• No results found

K Karakterisering regelmatige en wettige besteding per geldstroom (2001)

In document EU-trendrapport 2003 (pagina 75-78)

Figuur 27

Oordeel (kwalitatief) Op basis van Jaarverslag 2001 Europese Rekenkamer

Uit het overzicht blijkt dat de Europese Rekenkamer alleen over de administratieve uitgaven en voor het Europees Ontwikkelingsfonds een positief oordeel heeft. Voor de overige sectoren is het (kwalitatieve) oordeel negatief. Op basis van de gegevens in het jaarverslag van de Europese Rekenkamer is niet vast te stellen hoe groot de problemen in kwantitatieve zin zijn.

9.3 Doelmatigheid financieel beheer

Zowel in de jaarverslagen als in de speciale verslagen geeft de Europese Rekenkamer een oordeel over de doelmatigheid van het gevoerde financieel beheer.

De financieel-beheersystemen en het beleid worden onderzocht op grond van een aantal criteria: het financieel belang, het belang dat de budget-taire autoriteit erin stelt, de bevindingen van eerder uitgevoerd onderzoek, het risico van mismanagement en onregelmatigheden.

9.3.1 Speciale verslagen 2000–2002 Uitgebrachte verslagen33

In de periode 2000–2002 heeft de Europese Rekenkamer behalve drie jaarverslagen ook 39 speciale verslagen uitgebracht. Daarvan hadden er negentien betrekking op de belangrijkste geldstromen. Elf speciale

33Zie voor een overzicht van de Speciale Ver-slagen van de Europese Rekenkamer het Jaar-verslag 2001 en de website van de Europese Rekenkamer: www.eca.eu.int.

verslagen hadden betrekking op het gemeenschappelijk landbouwbeleid, zes op structurele acties, en twee op de eigen middelen van de EU.

In de onderzochte periode heeft de Europese Rekenkamer in zestien onderzoeken aandacht besteed aan onderwerpen waaraan zij voor 2000 in eerdere speciale verslagen al aandacht had gewijd. Van deze onderzoeken heeft de helft betrekking op het Gemeenschappelijk landbouwbeleid.

In dertien speciale verslagen heeft de Europese Rekenkamer opmerkingen gemaakt over doelmatigheid van het beheer en de kosteneffectiviteit van het gevoerde beleid.

Bevindingen 2000–2002

In de recente jaarverslagen en speciale verslagen komt de Europese Rekenkamer tot de volgende hoofdbevindingen.

In 2001 was er een recordoverschot van 15 miljard euro (16% van het totale budget). In 2000 was het overschot nog 11,6 miljard euro. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de onderbenutting van kredieten voor structurele maatregelen, het Europees Ontwikkelingsfonds en de pre-toe-tredingsinstrumenten. De Europese Rekenkamer verwijt de Commissie dat deze onvoldoende maatregelen heeft getroffen om de begroting aan te passen toen deze situatie duidelijk werd.

De Europese Rekenkamer is positief over de inspanningen die de Com-missie levert om samen met de lidstaten een geïntegreerd beheer- en controlesysteem op te zetten voor de uitgaven van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (speciaal verslag 4/2001).34De implementatie ervan verloopt echter te langzaam en de praktische uitvoering van de maatre-gelen vertoont nog tekortkomingen, met name in de controles ter plaatse bij begunstigden.

Ook over de hervorming van het systeem van goedkeuring van de rekeningen (zie ook speciaal verslag 22/2000) is de Europese Rekenkamer positief.35Maar de accuraatheid van de verklaringen die betalingen van eindbegunstigden ondersteunen was in 2001 nog niet verbeterd.

Verder is de Commissie goed opgetreden tegen de BSE-crisis, al hebben de lidstaten niet altijd het nodige gedaan en beschikte de Commissie niet over sancties om corrigerende maatregelen op te leggen (speciaal verslag 14/2001).36

De Europese Rekenkamer wijst voorts op de onderbenutting van kredieten voor het structuurbeleid. Deze is het gevolg van een vertraagde start van de tenuitvoerlegging van de programmeringsperiode 2000–2006. De Europese Rekenkamer meldt fouten in de uitgavendeclaraties van de lidstaten, die voortkomen uit zwakheden in de controlesystemen. De invoering van het nieuwe controlekader moet leiden tot vermindering van het bedrag aan niet-subsidiabele of incorrecte uitgaven die door de EU worden gecofinancierd, maar de implementatie van het systeem loopt vertragingen op.

Bij verschillende programma’s waren in 2000 de doelstellingen slecht gedefinieerd (speciaal verslag 12/2001).37Hierdoor kan de Europese Commissie niet beoordelen of de uitgaven de moeite waard zijn en welke veranderingen noodzakelijk zijn.

Over het vijfde Kaderprogramma voor onderzoek, één van de belang-rijkste vormen van intern beleid, meldt de Europese Rekenkamer dat eindbegunstigden te hoge kosten declareren. Ze is bezorgd over de zekerheid en wettigheid van het betalingssysteem.

34Speciaal verslag nr. 4/2001 over de controle van het EOGFL-Garantie – de implementatie van het geïntegreerd beheer- en controle-systeem (GBCS), PB C 214 van 31.7 2001.

35Speciaal verslag nr. 22/2000 over de evaluatie van de gewijzigde procedure voor de goedkeuring van de rekeningen, PB C 69 van 2 maart 2001.

36Speciaal verslag nr. 14/2001 over de follow-up van speciaal verslag nr. 19/98 van de Europese Rekenkamer over BSE.

37Speciaal verslag nr. 12/2001 over bepaalde structuurmaatregelen ten behoeve van de werkgelegenheid: – effect van de EFRO-steun op de werkgelegenheid – ESF-maatregelen ter bestrijding van langdurige werkloosheid.

In de controles door de lidstaten van programma’s die worden uitgevoerd in gedeeld beheer constateert de Europese Rekenkamer hardnekkige tekortkomingen. Verbeterde controleregelingen in de lidstaten zijn niet alleen van groot belang om een correct gebruik van de middelen van de Unie te waarborgen, maar ook om als Europese Rekenkamer te kunnen vertrouwen op het werk van de diverse diensten voor controle en toezicht in de lidstaten.

De Europese Rekenkamer benadrukt dat op alle begrotingsterreinen een vereenvoudiging van voorschriften en regelingen, en een harmonisatie van systemen en procedures in alle lidstaten bevorderlijk zouden zijn voor een beter beheer van de begroting van de Unie. Het zou verder de

administratieve kosten terugbrengen en de last van steunontvangers verlichten (speciaal verslag 4/2001).

9.3.2 Reactie Europese Commissie op speciale verslagen

De speciale verslagen van de Europese Rekenkamer gaan vergezeld van de antwoorden van de Europese Commissie. De houding van de Commissie ten opzichte van de rapporten van de Europese Rekenkamer verschilt van terrein tot terrein.

Op het terrein van de eigen middelen heeft de Commissie nagenoeg alle aanbevelingen van de Europese Rekenkamer aanvaard. Als het gaat om het gemeenschappelijk landbouwbeleid is zij veel kritischer jegens de Europese Rekenkamer. De Commissie erkent wel bepaalde bevindingen, maar geeft vaak aan zich niet bij de opmerkingen van de Europese Rekenkamer te kunnen aansluiten.

Ook op het punt van de structurele acties antwoordt de Commissie met detailkritiek. Wel neemt zij hier in overwegende mate de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer over.

Ter zake van het intern beleid en de externe maatregelen erkent de Europese Commissie veelal de opmerkingen van de Europese Reken-kamer.

9.4 Conclusie

Als een van de vijf instellingen is de Europese Rekenkamer het deel van het externe controlebestel dat zich binnen het «machtscentrum» van de EU zelf bevindt. Ze heeft toegang tot de documenten van de Europese Commissie en kan controles uitvoeren binnen de lidstaten.

De Europese Rekenkamer heeft tot nu toe nog geen positieve

betrouwbaarheidsverklaring kunnen afgeven over de rekeningen van de Europese Gemeenschappen. Daarnaast wijst ze elk jaar op (soms forse) tekortkomingen in het functioneren van de controleprocedures bij de belangrijkste geldstromen.

De Europese Rekenkamer geeft geen betrouwbaarheidsoordeel per sector.

Ook geeft ze weinig inzicht in specifieke bevindingen per lidstaat.

Daarmee bieden de rapporten van de Europese Rekenkamer relatief weinig mogelijkheden voor de lidstaten om eventuele geconstateerde problemen bij programma’s waarbij sprake is van gedeeld beheer aan te pakken.

10 EU-STRUCTUURFONDSEN: OPZET

In 1999 was het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking in de tien meest welvarende regio’s van Europa drie keer hoger dan dat in de tien minst welvarende regio’s. De werkloosheid in de tien regio’s met de slechtst functionerende arbeidsmarkt was zevenmaal hoger dan die van de regio’s met de minst problematische arbeidsmarkt.38

Het doel van de structuurfondsen is het bevorderen van de economische en sociale cohesie in Europa, door «de verschillen tussen de ontwikkelings-niveaus van de onderscheiden regio’s en de achterstand van de minst begunstigde regio’s (...) te verkleinen».39

Onderstaande figuur geeft een overzicht van de financiële ontwikkeling van de structuurfondsen in de periode 1976–2001.40Het is duidelijk dat de structuurfondsen een hoge vlucht hebben genomen, in zowel absolute zin (bedrag in miljard euro) als relatieve zin (percentage van de totale

EU-begroting).

In document EU-trendrapport 2003 (pagina 75-78)