• No results found

De Commissie-Aarts(-Muyale)

In document De staat van bestuur van Aruba (pagina 53-56)

3 De staat van bestuur en rechtshandhaving in de jaren negentig

3.1 De Commissie-Aarts(-Muyale)

In het in hoofdstuk 1 genoemde Protocol Aruba-Nederland van 21 oktober 1993 (verder: Protocol) staan afspraken ter waarborging van de democrati-sche en rechtsstatelijke beginselen in het licht van de gewijzigde staatkundige verhoudingen tussen Aruba en Nederland. Deze betreffen met name:

53 Het online overzicht omvat alleen openbare studies die wij van enig gewicht achten en is daarom niet uitput-tend.

54 De heer Muyale is bij latere rapportages niet meer betrokken geweest, de commissie bestond toen feitelijk alleen uit de heer Aarts.

55 Zie bijvoorbeeld de studies van het wetenschappelijk bureau van de AVP, Fesca (2003a en 2003b), het rapport van de Comision di Berdad (CdB, 2002) en het programma van de huidige regering (AVP, 2009).

– intensivering van de samenwerking op het gebied van internationale en interregionale criminaliteit;

– het tot stand brengen van regelingen ten behoeve van de rechtmatigheid van bestuur door Aruba;

– maatregelen met het oog op het voeren van een adequaat financieel beleid.

Voor elk genoemd punt bevat het Protocol meerdere deelafspraken. In de context van deugdelijk bestuur zijn belangrijk: het vaststellen door Aruba van regelingen omtrent administratieve rechtspraak en de behandeling van klachten over bestuursorganen door een onafhankelijk orgaan; openbaarheid van bestuur, waaronder de financiering van politieke partijen; financiële en financieel-economische herstructurering en comptabiliteit (procedures aan-gaande de voorbereiding, uitvoering en verantwoording van de begroting). De naleving van de afspraken in het Protocol werd in de periode 1993-1998 zes keer gemonitord door de Commissie-Aarts(-Muyale). De zesde rappor-tage (1998) biedt een overzicht van de stand van zaken vijf jaar na het Proto-col. Samengevat in drie termen: sterke economie, zwakke overheidsfinan-ciën, politieke onzekerheid. Naar aanleiding van de zesde rapportage stelde de Nederlandse regering dat op het vlak van deugdelijkheid van bestuur nog ‘het nodige moest gebeuren’.56

Allereerst werd aandacht gevraagd voor het scheppen van evenwicht tussen parlement en regering om de parlementaire democratie beter te doen func-tioneren. Aarts karakteriseerde het functioneren van de parlementaire demo-cratie aan de hand van de volgende termen: samenvallen van algemeen, par-tij- en persoonlijk belang, scherpe polarisatie, sterk monisme en coalitie-loyaliteit en politisering van ambtelijk apparaat en media. De Arubaanse regering werkte in de late jaren negentig aan maatregelen ter realisering van de strafrechtelijke aansprakelijkheid van ministers. Deze werden in 1999 gerealiseerd. In 1998 was de Landsverordening Administratieve Rechtspraak (LAR) een feit.

Aarts uitte zijn zorg over de groei van het ambtenarenapparaat (inclusief per-soonlijke assistenten van ministers) en van ambtenarensalarissen. Hij pleitte voor een stringent centraal gestuurd personeelsbeleid waarin integriteit en objectiviteit centraal zouden staan. Ook had hij zorgen over de kwaliteit van de openbare financiën vanwege gebrekkige begrotingsdiscipline.57 Aarts pleitte voor meer discipline bij het doen van uitgaven en het nemen van beslissingen met financiële gevolgen. Op dat moment liepen er overigens programma’s op dit terrein, zoals de reorganisatie van de directie Financiën

56 Standpunt van de regering ten aanzien van de zesde rapportage van de Commissie-Aarts over de voortgang van het Protocol ter invulling van het resumé van bilaterale gesprekken tussen Aruba en Nederland van 24, 25 en 26 juni 1993 (KABNA, 27 mei 1998).

57 Zo plaatste Aarts kritische kanttekeningen bij de in 1996 aangenomen bezoldigingsregelingen voor Statenle-den en ministers. In dit verband noemt bij ook de garantiestellingen door de overheid inzake grote projecten van ondernemingen.

ten behoeve van meer doelmatigheid en efficiency (FINAR). Een ‘Masterplan’ van het projectbureau Reorganisatie (PBR) moest de rest van de overheidsor-ganisatie stroomlijnen. Aarts uitte zijn twijfels over de ‘sustainability’ van deze projecten. Volgens respondenten van waarborginstituties die wij in 2010 spraken, zouden deze projecten geen vruchten hebben afgeworpen.

Aarts constateerde dat de jaarrekeningen structureel te laat waren en boven-dien dusdanig gebrekkig dat accountantscontroles feitelijk onmogelijk waren. Blijvende contacten met de Nederlandse Rekenkamer achtte hij gewenst. Hoewel de binnenlandse schuld volgens Aarts sinds 1993 in abso-lute termen was verdubbeld, bleef de economie zich in de onderzochte periode gunstig ontwikkelen.

Op het vlak van internationale en interregionale criminaliteitsbestrijding kon Aarts de realisatie melden van wetgeving inzake: de strafbaarstelling van wit-wassen (1993), strafbaarstelling van handelingen van rechtspersonen (1995), de oprichting van een Meldpunt Ongebruikelijke Transacties (MOT) naar Nederlands model (1996), toezicht op het kredietwezen (1998), identificatie bij financiële dienstverlening (1996), vuurwapenbezit en handel in verdo-vende middelen en psychotrope stoffen (1993). Volgens Aarts en de Neder-landse regering vroegen in 1998 de volgende zaken nog aandacht:

– een Landsverordening Financiering politieke partijen;

– een Landsverordening Openbaarheid van overheidsdocumenten; – een eigen begroting voor de Staten;

– de inrichting van een vast projectbureau voor de reorganisatie- en sane-ringsplannen;

– de ARA was formeel onafhankelijk maar had geen eigen budget en perso-neel; politieke follow-up van ARA-rapportages bleef uit;

– de kwaliteit van de jaarrekeningen;

– de mogelijkheid dat Aruba een belangrijk transitland voor drugs zou zijn.58

Na de rapportages-Aarts wilde Nederland voorbereidingen treffen die onder meer moesten leiden tot de uitvoering van de aanbevelingen die de Commis-sie-Biesheuvel medio 1997 publiceerde in het rapport ‘Op eigen benen’. Deze commissie achtte het afbouwen van de hulprelatie tussen Nederland en Aruba in een tijdsbestek van tien jaar mogelijk, mits tevens sprake was van institutionele versterking; verantwoording, controle, monitoring en evaluatie; sanering van de overheidsfinanciën en versterking van democratisch toe-zicht.

De beleidsreactie van de Nederlandse regering bij de laatste rapportage van de Commissie-Aarts was deels ingegeven door het kort daarvoor verschenen rapport ‘Calidad’, dat we nu bespreken.

58 In september 1996 werd Aruba in een brief van president Clinton aan het Huis van Afgevaardigden een ‘major drug-transit country’ genoemd, onder verwijzing naar een rapport van BINLEA (1995).

3.2 De Arubaanse Werkgroep Deugdelijkheid van Bestuur: ‘Calidad’

In document De staat van bestuur van Aruba (pagina 53-56)