• No results found

De groote banken

In document BIBLIOTHEEK^KITLV HHHHHHHH! (pagina 174-178)

ï. Overheidszorg voor de Nijverheid

S. Handelstentoonstellingen en jaarmarkten

2. De groote banken

H e t feit, dat de t e Bonden gehouden Economische Wereldconferentie geen oplossing bracht in de vele m e t het streven n a a r economische zelfgenoegzaamheid verband houdende problemen, leidde alom t o t een verscherping van de politiek van economische isolatie en dwong tenslotte ook die landen, welke t o t d a t tijdstip zooveel mogelijk h e t vrijhandelbeginsel h a d d e n hoog gehouden, de bakens t e ver-z e t t e n en voor den vervolge in de eerste plaats bedacht te ver-zijn op bescherming en instandhouding van h e t nationale productie-apparaat.

De Nederlandsch-Indische export zag zich hierdoor talrijke nieuwe belemme-ringen opgelegd. Voor vele producten gingen belangrijke afzetgebieden verloren, welke niet of slechts t e n koste van groote prijsconcessies door andere vervangen konden worden. Als gevolg hiervan vertoonde de totale waarde van den Neder-landsch-Indischen export d a n ook wederom een belangrijken teruggang. De terug-slag van dezen ontwikkelingsgang werd uiteraard door het geheele bedrijfsleven en dientengevolge ook door h e t d a a r m e d e in n a u w contact staande bankwezen gevoeld.

De voornaamste moeilijkheden, w a a r m e d e de importliandel in 1932 reeds had t e k a m p e n , namelijk een sterk verminderde koopkracht zoowel van de Buro-peesche als de I n l a n d s c h e bevolking, en de sterk toenemende concurrentie van de J a p a n s c h e industrie, welke de importeurs, wilden zij h u n o m z e t t e n niet tot een m i n i m u m gereduceerd zien, tenslotte dwong zich ook op den import van J a p a n s c h e goederen t e gaan toeleggen, verloren in h e t afgeloopen jaar niets van h a a r beteekenis. De bij alle bevolkingsgroepen waarneembare verdere vermindering v a n koopkracht leidde t o t geringere omzetten, terwijl de resteerende vraag zich steeds meer van de duurdere n a a r de goedkoopere —• veelal uitsluitend door J a p a n

MUNT-, CREDIET- EN BANKWEZEN. COÖPERATIE. 171 t e leveren — kwaliteiten verplaatste. Leek het er aanvankelijk op, dat de Europeesche importhandel, door zich ook m e t den import van J a p a n s c h e goederen t e gaan bezig houden, de nadeelen van h e t steeds m e e r wegvallen der E u r o -peesche importen, a l t h a n s voor een belangrijk deel zou k u n n e n ondervangen en boden zelfs de J a p a n s c h e importen in den aanvang onverwachte wmstmogelrjk, heden, in den loop van 1933 keerden ook h i e r . d e kansen en zagen de importeurs zich dezen uitweg m e e r en m e e r afgesneden, doordat zich aan J a p a n s c h e zijde een duidelijk streven begon t e openbaren om onder uitschakeling van den m I n d i e gevestigden Europeeschen en Chineeschen importhandel de distributie der m Indië aangevoerde J a p a n s c h e goederen zooveel mogelijk m eigen h a n d e n t e n e m e n E e n en ander leidde tot de oprichting van verscheidene J a p a n s c h e importhuizeri, terwijl d a a r n a a s t talrijke J a p a n s c h e toko's, welke alom verrezen,

h u n stocks rechtstreeks uit J a p a n importeerden. _ De bovenomschreven factoren, welke op de positie v a n den importhandel m 1J33

van invloed waren, n a a s t een toenemende tendenz t o t concentratie in dezen be-drijfstak, welke het aantal kleine — voor h u n financiering veelal op bankcrediet aangewezen — Europeesche firma's geleidelijk doet verminderen en de positie van een beperkt aantal groote firma's, die voldoende kapitaalkrachtig zijn om hare zaken zonder b a n k h u l p t e financieren, versterkt, h a d d e n t e n gevolge, dat de m a t e , waarin de importhandel een beroep op h e t bankcrediet moest doen, m

1933 a n d e r m a a l afnam. , De m i d d e n s t a n d in het algemeen en de Europeesche winkelstand m h e t

bijzonder verkeerden in vrijwel dezelfde omstandigheden als het importbedrijf.

Door deze omzetvermindering en ook door het feit, dat ter vermindering van de bedrijfsrisico's h e t aanhouden van voorraden veelal tot h e t hoogst nood-zakelijke werd beperkt, n a m e n de kapitaalbehoeften v a n d e n m i d d e n s t a n d verder af en had zoodoende ook h e t middenstandscrediet eerder een verruimenden d a n een beperkenden invloed op de liquiditeitspositie van h e t bankwezen.

W a t de verhouding der banken t o t den exporthandel betreft, kan worden opgemerkt, d a t in verband m e t den bij voortduring ongunstigen toestand van de suikermarkt, de suikerexporteurs zich ook in 1933 wederom geheel v a n het innemen van „ l o n g " posities onthielden en uit dien hoofde geen beroep op de crediethulp der b a n k e n behoefden te doen.

Ook de Heine Chineesche handelaren wenschten h e t aan voorraadvorming verbonden risico zooveel mogelijk te ontloopen en legden zich daarom veelal zoo-danige beperkingen op, d a t zij h u n kapitaalbehoefte geheel uit eigen middelen konden financieren.

W a t de credietverleening aan de cultures betreft, was ook dit jaar de suiker-industrie weder v a n het meeste belang. D e per ultimo 1932 als opvolgster van de Vereenigde J a v a Suiker P r o d u c e n t e n ( V . I . S . P . ) onder Eegeermgsdwang tot s t a n d gekomen nieuwe verkooporganisatie — de Nederlandsch-Indische^ Vereem-gintf voor den Afzet van Suiker ( N . I . V . A . S . ) —, welke van 1 J a n u a n 1933 al als single seller" m e t den verkoop van h e t product der Java-suiker-industrie werd" belast, ving h a a r t a a k aan m e t een onverkochten suikervoorraad van

+ 2 900 000 ton, bij een toen nog veilige taxatie v a n f 5 per q u m t a a l een waarde vertegenwoordigende van + f 145 millioen.

Doordat in 1933 de m e t kracht gepousseerde verkoopen de door een productie-beperking van ± 52 % niet m e e r d a n 1450 000 ton opleverende oogst 1933 m e t

+ 300 000 ton overtroffen, n a m e n de totale Java-voorraden in den loop van het jaar tot + 2 600 000 t o n af. Zouden deze voorraden op basis van de per ultimo 1932 geldende prijzen nog een waarde van + f 130 millioen hebben vertegen-woordigd, de inmiddels verder voortgeschreden prijsdaling rechtvaardigde per 31 December 1933 geen hoogere waardeering dan + f 4 per q u m t a a l , zoodat aan de totale Java-voorraden geen hoogere waarde d a n + f 104 millioen kon worden toegekend, en derhalve tot afschrijving van belangrijke bedragen op deze voor-raden moest worden overgegaan.

Hoewel volledige gegevens over d e credietverleening v a n de b a n k e n aan de suikerindustrie nog niét ter beschikking staan, kan uit de t o t n u toe gepubliceerde

jaarverslagen van suikermaatschappijen wel worden afgeleid, dat deze crediet-verleening in 1933 eenige vermindering m o e t hebben ondergaan. Terwijl toch eenerzijds door de geleidelijke liquidatie der Java-voorraden belangrijke t e n deele voor schuldaflossing aangewende bedragen zijn vrijgekomen, s t a a t vast, d a t de in 1933 door de industrie gedane uitgaven beduidend bij die in vorige jaren zijn t e n achter gebleven. I n 1933 is toch onder invloed van een groeiend inzicht, dat de liquidatie der Java-voorraden zoo min mogelijk door nieuwe productie dient t e worden vertraagd, slechts een a a n p l a n t van 34 164 ha of + 17 % v a n het normale in den grond gebracht, voor welks verwerking in d i t jaar slechts enkele tientallen fabrieken in werking zijn gesteld. H e b b e n laatstgenoemde, om haar bedrijfs-verliezen zooveel mogelijk t e beperken, h a a r uitgaven door drastische bezuinigingen t o t het uiterste teruggebracht, voor de groote groep der andere fabrieken be-perkten zich de uitgaven t o t de z.g. sluitingskosten, welke bovendien t o t zeer geringe bedragen bleken te k u n n e n worden teruggebracht. Tenslotte dient in dit verband nog vermeld t e worden, d a t ook dit jaar weder verschillende onder-nemingen, profiteerende van de vaste s t e m m i n g op de obligatiemarkt, t o t realisatie van h u n n e effectenportefeuilles overgingen, teneinde de daaruit ver-kregen middelen tot aflossing van bankschulden aan te wenden.

H e t karakter van de aan de suikerindustrie ingeruimde credieten wijzigde zich in h e t afgeloopen jaar verder in ungünstigen zin. Door accumulatie van bedrijfsverliezen, waardoor h e t totaal der verstrekte voorschotten boven de m a r k t -waarde der aanwezige liquiditeiten (suiker en/of effecten) k w a m t e liggen, d a n wel door waardevermindering dezer activa, verloren deze voorschotten in toe-n e m e toe-n d e m a t e h u toe-n „selfliquidatitoe-ng" k a r a k t e r etoe-n kotoe-ndetoe-n zij voor eetoe-n belatoe-ngrijk deel nog slechts als „ d e e l n e m i n g e n " worden beschouwd, w a a r a a n onder de huidige omstandigheden slechts een zeer relatieve waarde kan worden toegekend.

Teekenend voor dit inzicht is wel h e t jaarverslag van de Nederlandsche H a n d e l Maatschappij, die van de particuliere bankinstellingen de grootste suikerbelangen heeft. W e r d in het verslag van dit concern verleden jaar de opmerking gemaakt, d a t „ d e aan dergelijke vorderingen toe t e k e n n e n waarde afhankelijk is van den toekomstigen loop van de prijzen der daartegenover staande eigendommen en p r o d u c t e n " , dit jaar luidt de betreffende passus reeds veel positiever: „ H e t s t a a t echter wel vast, dat de noodzakelijke aanpassing aan de gewijzigde om-standigheden een ingrijpende herziening van de waarde, waarvoor die activa te boek staan, noodig zal m a k e n . . . B i j die herziening zal een afschrijving v a n het kapitaal onvermijdelijk z i j n " .

D e credietverleening van de b a n k e n aan andere cultures dan de suiker-industrie, welke in 1932, toen tengevolge v a n scherpe prijsdalingen aanzienlijke exploitatie-verliezen waren geleden en in enkele gevallen een tekort aan liquide middelen was o n t s t a a n , eenige uitbreiding had ondergaan, bewoog zich in 1933, toen m e t n a m e in de tweede helft van het jaar de thee- en rubberprijzen belang-rijk aantrokken en daardoor de liquiditietspositie der ondernemingen zich snel verbeterde, weder in dalende richting.

De relaties van particuliere personen m e t h e t bankwezen bepalen zich in Indië vrijwel uitsluitend t o t het deposito- en/of rekeningcourant-verkeer, dan wel tot het doen van effectenzaken, al dan n i e t gepaard gaande m e t effectenbeleening.

Vele van de hierbedoelde personen zagen zich door h e t terugloopen v a n h u n n e inkomsten genoodzaakt h u n n e spaarpenningen aan te spreken en h u n n e saldi bij h u n n e bankiers geleidelijk weg t e trekken, terwijl anderen, die niet in deze nood-zaak verkeerden, door scherpe koersdalingen huiverig waren geworden voor de risico's, die een effectenbeleening bij dalende m a r k t biedt en zooveel mogelijk op inkrimping van h u n n e posities b e d a c h t waren. Ook op dit terrein werden derhalve de werkzaamheden der b a n k e n verder beperkt.

H e t voorafgegane geeft in groote trekken de voornaamste factoren aan, welke van invloed zijn geweest op de positie van h e t particuliere bankwezen in Neder-landsch-Indië gedurende 1933.

Cijfers, welke deze wijziging, zuiver beperkt tot de in Nederlandsch-Indië gedreven zaken, nauwkeurig aangeven, zijn niet beschikbaar, als gevolg van de

MUNT-, CREDIET- EN BANKWEZEN. COÖPERATIE. 173 omstandigheid, dat de gepubliceerde balansen van de Nederlandsche H a n d e l Maatschappij en de Nederlandsen-Indische H a n d e l s b a n k slechts gecombineerde cijfers voor al hare vestigingen in h e t Oosten geven, terwijl die van de Neder-landsch-Indische E s c o m p t o Maatschappij mede de cijfers v a n hare kantoren in Nederland o m v a t t e n .

Teneinde echter het algemeene karakter van de in de positie dezer bank-instellingen ingetreden wijzigingen aan het licht t e doen treden, worden boven-bedoelde gecombineerde cijfers n i e t t e m i n hieronder vermeld.

B a n k b a l a n s e n in 1931, 1932 en 1933 (in millioenen). Schuld aan eigen kantoren in

Diverse kleine posten . . •

1) De balans van de Nederlandsche Handel Maatschappij omvat ook de cijfers van hare overige vestigingen in het Oosten.

2) De balans van de Nederlandsch-Indische Escompto Maatschappij omvat ook de cijfers van hare kantoren in Nederland.

3) Hieronder resp. 12,7 en 12,4 kasvoorschotten aan Duitsche banken.

"-) Hieronder 4.— Stillhalte-belangen.

Alvorens tot een nadere beschouwing van bovenstaande cijfers over te gaan, worde hier de balanssaneering gememoreerd, welke de Nederlandsch-Indische E s c o m p t o Maatschappij per einde 1933 heeft doorgevoerd. E e n n a u w g e z e t t e her-waardeering van de bedrijfsactiva leidde tot afschrijvingen — voornamelijk op Debiteuren, Stillhalte-belangen en Onroerende Goederen — t o t een bedrag van

± f 28,5 millioen, welk bedrag, behalve uit de over 1933 behaalde bedrijfswinst, uit de aanwezige reserves en door afschrijving t o t op 40 % van het per einde 1933 f 33 750 0Ö0 bedragende aandeelenkapitaal werd aangezuiverd.

De door de particuliere b a n k e n v a n derden ontvangen gelden, speciaal de deposito's op korten termijn en de giro-saldi, liepen in 1933 a n d e r m a a l terug. De oorzaak hiervan moet niet uitsluitend bij het publiek gezocht worden, doch ook bij de banken zelve, welke, beschikkende over belangrijke surplussen van niet of moeilijk rentegevend te m a k e n gelden, het wegtrekken daarvan door verlaging van giro- en deposito-rente en zelfs door h e t opzeggen, d a n wel afwijzen van deposito's, in de h a n d werkten.

Doordat bij de Nederlandsch-Indische H a n d e l s b a n k de vermindering v a n de ,,vreemde g e l d e n " samenviel m e t een, zij het ook geringe, uitbreiding der ver-strekte voorschotten in rekening-courant en van h a a r wisselportefeuille, werd h a a r liquiditeitspositie iets minder r u i m ; de andere banken zagen daarentegen h a a r credietverleening verhoudingsgewijs in nog sterker m a t e afnemen dan de h u n toevertrouwde gelden, zoodat h u n liquiditeitspositie nog t o e n a m . De post

„ d e e l n e m i n g e n " bleef vrijwel onveranderd, h e t eigen effectenbezit vertoonde daarentegen een belangrijke vermindering. De hoofden „ K a p i t a a l " en „ E e s e r v e s "

liepen door de reeds vermelde door de Nederlandsch-Indische E s c o m p t o Maat-schappij doorgevoerde balanssaneering respectievelijk van f 56 millioen tot f 29,5 millioen en van f 5,7 millioen t o t f 2,7 millioen terug.

De wijzigingen, welke de positie van De J a v a s c h e B a n k in den loop van 1933 heeft ondergaan, vertoonen op verschillende p u n t e n n a u w e overeenstemming m e t die, welke hierboven voor de particuliere banken werden beschreven. Om dezelfde redenen als bij de particuliere banken, vertoonde ook het binnenlandsch credietbedrijf van De J a v a s c h e B a n k een verderen teruggang. I n n a u w e n samen-h a n g samen-hiermede liep ook de bankbiljettencirculatie opnieuw terug. D a t niettegenstaande de inkrimping van de binnenlandsche credietverleening de post „ B e l e e -n i -n g e -n " ee-n stijgi-ng aa-ntoo-nt, spruit voort uit h e t daaro-nder op-neme-n va-n het door D e J a v a s c h e B a n k aan het Gouvernement toegestane speciale crediet ter financiering van de door eerstgenoemde aan het Gouvernement op termijn ver-kochte en in 1933 geleverde Ponden-saldL De levering dezer Ponden-saldi k o m t op de balans van De J a v a s c h e B a n k tot uiting in de vermindering van de posten

„Wissels buiten Nederlandseh-Indië b e t a a l b a a r " en „Diverse r e k e n i n g e n " . Onderstaande vergelijking van de verkorte balansen van De J a v a s c h e B a n k per 2 J a n u a r i 1932, 31 December 1932 en 30 December 1933 geeft de gewijzigde positie duidelijk weer.

Verkorte balansen van De J a v a s c h e B a n k (in millioenen g u l d e n s ) . Activa.

2-1-1932.

Disconto's betaalbaar in Nederlandsch-Indië

In document BIBLIOTHEEK^KITLV HHHHHHHH! (pagina 174-178)