• No results found

B Betrokkenheid Nederland bij onderhandelingen over EU-begroting

In document EU-trendrapport 2003 (pagina 109-113)

Figuur 40

Figuur 40 hiervoor toont deze drie niveaus van de Nederlandse betrok-kenheid: het (ambtelijk) werkgroepniveau, het niveau van de Permanente Vertegenwoordiger bij de EU (Coreper), en het niveau van de Raad (Ecofinraad). De voorbereiding van de Raad wordt gecoördineerd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BuiZa). De Tweede Kamer wordt voorafgaand aan de bijeenkomsten van de Raad geïnformeerd over de agenda. Na een bijeenkomst ontvangt de Tweede Kamer een verslag van de bijeenkomsten. Soms stellen Kamerleden (schriftelijk) vragen aan de betrokken ministers over de voortgang in de Raad.

Behalve in de onderhandelingen in de raadswerkgroep wordt de EU-begroting ook altijd besproken in de bijeenkomsten van het Coreper ter voorbereiding op de Raadsbijeenkomsten. Nederland wordt in het Coreper vertegenwoordigd door de permanente vertegenwoordiger. Op dit niveau wordt de besluitvorming van de Raad voorbereid.

14.2 Afdrachten Nederland aan EU

De algemene begrotingsmiddelen van de EU bestaan uit afdrachten van de lidstaten. Deze hebben tot doel de EU-begroting, die jaarlijks sluitend moet zijn, te financieren. De afdrachten van Nederland bestaan enerzijds uit zogenoemde «eigen middelen» en anderzijds uit bijdragen aan bijvoorbeeld het Europees Ontwikkelingsfonds. Daarnaast is te verwachten dat Nederland in de toekomst zal bijdragen aan het solidariteitsfonds. Allereerst zullen de afdrachten «eigen middelen»

worden behandeld, vervolgens de afdrachten aan het Europees Ontwikkelingsfonds en ten slotte de toekomstige bijdrage aan het solidariteitsfonds.

14.2.1 Afdracht eigen middelen

De lidstaten stellen «eigen middelen» ter beschikking van de Europese Commissie, die de algemene begroting van de EU uitvoert. De eigen middelen bestaan uit landbouwheffingen, douanerechten, BTW-afdracht, en een bijdrage gerelateerd aan het bruto nationaal product (BNP).76 De door de Europese Commissie geraamde Nederlandse bijdrage aan de algemene begroting voor het jaar 2002 van ruim 95,7 miljard euro is bijna 5 miljard euro.77Dit is na correctie voor «begrotingsonevenwichtigheden»

van het Verenigd Koninkrijk.

76Zie voor nadere uitleg van de verschillende onderdelen die samen de eigen middelen vormen deel 1 van het EU-trendrapport.

77Publicatieblad van de EG, L226 van 22.8 2002, Gewijzigde en aanvullende begroting nr. 3 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2002.

2003 2004 2005 2006 2007

N

Nederlandse netto-afdrachten eigen middelen aan de EU

Figuur 41 2002-2007, in miljoenen euro's

Bron: Rijksbegroting 2003, Hoofdstuk V, Tweede Kamer, vergaderjaar 2002-2003, 28 600, nr. 2.

2002

Figuur 41 hierboven biedt een meerjarenoverzicht van de afdrachten van eigen middelen van de lidstaat Nederland aan de EU. Na aftrek van de

«perceptiekosten» (dit zijn de kosten van inning van de landbouw-heffingen en invoerrechten, die de lidstaat mag inhouden op de afdracht) resteert de netto-afdracht.

De eigen middelen zullen in de komende jaren voor een steeds groter gedeelte uit de BNP-afdracht bestaan. Dit houdt verband met de verwachte verlaging van afdrachten bij de andere eigen middelen. Zo is de verwachting dat zowel de invoerrechten als de BTW-afdrachten zullen dalen (dit laatste als gevolg van een verminderde consumptiegroei).78 De aftrekbare kostenvergoeding wegens inning van landbouwheffingen en invoerrechten (perceptiekostenvergoeding) is in 2002 verhoogd van 10% tot 25%, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2001. Dit verklaart het relatief hoge bedrag aan perceptiekostenvergoeding in 2002.

Controle op afdrachten eigen middelen

Met ingang van het begrotingsjaar 2002 worden alle Nederlandse afdrachten aan de EU integraal op de begroting van het Ministerie van BuiZa gepresenteerd. De accountantsdienst van dit ministerie controleert de afdracht. Voor de controle van de landbouwheffingen, invoerrechten en BTW-afdracht wordt daarbij gebruikgemaakt van werkzaamheden en verslagen van accountantsdiensten, zoals de departementale accountants-dienst van het Ministerie van LNV.

Voor de afdracht van het BNP-middel wordt gebruikgemaakt van de ontwerp- en definitieve EU-begroting, een opgave van CBS over het BNP en het verslag van het Ministerie van Financiën over de toepassing van het Eigen Middelenbesluit. Ook de Algemene Rekenkamer controleert de afdracht van eigen middelen jaarlijks.

14.2.2 Afdrachten Nederland aan het Europees Ontwikkelingsfonds Het Europees Ontwikkelingsfonds maakt geen deel uit van de EU-begro-ting, maar op afroep dragen de lidstaten éénmaal per halfjaar direct bij

78Rijksbegroting 2003, Hoofdstuk V, Tweede Kamer, 2002–2003, 28 600, nr. 2.

volgens een verdeelsleutel. Voor de periode 2000–2005 betreft het in totaal 13,5 miljard euro. Nederland draagt in dit tijdvak ruim 381 miljoen euro bij aan dit fonds.79

In 2001 is ongeveer 110 miljoen euro begroot en 43,4 miljoen euro verantwoord (geraamd voor 2002: 71 miljoen euro). De raming voor 2002 en volgende jaren is verlaagd en meer in overeenstemming gebracht met de realisaties van de afgelopen jaren.

Controle op afdrachten aan Europees Ontwikkelingsfonds

Het Ministerie van BuiZa heeft zitting in het toezichtcomité van het Europees Ontwikkelingsfonds (het EOF-comité) en volgt alleen langs die weg de uitvoering van de programma’s en de verplichte evaluaties. De feitelijke besteding vindt namelijk (veelal) niet in Nederland plaats. De departementale accountantsdienst van het ministerie controleert jaarlijks de afdracht aan het fonds.

14.2.3 Bijdrage Nederland aan het Solidariteitsfonds

Het Solidariteitsfonds is een nieuw instrument om direct financiële bijstand te verlenen om een door een natuurramp getroffen regio, burgers en landen te helpen de gevolgen van die ramp te boven te komen. De bijdrage aan de begroting van het Solidariteitsfonds is vastgesteld op maximaal 1 miljard euro per jaar voor alle lidstaten van de EU tezamen.80 Dit bedrag zal naar gelang van de behoefte worden opgevraagd bij de lidstaten.

14.3 Besteding in Nederland van EU-subsidies

Uit de begroting van de EU worden bepaalde delen van het EU-beleid mede gefinancierd. Ook Nederland ontvangt gelden uit de EU. Het meeste krijgt Nederland voor de uitvoering van het Gemeenschappelijk

Landbouwbeleid.

Daarnaast krijgt Nederland geld voor de uitvoering van het EU-structuur-beleid, waarmee wordt beoogd de verschillen en achterstanden in de economische ontwikkeling en sociale samenhang van zwakke en minder begunstigde regio’s te verkleinen.

Ten slotte krijgt Nederland een deel uit de budgetten van de EU voor intern beleid, de zogenoemde «overige geldstromen». Nederland krijgt relatief veel uit het zesde Kaderprogramma voor onderzoek en ontwik-keling.

De Nederlandse ontvangsten voor de twee jaar die als laatste in de jaarverslagen van de Europese Rekenkamer werden vermeld zijn samengevat in figuur 42.

79Rijksbegroting 2003, Hoofdstuk V, Tweede Kamer, 2002–2003, 28 600, nr. 2.

80Dit is vastgelegd in Verordening COM(2002) 514 def., 18 september 2002.

In document EU-trendrapport 2003 (pagina 109-113)