• No results found

Overzicht van den boschbouw en de boschexploitatie

In document BIBLIOTHEEK^KITLV HHHHHHHH! (pagina 106-109)

Nederlandsch-Indische Veeartsenschool

D. VISSCHERIJ EN VISCHTEELT

1. Overzicht van den boschbouw en de boschexploitatie

Voor de economische beteekenis in h e t algemeen v a n den boschbouw wordt verwezen naar het Indisch Verslag 1933.

a Beheer. H e t djatibedrijf kon, na twee jaren een nadeelig saldo opge-leverd t e hebben, weder m e t een, zij h e t niet groot, batig saldo afsluiten.

De t i m m e r h o u t v a l op J a v a en Madoera, welke in yonge jaren « « * wsaa

ingekrompen, werd in 1933 eenigszins opgevoerd. E r werden geoogst: 1/8 000 m djati-exploitatie-timmerhout, tegen 157 600 m3 in 1932; 86 000 m<' djati-dunnmgs-hout, tegen 70 000 m3 in 1932; 17 000 m3 w i l d h o u t t i m m e r h o u t , tegen 29 000 m

" De 'djatitimmerhoutafzet, welke in 1932 216 000 m3 bedroeg, liep in h e t

verslagjaar op tot 224 000 m3. ,

De gemiddelde prijs van het djatitimmerhout, hetwelk opi venduties m e t vendumeester werd verkocht (in totaal 41000 m3) , bedroeg f 20,64 per m3 tegen f 22 51 als gemiddelde van 35 000 m3 op deze wijze vervreemd hout in J.WA.

De exnort van djatitimmerhout, in 1932 beloopende 11937 m3, liep terug tot 8809 m3, hoewel de uitvoer van dwarsliggers n a a r Afrika een stijging vertoonde

van 468 m3 in 1932 tot 1272 m3. • , ,

V a n verschillende zijden werd bijzondere belangstelling betoond voor de hout-exploitatie ter Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo, waardoor tevens de nood-zakelijkheid bleek nadere wettelijke regelingen voor de houtwinning in deze streken te ontwerpen. De verkenning der gebieden werd door den dienst v a n net

Boschwezen ter hand genomen. „,;„„;„

Bij G B 9 J u n i 1933 n°. 26 ( B b . n°. 13036) werd ingesteld een „Commissie van Bijstand en Advies inzake het B o s c h w e z e n " , een p e r m a n e n t e commissie, wier t a a k het zal zijn hetzij op verzoek, hetzij op eigen initiatief, der Uegeering en ook den Hoofdinspecteur van h e t Boschwezen van advies te dienen inzake alle belangrijke aangelegenheden het beheer en de fmantieele resultaten van dezen dienst betreffende. De Commissie werd 22 J u n i 1933 geïnstalleerd, waarbi]

h a a r werd verzocht allereerst een onderzoek in te stellen n a a r de houtvervreem-dingspolitiek. De inleidende besprekingen over dit omvangrijke onderwerp hadden

een zeer bevredigend verloop. , Op J a v a en Madoera werden 7730 ha djati- en 4925 ha wildhoutculturen

aangelegd, tegen respectievelijk 7395 ha en 3412 ha m 1932.

I n de Buitengewesten werd, voornamelijk ter Oostkust v a n S u m a t r a waar wederom 300 ha P i n u s Merkusii-culturen werden aangeplant, de k u n s t m a t i g e reboisatie op kleine schaal voortgezet.

H e t aantal boschdelicten n a m , in verband m e t den nood der tijden weder toe.

Zoo steeg het aantal bij h e t Djatibedrijf van ± 30 000 m 1932 tot r u i m 33 000 H e t ' b o s c h a r e a a l werd in 1933 slechts in geringe m a t e door branden geteisterd, een gevolg van het lang aanhouden van de West-moesson-regens en den vrij n a t t e n Oost-moesson. , , , , , « v J

Op het gebied van de boschwetgeving valt slechts het afkondigen der provin-ciale boschbeschermingsverordening voor Midden-Java te vermelden. I n de overige provincies en de Zelfbesturen op J a v a zijn zoodanige verordeningen nog m

voor-• V a n het djatiboschgebied op J a v a en Madoera was einde 1933 93 % definitief ingericht, voor het wildhoutboschgebied bedroeg dit percentage 13.

De t a a k van het Boschbouwproefstation werd in verband m e t het door de Begeering goedgekeurd „ E c o n o m i s c h w e r k p l a n " m e t eenige nieuwe onder-zoekingen uitgebreid, zooals de voor de houtexploitatie in de Buitengewesten zoo belangrijke k u n s t m a t i g e droging van wildhout, alsook het rotan- en hars-onderzoek. Door verschillende publicaties, meerendeels „ K o r t e Mededeelmgen , werd de praktijk zoo spoedig mogelijk op de hoogte gebracht v a n de verkregen r e s u l t a t e n der onderzoekingen.

BOSCHBOUW. 103 b . Personeel. Als gevolg van de verder doorgevoerde bezuiniging moest m e t zes buitenlandsche houtvesters h e t tijdelijk dienstverband worden verbroken. V a n h e t corps van hooger technisch personeel vloeiden 10 personen wegens vol-b r a c h t e n diensttijd af. D a a r e n t e g e n werd slechts één t e Wageningen afgestu-deerde candidaat-houtvester bij dezen dienst aangesteld.

Ook het personeel, in particulier verband werkzaam bij het djatibedrijf, werd wederom ingekrompen.

c. Financieele resultaten. H e t Djatibedrijf leverde in 1933 een batig saldo op van + f 161 000, terwijl in 1932 nog een verlies werd geleden van f 635 000.

De Dienst der bosschen in de Buitengewesten moest tengevolge van de zeer belangrijke derving van i n k o m s t e n (in 1933 slechts ± f 660 000, tegen r u i m f 1000 000 in 1932), welke behalve door teruggang in producten en prijzen m e d e is toe t e schrijven aan het doorwerken v a n de overdracht van inkomsten aan verschillende landschappen en I n l a n d s c h e rechtsgemeenschappen, een verlies boeken d a t voorloopig wordt geschat op f 295 000. Hiertegenover mag echter gesteld worden de post van door landschappen t e restitueeren gelden ( + f 180 000), zoodat het nadeelig saldo is t e stellen op + f 115 000 (vorig jaar voordeelig saldo

± f 1000).

De overige dienstvakken leverden — de aard daarvan liet trouwens kwalijk anders t e verwachten — nadeelie;e saldi op, namelijk de dienst der Wildhout-bosschen op J a v a en Madoera f"776 000 (vorig jaar f 1 0 5 2 000), de dienst der Boschinrichting f 4 3 1 0 0 0 (vorig jaar f 5 8 0 000), h e t Boschbouwproefstation f 137 000 (vorig jaar f 190 000), terwijl het Hoofdkantoor van den dienst f 1 6 8 000 kostte (vorig jaar f 164 000).

H e t nadeelig saldo voor den geheelen dienst bedraagt derhalve + f 1 466 000, tegenover een bedrag van f 2 619 000 in 1932.

Bij de genoemde cijfers is de salariskorting reeds in rekening gebracht.

De vermindering van h e t nadeelig saldo is te d a n k e n eensdeels aan h e t dóór-werken van de in 1931 en 1932 getroffen bezuinigingsmaatregelen en de in 1933 ingevoerde nieuwe bezuinigingen, anderdeels echter aan pogingen om den hout-afzet t e stimuleeren door aanpassing aan de zich langzamerhand, zij het op lager prijsniveau, consolideerende economische constellatie.

2. Djatibedrijf.

H e t boschdistrict Goenoengkidoel werd definitief ingericht, zoodat einde 1933 tot het Djatibedrijf behoorden 35 definitief ingerichte beheerseenheden en het boschdistrict Kangean-Madoera.

De uitgestrektheid van het areaal bedroeg einde 1933 794 000 ha, tegen 790 992 ha op einde 1932 en vermeerderde dus m e t + 3000 ha, voornamelijk door overgang van het wildhoutbosch, het Kromong-gebergte, van het boschdistrict Cheribon-Tasikmalaja, ressorteerende onder den Dienst der Windhoutbosschen op J a v a en Madoera, n a a r de beheerseenheid K a d i p a t e n van het Djatibedrijf.

Op den Technischen Dienst, welke in 1932 reeds was ingekrompen tot twee secties en de ontwerp-afdeeling t e Salatiga, werd in 1933, vooral ook op de personeelsbezetting, nog verder bezuinigd. De bestaande secties werden samen-gevoegd, de ontwerp-afdeeling opgeheven en de buitendienst d a a r m e d e geheel gesteld 'onder leiding van het kantoor t e Salatiga, terwijl te Bodjonegoro een bijkantoor daarvan gevestigd bleef.

De w e r k z a a m h e d e n bleven beperkt tot den aanleg van de voor de exploitatie meest urgente railbanen.

De lengten der railbanen en van cle nog niet gelegde staven bedroegen eind 1933 respectievelijk 2597,3 en 143,0 k m .

De aankap in eigen beheer vertoont t e n opzichte van 1932 voor w a t betreft het djatitimmerhout een kleine stijging en voor h e t djatibrandhout een geringe daling. I n 1933 werd gekapt aan djati-exploitatie- en djatidunningstimmerhout

resp. 160 441 m3 en 81175 m3, in 1932 resp. 148118 en 70 299 m3. Aan exploi-tatie- en dunningsbrandhout werd in 1933 geoogst resp. 407 450 s m en 81 616 sm en in 1932 resp. 481677 sm en 54 549 sm.

De omzet van djatitimmerhout vertoonde in 1933 t e n opzichte van h e t vorig jaar een t o e n a m e van 209178 m3 tot 205 710 m3; de omzet van djatibrandhout liep terug van 617 137 sm in 1932 tot 576 020 sm in 1933.

De voorraden van djatitimmerhout blijven vrijwel constant en bedroegen eind 1933 en 1932 resp. 118 451 m3 en 121709 m3, terwijl de voorraad van djati-b r a n d h o u t verminderde van 238 065 sm op eind 1932 t o t 197 584 sm op eind 1933.

De kap door tusschenkomst van a a n n e m e r s vond in 1933 nog slechts in één perceel p l a a t s ; de opbrengst bedroeg 722 m3 djatitimmerhout en 2266 s m djati-b r a n d h o u t . I n 1932 leverde deze kapwijze 2472 m3 en 5173 sm op.

De productie uit de binnen de overeenkomst m e t de Vejahoma vallende hout-vesterijen was voor 1933 oorspronkelijk getaxeerd op 60 000 m3 djati-exploitatie-t i m m e r h o u djati-exploitatie-t . Tengevolge van kapinkrimping m e djati-exploitatie-t 40 % verminderde deze hoeveel-heid tot 35 000 m3.

Afgeleverd werd 26 672 m3, terwijl voor verschillende doeleinden aan de levering werd onttrokken 2659 m3, zoodat de totale productie heeft bedragen 29 331 m3 djati-exploitatietimmerhout.

Op do stapelplaatsleveringscontracten werd afgestaan 4570 m3 in 1933, tegen 469 m3 in 1932.

Op openbare vendutie m e t vendumeester werd verkocht 45 317 m3 m e t een opbrengst van f 967 172, tegen 38 674 m3 ad f 885 870 in 1932. De gemiddelde prijs per m3 vertoont een verdergaande daling voor de jaren 1931 t / m 1933 (resp. f 2 7 , 3 0 , f 2 2 , 9 1 en f 2 1 , 3 4 ) . De producten werden op veiling m e t vendu-meester vrijwel tegen limietprijzen verkocht.

Op openbare vendutie werden 8 groote kavelingen verkocht m e t een gezamen-lijken inhoud van 1950 m3 (in 1932 5 m e t 1299 m3) . H i e r v a n k w a m 1 kaveling m e t een inhoud van 224 m3 in h a n d e n v a n den groothandel.

Door incidenteelen onderhandschen verkoop werd in verslagjaar vervreemd 108 547 m3 (in 1932 98 032 m3) .

I n het verslagjaar werden aan den Dienst der Staatsspoorwegen 7064 m3

dwarsliggers en 83 028 s m b r a n d h o u t verstrekt, tegen 6488 m3 dwarsliggers en 107 995 sm b r a n d h o u t in 1932. Voor desawerken werd in verslagjaar verstrekt 827 m3, tegen 699 m3 in 1932.

De uitvoer van djatitimmerhout vertoonde in 1933 een verdere daling t e n opzichte van 1932 en wel van 11926 m3 in 1932 tot 8809 m3 in 1933. De hierin begrepen geëxporteerde hoeveelheid dwarsliggers bedroeg voor de jaren 1932 en 1933 respectievelijk 468 m3 en 1434 m3, waarvan 1272 m3 dwarsliggers waren b e s t e m d voor Portugeesch Oost-Afrika.

I n 1933 werden aangelegd 6775 ha djati- en. 601 ha wildhoutculturen, tegen respectievelijk 6685 ha en 331 ha in 1932.

De oppervlakte der boschbranden bedroeg in 1933 4378 ha, zijnde 0,6 % van het t o t a a l voor productie b e s t e m d e boschareaal, tegen 24 868 ha of 3,4 % in 1932.

I n 1933 werden geconstateerd 33 471 boschdelicten, tegen 30 052 in 1932.

De personeelsbezetting bedroeg eind 1933 984 personen in vasten a m b t e -lijken dienst, 41 in tijde-lijken ambte-lijken dienst en 2261 in particulier v e r b a n d ; in totaal waren d u s 3286 personen bij het Djatibedrijf t e werk gesteld. E i n d 1932 waren deze cijfers respectievelijk 1088, 52 en 2296, totaal 3436.

I n 1932 werden aan bezoldigingen en salarissen, gerekend op 31 December v a n het jaar, betaald f 2 0 2 000 ' s m a a n d s , in 1933 liep dit terug tot f 1 7 2 000 per m a a n d ; een maandelijksche bezuiniging derhalve van f 3 0 000, waarbij echter in aanmerking dient te worden genomen, dat voor het ambtelijk personeel in vasten dienst over 1932 de salarisvermindering 10 % en over 1933 17 % bedroeg.

De rekening van 1933 geeft aan inkomsten f 5 950 495, aan uitgaven f 5 789 703 en sluit dus m e t een voordeelig saldo v a n f 160 792. I n 1932 waren de inkomsten f 6 762 815, de uitgaven f 7 397 495 en h e t nadeelig saldo f 634 680.

BOSCJIBOUW. 105 De kapitaalsuitgaven buiten beschouwing gelaten, geeft een vergelijking van de inkomsten, uitgaven en saldi, voor zoover deze betrekking hebben op de exploitatie voor de jaren 1932 en 1933 het volgende beeld:

1932 1933 I n k o m s t e n f 6 759 804 f 5 945 596 Uitgaven 6 386 819 5 345 941 Saldo f 372 985 f 599 655

In document BIBLIOTHEEK^KITLV HHHHHHHH! (pagina 106-109)