betreft, n a a r wensch. D e afzetmogelijkheid was echter in verband m e t de groote afstanden en hooge vrachten tot J a v a zeer gering.

De Bali-fokkerij in Zuid-Celebes breidde zich uit. U i t Maros, w a a r de uit-breiding wegens gebrek aan liefhebbers stokte, werd een deel van het overtollig vee n a a r P a r é p a r é gebracht en daar aan de bevolking uitgegeven.

D e Madoereesche fokkerij op Flores breidde zich u i t ; een afzetgebied kon nog niet worden gevonden.

Buffelstapel. D e sterkte van den buffelstapel op J a v a is wederom achter-uitgegaan; h e t m i n s t in de provincie W e s t - J a v a ( + 1 %). I n de Vorstenlanden bedroeg de achteruitgang 1,8 %, in Midden-Java r u i m 2,5 % en in O o s t - J a v a 5 % .

I n de Buitengewesten is de buffelstapel vrijwel stationnair gebleven. I n den export van buffels uit Soembawa n a a r J a v a viel eenige opleving w a a r t e n e m e n . De bemoeienis van den veeartsenijkundigen dienst m e t de buffelfokkerij bleef zich beperken t o t selectie en castratie van stieren en het tegengaan van de slacht van vrouwelijke buffels, die nog n u t t i g zijn voor de voortteling. Alleen in het regentschap D e m a k van de provincie Midden-Java werd bovendien een vijftigtal uitgezochte buffelstieren als dekstier gestationneerd.

Kleinveestapel. Voor zoover gegevens o m t r e n t den kleinveestapel op J a v a bekend zijn geworden, was de sterkte ervan einde 1933 (1932) als volgt:

Gewest Schapen Geiten Varkens Prov. W e s t - J a v a 786 831 (893 710) 965 895 (1 075 869) ' 58 910 (59 479)

Prov. Oost-Java 227 9 9 4 ( 2 2 9 330) 936 6 2 0 ( 1 2 9 1 0 3 2 ) 26 1 2 1 ( 2 5 552) Soerakarta 53 8 1 5 ( 7 6 627) 352 984 ( 327 527) 7 3 0 6 ( 6 633) Uit dezen s t a a t blijkt, dat ook de kleine herkauwers in vrij belangrijke m a t e in a a n t a l zijn verminderd.

Aanmoediging van de schapenfokkerij vond plaats door opnieuw eenige dek-r a m m e n van het Pdek-riangan-dek-ras in West- en Midden-Java t e vedek-rstdek-rekken, tedek-rwijl een aantal v e t s t a a r t s c h a p e n in verschillende desa's van Midden- en Oost-Java werden geplaatst.

Voor de geitenfokkerij, in het bijzonder voor de verbetering van het inheemsche ras door kruising m e t h e t E t a w a - r a s , bestond vrijwel in alle landstreken onver-minderde belangstelling.

Op J a v a werden van provinciewege wederom talrijke volbloed of hooggekruiste Etawa-bokken aan de bevolking verstrekt.

Op Soembawa, w a a r de verzorging van de Etawa-geiten door de bevolking veel te wenschen overliet, werden verschillende koppels teruggenomen en op L e n a n g Toepang Beroe gestationneerd. De Etawa-fokkerij op dit station onder-vond ook in 1933 veel tegenspoed en wel tengevolge van wormziekten, w a a r a a n talrijke dieren bezweken.

Op S u m a t r a kon aan de vraag n a a r Etawa-bokken en geiten slechts op zeer bescheiden schaal worden voldaan. De Etawa-fokkerij t e P a d a n g m a n g a t a s had in de tweede helft van 1933 m e t hardnekkige wormziekten t e k a m p e n .

De varkensfokkerij op J a v a , die uitsluitend door Chineezen en een klein a a n t a l E u r o p e a n e n wordt gedreven, was in verband m e t de lage varkensprijzen weinig loonend.

90

O m t r e n t den inkeemschen varkensstapel in de Buitengewesten zijn geen bijzonderkeden t e vermelden.

Pluimveestapel. De belangstelling van de inkeemscke bevolking voor rationeele hoenderfokkerij bleef zeer gering.

De eendenfokkerij op Bali en Lombok, langs de Noordkust van J a v a en m enkele streken van S u m a t r a en Borneo was ook in 1933 voor menig I n l a n d e r en Chinees een hoofdmiddel van bestaan. De belangrijkheid van de eendenfokkerij op Borneo bijv. blijkt uit enkele uitvoercijfers van het douanekantoor t e B a n d j e r -masin. I n 1933 werden n.1. aldaar uitgevoerd r u i m 3 800 000 gezouten en 11600 000 ongezouten eendeneieren, een waarde vertegenwoordigende van f 221000.

Algemeene gezondheidstoestand. De algemeene gezondheidstoestand v a n den veestapel was niet overal gunstig. Op L o m b o k veroorzaakte een miltvuur-uitbraak een niet onbelangrijke sterfte onder buffels, terwijl in Zuid-Celebes talrijke buffels aan septichaemie stierven. Op J a v a was de toestand gunstig, m e t uitzondering van h e t gouvernement Soerakarta, w a a r surra vele slachtoffers m a a k t e .

D e pluimveestapel heeft ook in 1933 tengevolge van pseudo-vogelpest ernstige verliezen geleden.

Voedselgebrek deed zich nergens voor.

O m t r e n t de uit hygiënisch en economisch oogpunt voor de bevolking van Bali en van de B a t a k l a n d e n zoo belangrijke ziekten „ C y s t i c e r c o s e " en „Trichi-n o s e " k a „Trichi-n vermeld worde„Trichi-n dat op B a h het systematisch o„Trichi-nderzoek „Trichi-n a a r h e t voor-komen van systicercose bij r u n d e r e n en buffels werd voortgezet, evenals een intensieve propaganda ter bestrijding dezer ziekte.

H e t onderzoek naar h e t voorkomen van trichinose en de bestrijding dezer ziekte werd intensief voortgezet. E v e n a l s in vorige jaren werd de ziekte alleen in de B a t a k l a n d e n ter Oostkust van S u m a t r a geconstateerd. V a n de in de Tobalanden officieel als geslacht opgegeven 8506 varkens werd 41 % aan het onderzoek op trichinen onderworpen. H e t percentage trichineus bevonden varkens bedroeg 2 , 3 . Ter Oostkust van S u m a t r a bleken 197 van 14 653 onderzochte B a t a k - v a r k e n s trichineus te zijn (1,3 % ) . Onder de in genoemde gebieden onderzochte honden was 2 % m e t trichinen b e h e p t . Onder Chineesche varkens werd slechts éénmaal trichinose vastgesteld.

Door den gouvernements veearts in de B a t a k l a n d e n werd een onderzoek in-gesteld om na t e gaan in hoever de bereidingswijzen van vleesch van invloed zijn

op het dooden van trichinen. . Door den Dienst der Volksgezondheid werden t e n b a t e van het t n c h m o s e

-onderzoek bij m e n s c h en dier proeven m e t een allergische reactie ingesteld.

Veehandel. D e prijzen voor paarden, runderen en buffels zijn in 1933 laag gebleven; over h e t algemeen viel echter eenige stabilisatie waar t e n e m e n .

De veehandel van de Kleine Soenda-eilanden n a a r J a v a ondervond een kleine opleving, welke hoofdzakelijk t e danken is aan een belangrijke verlaging van de vrachttarieven van de K . P . M .

D e uitvoer van runderen v a n Bali bedroeg 27 564 stuks. Vergeleken m e t d e n uitvoer van 1932 (29 323), was de vermindering n i e t belangrijk. W a a r echter de gemiddelde prijs per rund van f 30 t o t f 24,70 gedaald is, was de waarde van uitgevoerde runderen m e e r dan f 200 000 lager dan in het vorige jaar. Terwijl m 1932 9021 Bali-runderen n a a r Singapore verscheept werden, bedroeg die uitvoer in 1933 slechts 6418 s t u k s . Daartegenover werden er r u i m 800 r u n d e r e n meer n a a r J a v a vervoerd dan in 1932.

H e t aantal uit Bali uitgevoerde varkens liep van 126 628 in 1932 terug t o t 110 520 in 1933. Deze achteruitgang werd voornamelijk veroorzaakt door de mindere vraag van Singapore. De uitvoer n a a r de havens in Nederlandsch-Indië n a m m e t meer dan 2000 stuks toe. D e prijzen waren vrijwel dezelfde als in 1932.

Op J a v a viel in den veehandel vrijwel geen verandering t e bespeuren. D e prijzen waren laag; in enkele streken zette zich de daling der prijzen zelfs nog

V E E T E E L T . 91 voort. H e t veevervoer op J a v a van Oost n a a r W e s t was evenals in vorige jaren vrij levendig, n i e t t e g e n s t a a n d e de uitvoer uit de provincie Oost-Java minder groot was dan tevoren.

Op S u m a t r a bleven de lage veeprijzen vrijwel stationnair; een belangrijke verdere verlaging t e n opzichte van het vorige jaar heeft niet p l a a t s gehad. De afzet van het gewest Atjeh en Onderhoorigheden van zijn surplus aan runderen en buffels n a a r de Oostkust van S u m a t r a liet in verband m e t de aldaar nog altijd onbevredigende economische toestanden te wenschen over. De vee-invoer in Zuid-S u m a t r a u i t J a v a , Bali en Madoera heeft ongeveer denzelfden omvang gehad als in 1932.

Voor een overzicht van de vleeschprijzen diene het volgende s t a a t j e :

E u n d v l e e s c h Buffelvleesch Soerabaja (pasar) 1 kati f 0,10 à f 0,20 1 kati f 0,08 à f 0,20

Semarang (pasar) 1 ,, f 0,30 1 ,, f 0,25

B a t a v i a 1 kg ( m e t been) f 0,20 à 1 kg (met been) f 0,15 à f 0,30 f 0,30

,, 1 kati (zonder been) f 0,20 1 kati (zonder been) f 0,20 à f 0,40 à f 0,35

Bandoeng 1 k a t i f 0,20 à f 0,40 1 kati f 0,20 à f 0,35 Soerakarta 1 ,, f 0,15 à f 0,30 1 ,, f 0,10 à f 0,20 Makassar 1 pond f 0,35 à f 0,50 1 ,, f 0,15 à f 0,225

Medan 1 kati f 0,30 à f 0,50 1 ,, f 0,30 à f 0,45 D e prijzen van huiden waren laag en voortdurend aan schommelingen onder-hevig. N a t t e r u n d e r h u i d e n deden in 3 kwaliteiten 10, 8 en 6 gulden per pikol;

de prijzen voor buffelhuiden waren iets lager; voor droge runderhuiden p r i m a kwaliteit werd einde 1933 t e Soerabaja, S e m a r a n g en B a t a v i a respectievelijk f 50, f 54,50 en f 45 per pikol betaald.

In document BIBLIOTHEEK^KITLV HHHHHHHH! (pagina 92-95)