• No results found

O Overzicht mandaten EU-geldstromen rekenkamers toetredende landen en kandidaat-landen

In document EU-trendrapport 2003 (pagina 68-73)

Figuur 25 Regeling met betrekking tot (eind)begunstigden

Toetredende landen

Van de dertien rekenkamers van de toetredende en kandidaat-landen hebben er momenteel twaalf controlebevoegdheden op de

EU-geldstromen, alhoewel deze bevoegdheid niet in alle gevallen op een expliciete wijze is geformuleerd. Tien rekenkamers hebben een controle-bevoegdheid met betrekking tot eindbegunstigden, inclusief natuurlijke personen, waarvan zeven dit expliciet hebben geregeld. De formulering van de bevoegdheden is echter verschillend. Eén rekenkamer heeft wel een bevoegdheid op EU-terrein (Tsjechië), maar de reikwijdte kon daarvan niet precies worden vastgesteld.30

8.3 Werkzaamheden nationale rekenkamers EU-lidstaten 8.3.1 EU-strategie

Er is volgens de Algemene Rekenkamer sprake van een strategie voor EU-onderzoek bij rekenkamers, wanneer de onderzoekswerkzaamheden consequent worden afgeleid vanuit een bepaalde visie op het terrein.

De meeste rekenkamers binnen de EU beschikken niet over een dergelijke strategie. Alleen de Algemene Rekenkamer heeft een zelfstandige

EU-strategie. In het Verenigd Koninkrijk is de EU-strategie geïntegreerd in de nationale onderzoeksstrategie. De rekenkamer van Griekenland heeft een EU-werkprogramma, en in Finland wordt de codificatie van een EU-strategie voorbereid. De Portugese rekenkamer beschikt over globale criteria voor de selectie van EU-onderwerpen voor onderzoek.

Van nationale rekenkamers van de toetredende en kandidaat-landen hebben Estland en Hongarije een controlestrategie voor nationale gelden ontwikkeld, waarin het belang van de controle op EU-gelden wordt benadrukt. De overige rekenkamers hebben geen strategische documenten op het punt van onderzoek op EU-terrein.

8.3.2 Onderlinge samenwerking Overleg

Het belangrijkste internationale overlegorgaan van nationale rekenkamers in de EU is het Contact Comité, waarin de presidenten van alle reken-kamers in de EU-landen en die van de Europese Rekenkamer zitting hebben. Het Contact Comité komt eenmaal per jaar bijeen. Deze bijeen-komsten worden ambtelijk voorbereid door de «liaison officers» van de nationale rekenkamers en die van de Europese Rekenkamer.

Daarnaast vindt in werkgroepen en «taskforces» regelmatig overleg plaats tussen nationale rekenkamers op basis van besluiten die zijn genomen in het Contact Comité. Deze overleggen zijn meestal gerelateerd aan specifieke onderwerpen of betreffen gezamenlijke werkzaamheden. Zo verkent op dit moment een ambtelijke werkgroep de mogelijkheden om een gezamenlijk onderzoek te verrichten naar het audit trail bij de uitvoering van structuurfondsbeleid in de lidstaten. Verder neemt de Algemene Rekenkamer deel in een internationaal project waarin de nationale voorzieningen worden geïnventariseerd die zijn getroffen om fraude en onregelmatigheden met EU-subsidies te bestrijden.

30Het overzicht is samengesteld op basis van de volgende gegevens: Bulgarije: Herziene Wet op de Bulgarian National Audit Office van 4 december 2001, gepubliceerd in Official (Bulgarian) Journal van 18 december 2001, nr.109. Cyprus: INTOSAI-tekst (ongedateerd) pre-accessiewetgeving, i.c. extract uit de Constitutie van de Republiek van Cyprus.

Estland: State Audit Office Act 2000, en Audit Strategy of the State Audit Office, Main directions of audit activity of the State Audit Office in 2002–2004, Tallin 2002. Hongarije:

Herziening van de (pre-accessiewet) Act XXXVIII van 1989 inzake de State Audit Office (1999). Letland: Law on the State Audit Office (2002). Litouwen: Republic of Lithuania Law on the amendment of the Law on State Control, 13 December 2001 No. IX-650. Malta:

Auditor General and National Audit Act , 1997;

de NAO is bezig met de herziening van het mandaat in licht van de toetreding tot de EU.

Polen: De NIK-wet van 23 december 1994 (Act on the Supreme Chamber of Control) is per 2001 gewijzigd. Roemenië: Wet 77/2002 – herziening pre-accessiewet 94/1992 inzake organisatie en functioneren van de Roemeense Court of Accounts. – Slovenië:

Court of Audit Act (official Gazette of the Republic of Slovenia No. 11/2001). Slowakije:

Act No. 39/1993 of the National Council of the Slovak Republic of 19 January 1993 on the Supreme Audit Office of the Slovak Republic as amended by the Act No. 458/2000 Coll. and the Act No. 559/2001 Coll. Tsjechië: Act No.

166 of May the 20th, 1993 concerning the Supreme Audit Office (as amended under Acts No: 331/1993, 117/1994, 224/1994, 58/1995, 236/1995, 296/1995, 148/1998, 132/2000, 220/2000, 239/2001 Coll).

Onderzoek

In drie gevallen hebben nationale rekenkamers van EU-lidstaten in de laatste jaren samengewerkt in EU-onderzoek:

• 1997: «Mutual assistance in the field of direct taxation – A coordinated audit by 12 Supreme Audit Institutions of Member States of the European Union». Samenwerkingsproject van de rekenkamers van Oostenrijk, België, Denemarken, Finland, Duitsland, Ierland, Italië, Nederland, Portugal, Spanje, Zweden en Verenigd Koninkrijk.

• 2000: «Administration of Arable Area Payments in the Netherlands, Sweden and England». Samenwerkingsproject van de rekenkamers van Nederland, Zweden en Verenigd Koninkrijk.

• 2002: «Combined report on the Notification of State aid».

Samenwerkingsproject van de rekenkamers van Finland, Nederland, Portugal en Verenigd Koninkrijk.

8.3.3 Onderzoek per lidstaat

Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk, Nederland en, in iets mindere mate, Finland en Zweden zijn de landen met de meest actieve opstelling inzake EU-onderzoek. De overige rekenkamers hebben tot nu toe relatief weinig specifiek EU-onderzoek uitgevoerd. Bijlage 6 geeft een overzicht van de onderzoeken van nationale rekenkamers van de huidige lidstaten van de EU.

Van de huidige toetredende en kandidaat-landen voeren de nationale rekenkamers van Estland, Hongarije, Letland, Roemenië en Litouwen (al dan niet in samenwerking met de Europese Rekenkamer) op dit moment onderzoek uit naar de pre-troetredingsgelden die zij ontvangen van de EU.

8.3.4 Gebruik bevindingen Europese Rekenkamer

De meeste rekenkamers – inclusief de Algemene Rekenkamer – maken op dit moment geen gebruik van de bevindingen van de Europese Reken-kamer voor een eigen rapport aan het eigen parlement en/of regering.

Alleen de rekenkamer van het Verenigd Koninkrijk gebruikt de bevin-dingen van de Europese Rekenkamer expliciet voor een jaarlijkse

rapportage aan het parlement. Hierin wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste bevindingen in het jaarverslag van de Europese Rekenkamer.

Daarbij wordt expliciet aangeven wat deze bevindingen betekenen voor het Verenigd Koninkrijk.

De rekenkamer van Portugal neemt de gegevens van de Europese Rekenkamer op in een meer algemeen verslag aan het parlement, terwijl de Finse Rekenkamer op basis van het jaarverslag van de Europese Rekenkamer betrokken wordt bij hoorzittingen in het parlement over het financieel management in de EU.

De Algemene Rekenkamer gaat met ingang van 2003 in het

EU-trendrapport kort in op het jaarverslag van de Europese Rekenkamer.

8.4 Conclusie

De meeste, maar niet alle, nationale rekenkamers binnen de EU hebben controlebevoegdheden die vergelijkbaar zijn met de Europese Reken-kamer. Dat wil zeggen, ze kunnen controleren tot op het niveau van de eindbegunstigden.

De versterking van de externe controle is in de toetredende en kandidaat-landen nog niet ten volle gerealiseerd. De wettelijke regelingen van de controlebevoegdheden van de rekenkamers op het punt van de EU-geldstromen zijn thans in deze landen op uiteenlopende wijze

geformuleerd. De precieze situatie is in een aantal gevallen niet duidelijk, bijvoorbeeld als het gaat om de mate waarin controle tot op het niveau van de eindbegunstigde kan plaatsvinden. De onderzoeken van de nationale rekenkamers kunnen voor het eigen land informatie genereren over de recht- en doelmatige besteding van EU-gelden in eigen land. In de praktijk blijken de nationale rekenkamers van slechts enkele lidstaten regelmatig onderzoek uit te voeren naar EU-geldstromen. Vrijwel geen van de nationale rekenkamers beschikt over een strategie op EU-terrein.

Ook is er nog relatief weinig samenwerking tussen nationale rekenkamers op het gebied van onderzoek.

9 EUROPESE REKENKAMER 9.1 Positionering en mandaat

De Europese Rekenkamer is een van de vijf instellingen van de EU, ingesteld in 1975. In de oprichtingsverdragen (en meest recent in het Verdrag van Nice) zijn de taken en bevoegdheden van de Europese Rekenkamer vastgelegd.31

De Europese Rekenkamer onderzoekt de rekeningen van alle ontvangsten en uitgaven van de Gemeenschap en van elk door de gemeenschap ingesteld orgaan, voorzover het instellingsbesluit dit onderzoek niet uitsluit. De Europese Rekenkamer onderzoekt de wettigheid en regelma-tigheid van alle ontvangsten en uitgaven binnen het kader van de Europese Gemeenschap en gaat tevens na of een goed financieel beheer is gevoerd.32Hierbij brengt zij in het bijzonder verslag uit over onregelma-tigheden.

Verder omvatten de werkzaamheden van de Europese Rekenkamer ook het Europees Ontwikkelingsfonds.

Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Maastricht in 1993 (en het Verdrag van Amsterdam, 1999, artikel 248) is de financiële controlefunctie van de Europese Rekenkamer belangrijker geworden. De instelling concentreert zich op de vraag of regelgeving, organisatie en management zo zijn ingericht dat fouten en onregelmatigheden zoveel mogelijk worden voorkomen en een doeltreffend financieel beheer verzekerd is.

De Europese Rekenkamer stelt na afsluiting van elk begrotingsjaar een jaarverslag op. Dit wordt toegezonden aan de overige EU-instellingen en tezamen met de antwoorden van deze instellingen in het Publicatieblad van de EU gepubliceerd.

De Europese Rekenkamer kan voorts te allen tijde over bijzondere vraagstukken opmerkingen maken, met name in de vorm van speciale verslagen. Ook kan zij op verzoek van de overige EU-instellingen adviezen uitbrengen. Ten slotte staat de Europese Rekenkamer het Europees Parlement en de Raad bij de controle op de uitvoering van de begroting.

Dit hoofdstuk gaat eerst in op de betrouwbaarheidsverklaring van de Europese Rekenkamer (§ 9.2). Daarna wordt ingegaan op haar bevin-dingen over een aantal aspecten van het financieel beheer in de EU (§ 9.3).

9.2 Betrouwbaarheidsverklaring

Als onderdeel van de dechargeprocedure voor de EU-begroting geeft de Europese Rekenkamer sinds 1995 (begrotingsjaar 1994) in een jaarlijkse verklaring, de Déclaration d’assurance (DAS), aan of de rekeningen van de Europese Gemeenschappen betrouwbaar zijn.

9.2.1 Rechtmatigheid uitgaven van 1994 tot 2000

Onderstaand overzicht laat zien welk oordeel de Europese Rekenkamer uitsprak in haar DAS sinds begrotingsjaar 1994.

31Onderstaande beschrijving is gebaseerd op Artikel 248, lid 1, lid 2 en lid 4 van het Verdrag van Nice (2001).

32De uitgaven die worden gedaan voor het Gemeenschappelijk Buitenlands en

Veiligheidsbeleid (tweede pijler) en Justitie en Binnenlandse Zaken (derde pijler) vallen niet binnen de controlebevoegdheden van de Europese Rekenkamer.

Geen positieve

Risico's van fouten onvoldoende beheerd.

Geen verbetering in eerder vastgestelde situatie.

Frequentie materiële fouten hoog en werken door in totaalbedrag. fouten te hoog.

Geen kwantitatief

Formele fouten niet gekwantificeerd.

Bij 4,3% betalingen geen oordeel mogelijk.

Materiële fouten 3.971 mln (5,9%).

Formele fouten niet gekwantificeerd.

Ongeveer 16% van gecontroleerde verrichtingen bevat materiële fouten.

Materiële en formele fouten onder het gemiddelde.

Materiële fouten

‘significant lager’ dan gemiddelde.

Verklaring wettigheid en regelmatigheid niet mogelijk. Foutenpercen-tage boven het gemiddelde.

In document EU-trendrapport 2003 (pagina 68-73)