• No results found

Overstroming – Doorbraak regionale Kering Bron

3 Risico-inventarisatie

Scenario 2: Overstroming – Doorbraak regionale Kering Bron

Input Waterkolom-waterbeheer (Waterschappen, RWS, R&C) Regionaal Coördinatieplan Overstromingen

Incident: dijkverzwakkingen bij Lansingerland, juli 2011 Inleiding

Een doorbraak van een regionale kering kan plaatsvinden doordat de kering van binnenuit of aan de buitenkant is verzwakt. De boezem- en polderkades in de regio bestaan uit veen of uit klei. Droogte kan de keringen verzwakken door uitdroging, maar ook hevige regenval kan de keringen verzwakken doordat het waterpeil te hoog wordt en de druk op de kades toeneemt.

Scenario

Na een lange periode van droogte wordt de regio geteisterd door extreme neerslag. Het waterpeil in de boezems neemt toe. Het overpompen van water lukt niet snel genoeg en bij dijkinspecties blijkt er op meerdere plekken water door een regionale kering te sijpelen (piping).

Nog voordat noodmaatregelen kunnen worden genomen, begint het water reeds de achter deze kering gelegen woonwijk in te lopen.

Het waterschap is volledig opgeschaald en de veiligheidsregio heeft GRIP 3 afgekondigd. Om de instroom van water te beperken wordt de boezem gecompartimenteerd en worden er noodmaatregelen aan de kering getroffen. De crisiscommunicatie komt op gang om de bevolking te informeren over de situatie en een passend handelingsperspectief te bieden.

Bewoners proberen met geïmproviseerde middelen het water uit de huizen te houden, maar op verschillende plekken lopen kelders vol en komt er een laagje water te staan op de begane grond. Uiteindelijk staat er in diverse straten in de wijk 0,25 m water. Tunnels en lager gelegen gebieden lopen onder. Waar nodig wordt de evacuatie van niet-zelfredzamen op gang gebracht.

De zelfredzame bewoners spannen zich in om de schade in hun huizen en straten zo veel mogelijk te beperken.

Integriteit grondgebied

Het getroffen gebied is lokaal en omvat ca. 1 km2. Het water kan binnen twee dagen weer uit de wijk worden gepompt. Binnen dit gebied bevinden zich ook hoger gelegen delen waar geen wateroverlast is opgetreden.

Voorbeeld van een boezem door  polderlandschap (dagelijkse situatie) 

Voorbeeld van een boezem door  polderlandschap (dagelijkse situatie)   

blad 13 van 109

Slachtoffers

In het getroffen gebied wonen ca. 5.000 inwoners, waarvan ongeveer 25% op enige manier met water in de eigen woning te maken krijgt.

Het is niet reëel te verwachten dat er mensen zullen overlijden ten gevolge van het water.

Aantasting dagelijks leven

In de getroffen straten is men een paar dagen bezig met het opruimen en schoonmaken van de straten, tuinen en woningen. Bovendien zijn daar net zo goed als in de niet getroffen delen van de wijk effecten merkbaar zijn, zoals de uitval van elektriciteit, de afsluiting van infrastructuur en het wegvallen van getroffen maatschappelijke voorzieningen. Het herstellen van de vitale infrastructuur en uitval van bedrijvigheid kan enkele dagen duren. Verwacht wordt dat de geëvacueerde niet-zelfredzamen ook op korte termijn weer kunnen terugkeren naar hun woningen.

Aantasting milieu Milieuschade is beperkt.

Kosten

De kosten bij een overstroming zijn hoog, zeker als funderingen van woningen en

infrastructurele bouwwerken zijn aangetast. De kosten worden vaak niet door verzekeringen gedekt.

Impactcriteria Score en beknopte

motivatie 1.1 Aantasting integriteit grondgebied A

2.1 Doden nvt

2.2 Ernstig gewonden en chronische zieken nvt 2.3 Lichamelijk lijden (gebrek aan primaire

levensbehoeften

A9

3.1 Kosten B

4.1 Langdurige aantasting natuur en milieu A 5.1 Verstoring van het dagelijkse leven A 5.2 Aantasting lokaal en regionaal

openbaar bestuur

nvt

5.3 Sociaal psychologisch impact A

6.1 Aantasting cultureel erfgoed A

Waarschijnlijkheid Score

Kans op gebeurtenis per 4 jaar C

3.2.2 Crisistype Natuurbranden (Natuurlijke Omgeving)

Inleiding

Binnen het crisistype natuurbranden maken we een onderscheid in de volgende incidenttypen:

1. Bosbrand

• dit type is voor Rotterdam-Rijnmond minder relevant. Er wordt geen scenario voor uitgewerkt.

2. Heide-, (hoog-)veen- en duinbranden

• In Rotterdam-Rijnmond kunnen duinbranden voorkomen. Dit type wordt verder uitgewerkt.

       

9. In de expertmeeting was de verdeling A 55%, F (=nvt) 36% en een referentiebeoordeling van F, hieruit volgt een score van A.

blad 14 van 109

Context

Weerverschijnselen als hitte en droogte zorgen voor een grotere kans op natuurbranden. Als oorzaak voor een natuurbrand zijn de volgende potentiële ontstekingsmechanismen denkbaar:

bewust menselijk handelen (brandstichting), onbewust menselijk handelen (brandende sigaret), of een natuurlijke oorzaak zoals bijvoorbeeld een blikseminslag. Verder geldt dat naaldbos brandgevaarlijker is dan loofbos, evenals jonge bossen met jonge vegetatie.

Het verzorgingsgebied van de VRR omvat ongeveer 3.700 ha aan natuurgebied10. Daarnaast liggen bij Goeree-Overflakkee, meer landinwaarts, nog enkele kleinere natuurgebieden. De natuurgebieden binnen de VRR zijn door het ministerie van Landbouw, Visserij en Natuur ingedeeld in vijf Natura2000 gebieden:

• Naturagebied 99, Solleveld & Kapittelduinen bij Hoek van Holland, 734 ha.

• Naturagebied 100, Voornes duin, bij Westvoorne/Hellevoetsluis, 1.404 ha.

• Naturagebied 101, Duinen van Goeree & Kwade Hoek, Goedreede/Ouddorp, 1.568 ha.

• Naturagebied 109, Haringvliet, t'Kiekgat en Scheelhoek, Stellendam, 337 ha (11.633 ha).

• Naturagebied 115, Grevelingen, Kwellen van Flakkee/Homelvoet, Melissant, 14.000 ha.

3.2.2.1 Duinbranden

De begroeiing van de duinen in de kuststrook kenmerkt zich vooral door de buitenste duinenrij (zeereep) begroeid met helmgras en de middelste duinenrij met hoog - veelal oud –

duindoornstruweel. Enkel de duinen van Voorne kenmerken zich door een binnenste duinenrij met hoog loofhout en bos- en haagplantsoen.

Daarnaast ligt een aantal campings en recreatiewoningen in de duinvoet of net naast de duinvoet. Men dient bij incidenten zoals brand rekening te houden met grootschalige evacuatie van mensen en dieren in het zomerseizoen, wat tot problemen kan leiden voor de beschikbare infrastructurele capaciteit: aanvoer van hulpverleningsmaterieel in combinatie met afvoer van vluchtende mensen. Bovendien is de bluswaterwinning in of nabij het duingebied op Hoek van Holland matig tot slecht, in Westvoorne redelijk tot matig en op Goeree-Overflakkee slecht tot zeer slecht te noemen. Ook dient men rekening te houden met de vaak gebrekkige

bereikbaarheid die kan leiden tot aanrijdtijden van blusvoertuigen van meer dan 15 minuten.

Een onbeheersbare duinbrand kan grote gevolgen hebben voor de directe omgeving van de brand. Zo kan de lokale bevolking worden bedreigd, maatschappelijke functies worden aangetast en natuurlijke waarden (onherstelbaar) worden verstoord. Ook kan een dergelijke brand leiden tot bestuurlijke onrust. Verder dient rekening te worden gehouden met een vermindering van het aantal toeristen gedurende de eerste jaren, nadat een onbeheersbare duinbrand heeft plaats gevonden. Een natuurbrand is een dynamisch brand die moeilijk te bestrijden is, snelle uitbreidingsmogelijkheden heeft en een reëel veiligheidsrisico vormt voor de omwonenden, recreanten en het brandweerpersoneel.

Duinbranden vragen een (inter)regionale regie om eenduidig en effectief de bestrijding van een onbeheersbare duinbrand te kunnen coördineren, zowel op het gebied van risicobeheersing, operatiën, bestuurlijk affiniteit als op natuurbeheergebied. Niet alleen op

materieel-/materiaalgebied, maar ook op het gebied van alarmering, uitruk, de toegepaste

bestrijdingstactiek, opleiding en bijscholing. Bestrijding dient gericht te zijn op de veiligheid van personen in het gebied, en het behoud van de aanwezige grote grazers met als uiteindelijke doel: "het behouden van kostbare natuur, met als doel de ecologische en economische impact (recreatiebeleving) te minimaliseren en inkomstenderving bij velerlei partijen te voorkomen".

       

10. Gebaseerd op de Groengids Zuid-Holland (1996), Zuid-Hollands Landschap.

blad 15 van 109

Scenario 3: Duinbrand