• No results found

Overige zaken

In document De staat van bestuur van Aruba (pagina 188-198)

7 Integriteitsvraagstukken in het bestuur

7.5 Overige zaken

In enkele gevallen verrichtten OM en Landsrecherche onderzoek dat leidde tot strafvervolging. Het betrof hier vooral gevallen van fraude en verduiste-ring bij publieke en semipublieke diensten. Soms rapporteerden ook CAD en ARA over deze kwesties. Wij behandelen de zaken in relatie tot:

– het Bureau Rijbewijzen; – het Landslaboratorium;

– de Sportlotto (Lotto pa Deporte).

7.5.1 Het Bureau Rijbewijzen

De zogeheten ‘rijbewijzenzaak’ speelde niet in de hogere echelons van poli-tiek en bureaucratie, maar betrof een fraude- en corruptieonderzoek binnen het Korps Politie Aruba (rijbewijzen worden in Aruba, anders dan in bijvoor-beeld Nederland, uitgegeven door een politiedienst, Bureau Rijbewijzen). De zaak speelde in 2007, maar de laatste verdachten kwamen nog in 2010 voor de rechter. Het was een van de grotere onderzoeken van de Landsrecherche. In zijn jaarverslag 2007 gaf het OM een uitvoerige beschrijving van de zaak:525

‘Naar aanleiding van informatie vanuit het KPA zelf over illegale praktij-ken binnen het Bureau Rijbewijzen is door de Landsrecherche een onder-zoek gestart. Dit onderonder-zoek bleek een monsteronderonder-zoek te worden, waarbij drie medewerkers van het Bureau zelf, ongeveer 11 tussenperso-nen en rond de 60 kopers zijn aangehouden wegens valsheid in geschrifte, en actieve en passieve omkoping.’

Aanvankelijk was één medewerker verdacht van het tegen betaling verstrek-ken van vervalste rijbewijzen, maar gaande het onderzoek kwamen nog twee medewerkers van het Bureau in beeld bij Justitie.

‘Uit het onderzoek bleek dat er een levendige handel op straat was in duplicaatrijbewijzen dan wel in extra categorieën. Voor ongeveer Afl. 600 kon een geheel nieuw rijbewijs gekocht worden, vaak via tussenpersonen die ook een deel van het geld opstreken. Al snel ging de verdenking uit naar één verdachte voor het vervalsen van ongeveer 200 rijbewijzen en het zich daartoe laten omkopen. Na aanhouding van diverse personen waarbij ook steeds huiszoekingen hebben plaatsgevonden, kwam er tot ieders verbazing nog een verdachte naar voren (bij wie ongeveer 40 ver-valsingen bewezen konden worden), die leek samen te werken met nog een derde functionaris binnen dit Bureau. Uit het onderzoek is nimmer goed naar voren gekomen of er sprake was van enige vorm van weten-schap van elkaars handelingen of van samenwerking.

Na eisen variërend van viereneenhalf jaar tot twaalf maanden werden de hoofdverdachten veroordeeld tot twee jaar en drie maanden gevangenis-straf; de derde werd vrijgesproken. De tussenpersonen werden allen ver-oordeeld, waarbij de hoogte van de straf bepaald werd door de hoeveel-heid rijbewijzen die door hun bemiddeling waren uitgegeven, variërend van acht tot 60-70. Verder zijn er in deze zaak ook ontnemingsvorderin-gen ingediend die naontnemingsvorderin-genoeg allemaal zijn toegewezen, tezamen voor een bedrag van ruim Afl. 90.000. Vrij eenvoudig kon namelijk berekend wor-den hoeveel geld de verdachten hadwor-den verdiend. Daartoe kon het aantal rijbewijzen worden vermenigvuldigd met de winst per rijbewijs. Hoewel verdachten op één na veroordeeld werden was het OM ontevreden over de hoogte van de straffen.’526

In totaal zouden ongeveer 1.200 rijbewijzen zijn vervalst. Een respondent afkomstig uit het OM lichtte toe dat de verdachten gebruik konden maken van slechte controle binnen het bureau. Het OM ging in beroep en de straffen werden verhoogd. Uiteindelijk konden niet zestig maar tweehonderd perso-nen worden achterhaald die via omkoping valse rijbewijzen bemachtigd had-den. Het OM schreef hen een brief met een schikkingsvoorstel: inleveren van het rijbewijs, betalen van een boete en dan geen vervolging voor omkoping

526 Jaarverslag OM Aruba (2008, p. 13).

van een ambtenaar. In 2010 liepen nog de zaken tegen mensen die niet had-den willen schikken. De controle zou binnen Bureau Rijbewijzen nog steeds niet op orde zijn, aldus deze respondent.

7.5.2 Het Landslaboratorium

Het opsporingsonderzoek in relatie tot het landslaboratorium startte, aldus respondenten afkomstig uit het OM, naar aanleiding van CID-informatie dat de Chef Crediteurenadministratie van dit laboratorium opvallend hoge uitga-ven deed. Het onderzoek werd uitgevoerd door de Landsrecherche, in samenwerking met de CAD en een financieel rechercheur van het RST. De CAD publiceerde een rapport hierover in januari 2008.527 De CAD verrichtte dit onderzoek onder gezag van het OM, zodat men onder het verschonings-recht zou vallen. Dat kon voorkomen dat derden, bijvoorbeeld de minister, inzage in de stukken zouden kunnen krijgen.

De CAD verrichtte onderzoek naar financiële handelingen aangaande zeven ‘vreemd ogende crediteuren’, zeven bedrijven waar het laboratorium inko-pen bij deed. Het onderzoek wees uit dat al deze bedrijven waren gevestigd in Florida, dat slechts vier van de zeven stonden ingeschreven bij de kamer van koophandel van Florida en dat de andere drie blijkens facturen hetzelfde bedrijfsadres hadden. De chef Crediteurenadministratie bij het Landlabora-torium van Aruba was directeur van twee van de vier bedrijven die wel waren ingeschreven. De chef plaatste orders bij de zeven bedrijven, die hij ook goedkeurde. Levering van goederen door de verschillende bedrijven bleef uit of de waarde van het geleverde bleef ver ten achter bij wat was betaald. Over de periode 1997-2007 bleek dat er op deze wijze voor iets meer dan Afl. 10 miljoen was verdwenen. De persoon in kwestie was reeds sinds 1983 in dienst als chef Crediteurenadministratie, maar gegevens van voor 1997 en ook een deel van de recentere gegevens was niet meer beschikbaar. De hoofdver-dachte werkte samen met twee vrouwelijke ambtenaren, waarvan er een ook bij het laboratorium werkte en de andere bij de Directie Financiën. De CAD constateerde al in eerder onderzoek dat bij het Landslaboratorium sprake was van functievermenging, waardoor de fraude lange tijd door had kunnen gaan, een kwestie van falende controle.

De hoofdverdachte overleed in 2009. De twee medeverdachten werden ver-volgd voor witwassen en medeplegen van verduistering en valsheid in geschrifte. Het GEA kwam tot een gedeeltelijke vrijspraak en straffen gelijk aan het voorarrest. Het OM ging, aldus een respondent uit het OM, met suc-ces in beroep tegen dit vonnis dat naar haar oordeel te laag was. Het Hof ver-oordeelde de verdachten vervolgens tot één en twee jaar cel. Het vonnis werd na cassatie van een advocaat van één van de verdachten bij de Hoge Raad

527 CAD.2008.01 Onderzoek naar verrichte financiële handelingen aangaande vreemd ogende crediteuren van het Landslaboratorium.

vernietigd en terugverwezen omdat het Hof in het vonnis de bewijsmiddelen niet had opgenomen.528

7.5.3 Fundacion Lotto pa Deporte

Begin januari 2010 zette de Raad van bestuur van Fundacion Lotto pa Deporte (FLPD, de stichting sportlotto)529 de algemeen directeur en de financieel directeur op non-actief vanwege een ernstig vermoeden van onregelmatighe-den in relatie tot de financiën van de FLPD.530 Aan accountantskantoor Ernst & Young vroeg het bestuur de feiten in kaart te brengen met betrekking tot deze onregelmatigheden in de jaren 2008 en 2009 en de mogelijke betrokken-heid daarbij van de voormalige directeuren. In juli 2010 deed de Raad van Bestuur aangifte tegen een onderaannemer wegens oplichting; hij zou een te hoge rekening hebben ingediend voor werkzaamheden aan vier projecten waar de FLPD opdrachtgever voor was. De aannemer zou ‘op zijn minst goed bevriend zijn’ met leden van de directie van de stichting en daarom waren ook de algemeen directeur en de financieel directeur in de aangifte meegeno-men. Dat zou zijn gebleken uit het onderzoek van het accountantskantoor.531 Respondenten meldden dat ook de CAD in 2010 onderzoek deed naar de Lotto. Het rapport kwam niet op tijd beschikbaar voor ons onderzoek. Het OM bevestigde tegenover ons de aangifte en dat de Landsrecherche opdracht was gegeven naar de zaak te kijken.532 Tussen aangifte en start van het onderzoek lagen enkele maanden, aldus een respondent afkomstig van het OM, die niet inhoudelijk op de zaak inging. Ten tijde van ons onderzoek was de zaak nog in behandeling bij de Landsrecherche. Wij kunnen dus geen uitspraak doen over de juistheid van de beschuldigingen, al liggen er wel uit-spraken van de rechter in verband met de rechtspositionele afwikkeling van de schorsing van de directeuren.

In het voorjaar van 2010 kwamen bij de behandeling door het GEA van het rechtspositionele geschil details naar buiten. Daaruit kwam onder meer naar voren dat sprake was geweest van belangenverstrengeling. De marketing van de FLPD had de algemeen directeur uitbesteed aan het bedrijf Quality Pro-motions, dat in handen was van zijn broer. De verdediging voerde aan dat dit was geschied met instemming van de toenmalige Minister van Sport en Cul-tuur. Ook zou de directeur voor acht ton aan cheques hebben uitgeschreven,

528 ‘Hoge Raad vernietigt vonnis Landslabzaak’, Amigoe, 9 februari 2011. De uitspraak is te vinden op recht-spraak.nl LJN: BO9974.

529 De FLPD heeft als doel het verwerven van gelden uit loterijen, kansspelen en dergelijke. De bestedingen moe-ten moe-ten goede komen aan instellingen op het gebied van sport en lichamelijke opvoeding en cultuur. Ook beheert en exploiteert de FLPD sportfaciliteiten en andere voorzieningen. De FLPD verwerft fondsen uit het verkopen van loterijproducten en verhuur van sportfaciliteiten (Ernst & Young, 2010, p. 13).

530 Deze Raad van Bestuur was in november 2009 aangetreden, na de komst van de nieuwe regering, en had in dezelfde maand de aanwijzingen ontvangen dat er onregelmatigheden hadden plaatsgevonden. De algemeen directeur was tot 27 maart 2009 voorzitter van de Raad van Bestuur en vanaf 1 april en tot zijn schorsing alge-meen directeur.

531 ‘Aangifte miljoenenfraude tegen directie Lotto Pa Deporte’, Amigoe, 6 juli 2010.

532 Een respondent uit de omgeving van het bestuur vond dit ‘heel raar’, omdat de verdachten geen ambtenaar zijn. Wij zijn niet meer nagegaan wat de reden is geweest de LR in te schakelen.

wat, aldus Amigoe, zou hebben geleid tot betalingsproblemen bij de stichting. Volgens de verdediging betaalde de verdachte hier slechts schulden mee af.533

In juni 2010 besliste de rechter dat de algemeen directeur weer in dienst moest worden genomen; op dat moment was het rapport van Ernst & Young nog niet gereed en de rechter vond dat dit te lang duurde. Of de algemeen directeur weer in dienst is, is ons niet bekend, maar het contract met de financieel directeur werd in november 2010 door het GEA ontbonden. De rechter achtte bewezen dat deze directeur niet de juiste procedure had gevolgd bij het betaalbaar stellen van facturen en niet had gezorgd voor een sluitende administratie van reis-, verblijfs- en representatiekosten. Ook had hij in augustus 2009 ‘aan het Canadese loterijbedrijf CBN, dat de loterijdienst van Lotto faciliteert, een financiële contributie gevraagd voor de politieke campagne van een bestuurslid van Lotto Pa Deporte’. De rechter ontbond het contract niet vanwege de financiële onzorgvuldigheden maar vanwege het feit dat de geschorste directeur ‘nauwe banden onderhield met het vorige bestuur daar hij geld had geworven voor de politieke campagne van één van haar leden’, waardoor het nieuwe bestuur niet op hem zou kunnen vertrou-wen.534

Het rapport van het accountantsbureau is in het bezit van het WODC. Het laat zien dat er onregelmatigheden plaats hadden in relatie tot de aspecten die de accountant onderzocht, waaronder geldleningen, inkopen goederen en diensten, donaties en uitkeringen, personeel, reis- en representatiekosten, financiële aansturing. De accountants merken op dat de volledigheid van het materiaal dat zij kregen niet is gegarandeerd; ook in verband met enkele andere beperkingen zijn de bevindingen mogelijk niet juist of onvolledig.535 Het rapport bevat geen samenvatting en conclusies. Het gaat wel gedetail-leerd in op een groot aantal transacties dat vragen oproept. We noemen enkele opvallende punten.

– De accountant stelde met betrekking tot de inkoop van goederen en dien-sten536 dat de algemeen directeur in strijd heeft gehandeld met verschil-lende gedragscodes. Zo tekende het voormalige bestuur, waarvan de latere algemeen directeur toen voorzitter was en medetekende,537 voor betaling van ruim Afl. 5 miljoen voor goederen en diensten van acht bedrijven van zijn broer. De broer was eigenaar of aandeelhouder van deze bedrijven, waaronder het dagblad Solo di Pueblo. De accountant kon niet vaststellen dat de algemeen directeur deze activiteiten meldde bij het bestuur; in dit geval kan sprake zijn van conflict of interest

(belangenver-533 Amigoe, 11 april 2010.

534 ‘Rechter ontbindt contract Ricky Croes bij Lotto’, Amigoe, 3 november 2010. 535 Ernst & Young (2010, p. 11).

536 Ernst & Young (2010, p. 41).

537 We duiden hem steeds aan met de functie die hij van 1 april 2009 tot 4 januari 2010 vervulde, die van alge-meen directeur.

strengeling) ook omdat de directeur zich niet terugtrok uit de besluitvor-ming over deze transacties.

– De algemeen directeur verrichtte vanaf 1 april 2009 31 ongeautoriseerde betalingen in de vorm van cheques en banktransfers, ging leningen aan namens de stichting die in strijd met de voorschriften niet schriftelijk waren bekrachtigd door de verantwoordelijke minister.

– De accountant stelde vast dat in oktober en november 2009, direct voor-dat de nieuwe minister het bestuur vroeg zijn functie ter beschikking te stellen, in totaal tien mensen in dienst werden genomen. Het betrof drie managementfuncties, vier staffuncties en drie parttime functies. Voor het merendeel van de functies bestond in oktober nog geen vacature. De administratie van reis- en verblijfkosten was onvolledig. De functie-scheiding tussen aanvraag en goedkeuring was niet altijd aanwezig of toe-reikend.538 Reis- en verblijfskosten werden vaak betaald uit de ‘kleine kas’, waaruit ook diverse andere betalingen werden verricht. Bij deze betalin-gen bleek de functiescheiding tussen aanvraag en goedkeuring ‘niet altijd aanwezig en/of ontoereikend’.539

– Daarnaast betaalde de voormalige directie op grote schaal bedragen uit de ‘kleine kas’, wat mede leidde tot liquiditeitsproblemen bij de FLPD. In 2008 werd voor Afl. 800.000 en in 2009 voor bijna Afl. 600.000 betaald uit de kleine kas, die volgens de interne auditor niet meer dan enkele dui-zenden diende te bevatten.540 Van diverse betalingen uit de kleine kas kon Ernst & Young het zakelijk karakter niet vaststellen. De financiële positie van de stichting ging in deze jaren sterk achteruit.

De Lotto-zaak had indirect connecties met het landsbestuur van destijds. De verdachten kwamen in de Raad van Bestuur tijdens het bewind van de MEP; afgaande op het accountantsrapport ontstond het beeld dat zij via de broer van de algemeen directeur mogelijk zouden zijn betrokken bij het bevoorde-len van een krant en een radiostation die als spreekbuis voor de MEP gol-den.541 Bij deze broer en eigenaar zou in het voorjaar van 2011 huiszoeking zijn verricht.542 Ook zou sprake zijn geweest van fondsenwerving door de financieel directeur bij een buitenlands bedrijf dat zakelijke banden

onder-538 Ernst & Young (2010, p. 66). 539 Ernst & Young (2010, p. 65). 540 Ernst & Young (2010, p. 72).

541 De Comission Bon Boluntad, die toezag op het verloop van de verkiezingen, verlangde een justitieel onderzoek naar de eigenaar van de Solo, Edmond Croes, wegens wat de commissie beschouwde als opruiende uitlatin-gen. Op zijn radiozender Radio Top FM 95.1 was opgeroepen tot deelname aan een illegale MEP-parade, waarna de politie moest ingrijpen om te verhinderen dat er een vechtpartij ontstond met deelnemers aan een legale parade. Croes zou daarop in de Solo hebben geschreven dat het OM ‘niet de fout moet begaan, om te trachten de stem van het volk tot zwijgen te brengen’ en ‘degene die één van onze mensen aanhoudt van-wege de campagne, zal verantwoordelijk zijn voor de opstand van het volk. De MEP is in opstand gekomen in 1977 en is bereid in 2009 wederom in opstand te komen.’ De voorzitter van de commissie meende dat deze uitlating de gronden van de democratische rechtsstaat aantastte, aldus RNW. Het OM gaf geen commentaar op het bericht (‘MEP-krant bedreigt Arubaans OM’, RNW, 17 september 2009; ‘OM in gesprek met Edmond Croes’, Amigoe, 18 september 2009).

542 Een respondent uit de omgeving van de regering.

hield met de stichting ten behoeve van de campagne van een politicus. Voor welke politicus dat was, werd niet duidelijk uit het rapport.

7.5.4 Conclusies overige zaken

De drie ‘overige’ zaken betroffen gevallen van corruptie en documentfraude (rijbewijzen), verduistering en fraude (Landslaboratorium) en verdenkingen van verduistering en fraude (Lotto). In alle gevallen is sprake van falende interne controle. Aan de Landslaboratoriumzaak valt op dat de strafbare fei-ten jarenlang konden doorgaan.

In hoeverre de vier ‘overige zaken’ representatief zijn voor een bepaalde pro-blematiek is moeilijk te zeggen, maar sommige aspecten die hier naar voren komen, zijn niet uniek voor deze onderzoeken. Zo signaleerde de CAD bij het laboratorium reeds voor de zaak aan het rollen kwam ‘functievermenging.’ Dit houdt in dat een persoon zowel uitvoerende als controlerende taken in zich verenigt – men moet zichzelf controleren. Degene die een bestelling plaatst is dan bijvoorbeeld ook degene die de factuur van de crediteur con-troleert en moet goedkeuren. Van functievermenging was ook sprake in de Lotto-zaak, waar de directeur en de financieel directeur aanvragen voor beta-lingen aan zichzelf en elkaar accordeerden. In de Landslaboratoriumzaak constateerde de CAD functiemenging bij het beheer van de kleine kas. In de rijbewijzenzaak was formeel wel een scheiding aangebracht tussen verschil-lende handelingen, maar konden medewerkers met gebruik van elkaars wachtwoord een aanvraag zowel in ontvangst nemen als goedkeuren. Tussen de zaken bestaan dus overeenkomsten, maar hoe vaak komt functie-menging voor? Na een zoektocht in de 199 studies van de CAD in ons bezit,543 blijkt dat de CAD functiemenging constateert bij meerdere diensten. In acht-tien rapporten signaleerde de CAD ‘vermenging’ of onvoldoende ‘scheiding’ van functies, in vijf rapporten ging het daarbij om het beheer van de kleine of ook de centrale kas. In twintig rapporten constateerde de CAD ontoereikend-heden in het beheer van of de controle op de kleine kas (waarvan het in twee gevallen om functievermenging ging). Dit wil niet zeggen dat in deze gevallen bestedingspatronen optraden zoals bij het onderzoek naar de Lotto werden vastgesteld, maar de CAD constateerde wel kwetsbaarheden. Falende func-tiescheiding doordat medewerkers elkaars wachtwoord hadden, signaleerde de CAD in 2004 ook bij de Belastingdienst.544 Functiemenging is een bekende zonde tegen de deugdelijkheid van procedureel-organisatorische voorzienin-gen. Een respondent van een waarborginstitutie meende dat wanneer de CAD het verschijnsel signaleert, bij de verantwoordelijken duidelijk zou

moe-543 Van de 199 rapporten die wij van de CAD hadden bundelden wij de conclusies in een werkdocument in Word. Binnen dit document zochten wij, wat dit onderdeel betreft, op de termen ‘vermenging’, ‘scheiding’ en ‘kleine kas.’ Het kan dus zijn dat er, wanneer andere termen zijn gebruikt, gevallen gemist worden. Aangezien de CAD tamelijk consequent is in zijn woordkeuze, verwachten wij niet dat een grondiger zoektocht sterk afwij-kende cijfers op zou leveren.

ten zijn dat er een serieus probleem is waar iets aan gedaan moet worden. Maar dat gebeurt dan niet.

7.6 Concluderend

In het voorgaande gingen wij na of de berichten over vermeende gevallen van corruptie of belangenverstrengeling in het recente verleden op structureel of incidenteel feilen wijzen in het bestuur van Aruba. Dat was ook de vraag die in dit hoofdstuk centraal stond. Alhoewel wij op grond van de beschikbare informatie in afzonderlijke zaken vaak geen oordeel konden geven over het

In document De staat van bestuur van Aruba (pagina 188-198)