• No results found

Een overzicht van nieuwe detectives

Doemdagboek door William H. Hallahan Uitgever: Spectrum, 285 p.,

f19,90

Schot zonder kogel door A.J. Quinnel Uitgever: Rostrum, Haarlem, 256 p., f24,90

De man van St.-Petersburg door Ken Follett Uitgever: Van Holkema & Warendorf, 312 p., f27,50

Doodsbed door Stephen Greenleaf Uitgever: De Arbeiderspers, 316 p.,

f28,50

In de wurggreep van de tijd door Eric Ambler Uitgever: Bruna, 254 p., f 24,90

De heidelijken door Ruth Rendell Uitgever: Prisma Detectives, 172 p.,

f8,25

De baron door Wim Kleine Uitgever: Bruna/Zwart Beertje, 172 p., f6,25 Geen prijs te hoog door P.D. James Uitgever: Elsevier, 224 p., f19,50 The Skull Beneath the Skin door P.D. James Uitgever: Faber & Faber, 384 p., f45,45 Importeur: Nilsson & Lamm

A Cry in the Night door Mary Higgins Clark Uitgever: Simon & Schuster, 318 p., f45,45 Importeur: Van Ditmar

In the Heat of the Summer door John Katzenbach Uitgever: Michael Joseph, 312 p., f45,45 Importeur: Nilsson & Lamm

R. Ferdinandusse

Er waart een spook door het internationale thrillerwezen: de schim van Robert Ludlum. Ludlum is de man van de wereldwijde complotten, almachtige diensten, ratelende machinegeweren, onzegbare geheimen, intense menselijke pijnen en onzinnige plots, samengekrampt in jagend proza dat pas na vijfhonderd of meer pagina's eindigt met de smartelijke pieptoon van een gebroken krijtje. De boeken van Ludlum zijn méér dan bestsellers, zijn Nederlandse uitgever vergeleek ze eens met het draaien van een bankbiljettenpers.

Het is dus begrijpelijk dat menig thrillerschrijver, zeker in deze sombere tijd, eens schuin naar de Ludlum-produktie loert en tegen zich zelf of tegen zijn vrouw, die op zaterdagochtend zorgelijk het huishoudboekje bijwerkt, zegt dat hij dat ook kan. In een vorig artikel meldde ik al hoe Owen Sela op die manier het verkeerde pad opging, en nu moeten er nog twee op de Ludlum-lijst. De eerste daarvan is William H. Hallahan. In 1977 kreeg hij nog de Edgar voor de beste thriller van dat jaar voor

Catch me: Kill me. Nu ligt in de winkel de vertaling van zijn in 1981 geschreven The Trade. En jawel, het gaat over een wereldwijd complot, waarvan de kiem al gelegd

werd in 1945. De Duitse grootindustriëlen, wier vaders Hitler aan de macht brachten, zagen hun land onder de voet gelopen door Russen van meer dan honderd

nationaliteiten. En hun plan, dat langzaam groeide, was simpel: aanmoediging van al die nationale aspiraties zou het Russische rijk van binnenuit verscheuren. De bondgenoot was ook snel gevonden: de ondoorgrondelijke Chinees. Het complot wordt - we zijn in deze tijd - ontdekt door een Amerikaanse wapenhandelaar, en de CIA weet de beste oplossing: het inzetten van hun beste agent-wapenhandelaar. Die man, gesteund door een paar uitstekende killers, bindt de strijd aan met de moffen, die de dochter van een hunner, ook gesteund door uitstekende killers, inzetten. Ze worden, zoals Ludlum ook zou doen, verliefd. Het kan niet op en alles gaat pijlsnel in de richting van doomsday. Het boek kreeg van Het Spectrum dan ook de treurige titel Doemdagboek mee. Wie van Ludlum houdt, kan nu terecht in een boek dat althans tien keer beter geschreven is. En wie van Hallahan houdt - de Hallahan van

Bevrijd me: vermoord me - heeft althans een boek dat goed geschreven is. Al komt

de vertaler wel af en toe met zinnen als: ‘De man, die hem met zijn kousevoeten op zijn bureau aankeek, was generaal Wynet’.

John Katzenbach

De tweede Ludlummer is A.J. Quinnell. Na zijn overtuigende debuut (Creasy's

wraak) en het al wereldwijderige tweede werk (De Mahdi) zijn alle remmen los in Schot zonder kogel, de vertaling van Snap Shot. ‘Een spionagegeschiedenis van moed

en moord, machinaties en machtsconflicten - verslavend tot de laatste pagina.’ Het boek gaat over de bomaanval van Israëlische straaljagers op de kerncentrale bij El Thoewaitha in Irak. Wat u en ik niet wisten is dat één van de F-16's tegelijk een Israëlisch agent uit een gevangenis bombardeerde. De piloot van de F-16 is minnaar van Ruth Paget, weduwe van een CIA-agent, en medeminnaar van Munger, 's werelds topfotograaf, die psychisch gestoord en impotent uit Vietnam terugkwam. Uit dat soort koekjes, Ludlum-deeg met Harold Robbins-vulling, is het verhaal gebakken. En het ergste verwijt aan Quinnell is dat hij zoveel brokken actie, psychologie en joodse heldenmoed moet mengen, dat het verhaal, in tegenstelling tot zijn eerdere boeken, geen dramatische spanning krijgt maar een verzameling geladen brokstukken blijft.

Ken Follett

Nu we toch bezig zijn: nóg een mislukking. Ken Follett schreef De man van St.

Petersburg. Hij is de schrijver van het ijzersterke Door het oog van de naald en Code Rebecca. Twee boeken die terecht lang op de best-sellerslijst stonden omdat ze

verrassend, spannend en voortreffelijk van sfeer waren. Beide boeken begonnen met een zo schitterend beschreven moord in de eerste hoofdstukken dat ik hem twee jaar geleden in een interview vroeg of hij daarvan zijn handelsmerk wilde maken. Maar dat was, als ik hem nu vrij interpreteer, zijn eer te na. Hij wilde met dit vierde boek bewijzen dat hij het

28

bestsellerschrijven zodanig beheerste dat hij zijn formule makkelijk kon wijzigen.

De man van St.-Petersburg speelt in 1914 in Londen. De tsaar heeft een admiraal

als gezant naar Londen gestuurd om een verdrag te sluiten dat een oorlog met Duitsland mogelijk moet maken, en een anarchist gaat naar Londen om die admiraal te vermoorden zodat de arbeiders geen kanonnevlees zullen worden. Follett kan prachtig sfeer tekenen, dus we zien Londen in 1914 met debutantenbals, met de eerste feministische meetings, met de eerste fietsendiefstallen van deze eeuw, en met de seksuele onwetendheid van huwbare meisjes (wat is in godsnaam een piemel?). Het is wel leuk om te lezen, maar de onweerstaanbare kracht van Rebecca en van De

naald ontbreekt. Folletts gedachte dat hij dé formule voor de bestseller beheerst, is

niet helemaal bewaarheid geworden.

In de serie ‘Crime de la crime’ verscheen Doodsbed van Stephen Greenleaf. Greenleaf schreef eerder Grave Error (Dodelijke vergissing), een prachtige private

eye-story, dat van het bekende weekblad The New Yorker een schitterende recensie

kreeg: ‘Mr. Greenleaf is a real writer with a real talent’. Het boek bereikte dan helaas ook nooit de bestsellerslijsten. Helaas, omdat Greenleaf in Dodelijke vergissing het ouderwetse Californische private eye-verhaal weer nieuw leven inblies. Na alle komische variaties, na alle modieuze variaties met links-radicale en homoseksuele en dichterlijk-zwervende speurders ontwierp Greenleaf in John Tanner weer een een man die met moed, beleid en trouw een ingewikkelde familietragedie ontrafelde en daarbij een spoor van bloed achterliet, want een beetje boek in dat genre laat geen schurk in leven. Die flonkerende vonk ontbreekt in zijn tweede boek. Doodsbed is trager en minder verrassend. Maar de private eye-liefhebber mag het boek niet missen.

Eric Ambler

Eric Amblers laatste The Care of Time heet bij Bruna In de wurggreep van de tijd. Niet zijn sterkste boek, maar een schitterend voorbeeld van wat een grootmeester uit het genre, op geen enkele wijze aangetast door het Ludlum-virus, kan doen met een wereldwijd complot. Niet geheel zuivere ghostwriter, gecharterd door een louche lobbyist wordt geconfronteerd met Arabische vorst die officieus met onze westerse machten in onderhandeling is over het verkrijgen van zenuwgas. Ambler, in zijn beste werk altijd profeet, laat zijn lezers heel fijntjes weten dat het échte tijdperk van het terrorisme nog moet beginnen.

Ruth Rendells laatste, The Master of the Moor, heet in de serie Prisma Detectives

De heidelijken. Een trieste titel die ik eerst twee keer verkeerd las. Een psychologische

triller, zich afspelend op een verlaten en gewantrouwde heide met gesloten mijnen en Keltische grafstenen. Stug volk met zwijgende mannen en doffe vrouwen. Alleen wie zich stevig in het hoofd prent dat het Rendell is, zet door en wordt beloond met een paar verrassende wendingen in de plot. Prisma heeft helaas het kaartje met de dorpen en de grafstenen en de wagen weggelaten, want bij het lezen van het Engelse origineel heb ik daar vaak op gekeken. Niet voor Rendell-beginners. Iets te

gemakkelijke vertaling, en een maf omslag. Wim Kleine is een ex-uitvinder. Althans dat staat achter op een Zwart Beertje. Vanuit een ‘rijkdom aan levenservaring’ schreef hij een politieroman die onder de titel De baron in alle pocketmolens staat. Op de

omslag een hand die een briefje met het woord ‘help’ onder een deur doorduwt. Want ergens in een landhuis sterft iemand in een hermetisch afgesloten ruimte. Uitgedroogd wordt hij gevonden. ‘Godbewaarme,’ zei de Haan. Hij stond dan ook als aan de grond genageld. Een ingewikkelde puzzel-detective, met de klomp geschreven. ‘Henk,’ zei hij, ‘je spreekt met adjudant De Haan in Weesp. We komen morgenochtend naar je

toe. Zorg dat je thuis bent en de koffie bruin is.’ Dat is dezelfde De Haan die tegen

een foto van een knappe griet zegt: ‘Ik zou met jou wel eens een babbeltje willen

maken. Jij hebt net een gezicht waar een paar pumps bij horen...’

Er zijn dingen in de uitgeverswereld waar het verstand bij stilstaat. In de laatste zes jaar heeft uitgeverij Sijthoff de hele serie boeken van P.D. James uitgebracht. Met op het omslag: ‘Agatha Christie's kroonprinses’. Dat is geen succes geworden, hoe aardig sommige van die boeken ook waren. Sijthoff heeft er een punt achter gezet en een flink deel van de voorraad is tegen verlaagde prijs de markt opgegaan. Vrijwel onmiddellijk heeft Elsevier de schrijfster overgenomen. En nu komen die Sijthoff-boeken, in dezelfde vertaling, fotografisch opnieuw gereproduceerd weer op de markt. Net als bij Sijthoff heet P.D. James' debuut weer Geen prijs te hoog, vertaling van Cover her face, uit 1962.

Een boek met een Christie-achtige opzet, maar mét de poging om alle karakters zo mooi mogelijk te ontwikkelen, en dus ook vol beginnersfouten. Ironiserwijs verscheen in Engeland tegelijkertijd The Skull Beneath the Skin, P.D. James' negende boek en ook weer helemaal Agatha Christie. Het is het tweede boek met in de hoofdrol de vrouwelijke detective Cordelia Gray. Cordelia komt terecht op een eiland, waar eigenlijk niemand af kan, en waar amateurs een toneelstuk opvoeren en een beroemde actrice vermoord wordt. Christie zou het in tweehonderd pagina's hebben gedaan maar James heeft er het dubbele voor nodig. En weer omdat alle karakters hun voorgeschiedenis, hun betrokkenheid, hun Shakespeare-citaten kwijt moeten. Het leest als de zwanezang van de puzzeldetective, standvastig is gebleven hun hert in tegenspoed.

Wie niet kan wachten op de nieuwe Mary Higgins Clark, kan vast zijn best doen om de Amerikaanse hardcover te kopen. A Cry in the Night heet het produkt. Jenny MacPartland doet het domste wat ze kan doen. Ze trouwt met een bekende schilder die ergens in het noorden op een afgelegen boerderij woont. Hij schildert in een blokhut waar niemand mag komen. Voor ze daar goed en wel woont, gaat het helemaal mis. ‘A woman's coat was found on the seat next to the body.’ En 's nachts zien mensen haar in vreemde auto's stappen, terwijl ze toch angstvallig binnenblijft. Na het sterke The Cradle will fall, dat bij uitgeverij Veen verscheen als Moord om

middernacht, in een beroerde vertaling, is A Cry in the Night een beetje een terugval

in de bekende Amerikaanse griezel-gotiek. Maar het is een vak dat de schrijfster beheerst en de lezer kan bij ongeloof alleen maar afhaken. Tot slot nog een erg mooi boek uit Amerika. Auteur is John Katzenbach. Verslaggever van the Miami Herald, en zoon van één van de Amerikaanse ministers van justitie in de dagen van Nixon.

In the Heat of the Summer gaat over een journalist die een telefoontje krijgt van een

moordenaar. Hij heeft een meisje gedood en wil uitleggen waarom. Ook zijn volgende moorden verklaart hij aan de verslaggever, die zijn status ziet rijzen. Hij wordt de schakel tussen pers en politie en de man die zijn Vietnam-verleden met moorden wil uitwissen, en ze ook per telefoon aankondigt. Een bij wijlen fascinerend verhaal. In de loop van het jaar zal het boek in vertaling bij Veen verschijnen, maar voor wie niet wil wachten - nu er zo weinig aan de markt is, begrijpelijk - vast deze aanbeveling.

29