• No results found

David Hockney schetst en schildert met polaroids

David Hockney photographe Uitgever: Centre Pompidou/Herscher, 96 p., f 67,20 Importeur: Idea Books, Amsterdam Engelse editie uitgegeven door de Petersburg Press

Philip Mechanicus

Blijkens het tijdschrift The Tatler van december heeft de Engelse kunstenaar David Hockney zich teruggetrokken in Californië. Hij bewoont er het vroegere huis van Anthony Perkins en kijkt vanaf een terras bezaaid met plastic schommelstoelen uit op het zwembad. Hij voelt zich een kluizenaar, een kluizenaar met een rode

sportwagen. Een jaar geleden heeft hij op de bodem van het zwembad blauwe gestileerde boogjes geschilderd op een ondergrond van turquoise zodat het bad eruit zou zien als een schilderij van David Hockney. Van het door hem zelf gesigneerde bad heeft hij foto's gemaakt en aan de hand daarvan weer een schilderij.

Hockney gebruikt de Polaroid-camera als schetsboek en is de zoveelste kunstenaar in driehonderd jaar die de camera (obscura) als hulpmiddel gebruikt. Uitstekende voorbeelden hiervan staan in het boek Paper Pools, in 1980 verschenen bij Thames and Hudson. Hockney vertelt hierin hoe hij, terwijl hij eigenlijk op een nieuw rijbewijs zat te wachten, in het atelier van de Newyorkse lithograaf Kenneth Tyler de techniek van het zelf papier maken ontdekt en deze van nattigheid overvloeiende techniek toepast op een zo waterig onderwerp als diens zwembad. Hij maakt Polaroid-studies van de trappen en trapjes onder en boven water, reflecties van duikplank, bomen en mensen en ten slotte van het vertekende en gedematerialiseerde lichaam van een zwemmer onder het wateroppervlak. Met behulp van papierpulp die later samengeperst wordt, verkrijgt hij aquarelachtige resultaten waarin het zwembad uitputtend gerealiseerd is. In het boek staan ook de door middel van ‘instant-photography’ verkregen voorstudies, die hun eigen schoonheid hebben, afgebeeld.

Voortdurend legt hij er de nadruk op dat zijn bezigheden met de camera die van een amateur zijn. Dat komt vaker voor bij beeldende kunstenaars die in of naast hun werk van foto's gebruikmaken; het zich verschuilen achter hun onkunde van de techniek teneinde niet voor een echte fotograaf aangezien te worden. Hij geeft dat amateurisme echter wel weer een bijzondere status mee, verheft de amateur boven de professional door Man Ray als ideale amateur te bestempelen en te beweren dat een beroepsfotograaf nooit zo gedacht zou kunnen hebben.

In David Hockney photographe staat het gesigneerde zwembad in Los Angeles afgebeeld, een samenstelling van acht Polaroids met de titel ‘A little more rain on the pool’. De acht foto's zijn elk een close-up, vanuit een ander standpunt genomen en geven als collage naast elkaar gelegd volgens Hockney een meer betrouwbaar beeld van de werkelijkheid dan een enkel beeld. In het boek is ook te zien hoe hij deze werkwijze op het portret toepast. Het model David Graves - wiens identiteit als bekend wordt verondersteld - wordt door niet minder dan 120 Polaroids zichtbaar gemaakt. Achter het hekwerk dat de in stand gehouden randen van de foto's vormen,

zit van hoofd tot voeten en met voor- en zij- en achtergrond een in vierkantjes opgedeelde mijnheer. De verschuivingen die het gevolg zijn van het niet in de hand kunnen houden van exacte hoek en afstand geven iets springerigs aan het geheel. Hockney ziet daar een verwijzing in naar het kubisme en vraagt zich af of hij niet toevallig de kubistische foto uitgevonden heeft. Door de zich steeds verplaatsende blik van het oog heeft hij het idee dichterbij gekomen te zijn en ook in zijn keuze van de onderwerpen: stillevens, portretten en interieurs voelt hij verwantschap met de kubisten. Er blijven dan alleen nog het kubistische naakt en landschap over en met het laatste is Hockney nu in de Verenigde Staten in de weer.

Toen hij zijn kubistische ontdekking deed, was hij juist van plan de fotografie geheel op te geven. Maar deze openbaring deed hem onmiddellijk voor 1200 dollar aan films kopen om zijn experimenten voort te zetten. Het grootste deel van het boek is gevuld met perfect gereproduceerde foto's die bij een echte amateur ‘kiekjes’ genoemd worden. Het zijn snapshots van zijn vriend Peter Schlesinger, Christopher Isherwood, Mr. and Mrs. Ossie Clark en de Newyorkse wethouder voor Cultuur Henry Geldzahler samen met de jongens (un joli petit cul) waar ze naar kijken. Een portret van Cecil Beaton, het doosje waarin zijn vader één van zijn valse gebitten bewaart en het verfrommelde omhulsel van een filmrolletje. Alles is mooi, volgens Hockney, maar dan wel ‘in the eye of the beholder’. In het boek staan ook foto's waarop hij zelf vereeuwigd is, daarop is te zien dat hij als amateur op kleding gebied bepaald niet onderschat mag worden. Felle en gewaagde kleurencombinaties en exotische dessins. Van de vakman die hem een bepaalde breedte voor zijn das, een precieze tint grijs of de juiste bloem voor zijn knoopsgat voorschrijft, moet hij niets hebben. In zijn inleiding is naast informatie over zijn modellen en werkwijze luchtige ‘small-talk’ te vinden: een strohoed is prettig wanneer men niet van een zonnebril houdt en in China is 's avonds weinig te doen. Hij slaagt erin om zijn eigen volk in één enkele zin twee tegenstrijdige goede eigenschappen mee te geven: de Britten houden van orde maar weten juist daarom wanorde soms zo te waarderen. Hier wijst Hockney duidelijk naar zich zelf. Al is zijn garderobe van een extreme snit, hij is toch keurig gekleed. Om zijn genoegen in wanorde te illustreren, laat hij op twee plekken in het boek zijn voeten opduiken. Op een wat abstracte foto uit '71, genomen aan de rand van een zwembad in Cadaques is door zijn linkerschoen heen een gele sok te zien, aan de rechtervoet is een rode waarneembaar terwijl in het bad een in kleur bijpassende rubber ring drijft. In 1975 zijn de voeten van Hockney opnieuw prominent in beeld. Nu echter steekt de rode sok aan de linkervoet en wordt de gele rechts gedragen. Twee ongelijke sokken, ditmaal door Hockney ‘Self-portrait’ genoemd. Hockney zegt dat een professional de omgeving naar zijn hand zet maar dat hij als amateur alle beperkende omstandigheden voor lief neemt.

In voorbereiding zijn vier delen waarin de door Hockney gemaakte Polaroids bijeengebracht zijn, in een beperkte oplaag, van duizend exemplaren per deel die duizend dollar per stuk zullen kosten.

Kloksgewijs: David Graves, 1982; Gregory Evans & Nicholas Wilder, 1973; Rubber ring floating in a swimming pool, 1971; A little more rain in the pool, 1982;

David Hockney, foto van Mark Lancaster, 1976; Self-portrait, Gerardmer, France, 1975

26