• No results found

Ornithogalum umbellatum: zijn er selecties die kralen of klisters maken

In document Teelt bijzondere bolgewassen (pagina 171-173)

11.4.1

Inleiding

Dit was het tweede jaar waarin een partij Ornithogalum umbellatum die kralen of klisters zou maken is opgeplant om de groei te bestuderen. De bollen zijn nog een jaar opgeplant om vast te stellen of het verschil in groei elk jaar terugkomt.

11.4.2

Materiaal en methode

Materiaal : Ornithogalum umbellatum

Partij : klister kraal Rooidatum : 21 juli 2003 Bewaartemperatuur : 20°C Plantdatum : 14 oktober 2003

11.4.3

Proefresultaten

11.4.3.1 Waarnemingen veld

Eind januari kwam het blad op van de hoofdbollen van de kralenpartij. Het blad van de hoofdbollen van de klister partij kwam rond 9 februari op.

Op 1 maart was de gewasstand van de bakken met hoofdbollen en klisters van de klisterpartij mooi en uniform. Het blad van de hoofdbollen van de kralen was iets langer en de bak met kralen gaf een magere sprieterige stand.

Begin april kwam de kralenpartij in bloei, de klisterpartij bijna 4 weken later.

De kralenpartij was 14 juni afgestorven terwijl de klisterpartij 21 juni pas begon met afsterven.

De bloei viel weer niet gelijk. De bloemen lijken hetzelfde. De bloemsteeltjes van de kralenpartij zijn mogelijk iets langer hoewel die niet op een vast punt zijn gemeten.

11.4.3.2 Oogst

Evenals vorig jaar bleek de kralenpartij alleen kralen te geven en de klisterpartij alleen klisters. Partij kralen

De hoofdbollen van de kralenpartij zijn in een groeiseizoen zwaarder geworden (van 4,3 g naar 6,9 g) maar het zijn er niet meer geworden (tabel 128). De hoofdbollen die uit de kralen zijn gegroeid waren nog klein (0.9 g).

100 Kralen wogen 9 tot 10 gram.

Het totale oogstgewicht (hoofdbol + kraal) van de geplante hoofdbollen was 2,1 maal het plantgewicht. Ook het totale oogstgewicht (hoofdbol + kraal) van de geplante kralen was 2,1 maal het plantgewicht. Tabel 128. Aantal geplant, aantal geoogst, totaal oogstgewicht (g) en gewicht per bol (g) per partij.

Partij kralen aantal geplant aantal oogst Oogstgewicht gewicht/bol Hoofdbollen van hoofdbollen 198 bol 200 1378 6.9

Kralen van hoofdbollen ca 4000 383 100 stuks ca 9 gr

Hoofdbollen van kralen ca 2000 kraal 275 251 0.9

Kralen van kralen ca 1600 161 100 stuks ca 10 gr

Partij klisters

Hoofdbollen van hoofdbollen 89 bol 99 1776 17.9

Klisters van hoofdbollen 259 1391 5.4

Hoofdbollen van klisters 428 klister 241 2385 9.9

Partij klisters

De hoofdbollen van de klister partij zijn zwaarder geworden (van 10.8 naar 17.9 g). Uit de klisters groeiden ook hoofdbollen die gemiddeld 9.9 g zwaar waren, net zo zwaar als de hoofdbollen vorig jaar. De klisters uit de hoofdbollen waren 5.4 g en de klisters uit klisters 2.5 g. Vorig jaar waren de klisters ook 2.5 g. Het oogstgewicht van de hoofdbollen en klisters gegroeid uit de hoofdbollen was 3.3 maal het plantgewicht. Het oogstgewicht van de hoofdbollen en klisters gegroeid uit de klisters was ook 3.3 maal het plantgewicht.

11.4.4

Samenvatting proefresultaten

• Uit de opplant van de afgelopen twee jaren bleek dat het om twee verschillend groeiende partijen Ornithogalum umbellatum ging. De ene partij maakte kralen, de andere vormde klisters.

• De kralenpartij kwam eerder op, bloeide eerder en stierf eerder af dan de klisterpartij. • De groei van de klisterpartij was veel beter dan van de kralenpartij.

Het oogstgewicht van de klisterpartij was 3,3 maal het plantgewicht terwijl dat bij de kralenpartij 1,1 maal was. Ook het aantal hoofdbollen nam bij de klisterpartij sneller toe dan bij de kralenpartij. • Groot voordeel van de klisterpartij is dat er veel minder kans is op opslag t.o.v. de kralenpartij.

• Het is niet geheel duidelijk in hoeverre het hier in beide gevallen om Ornithogalum umbellatum gaat. Het gewas en de bloemen lijken heel sterk op elkaar terwijl er afwijkingen zijn in tijdstip van groei en eigenschappen van de bollen.

Het is echter de vraag of het gaat om variatie binnen Ornithogalum umbellatum (vanwege bijv. een verschil in vindplaats) of dat het mogelijk om twee verschillende species gaat.

11.5 Conclusie en discussie

De van te voren aangegeven verschillen tussen de partijen bleken werkelijk te bestaan gedurende twee jaren waarin de bollen onder dezelfde omstandigheden zijn geteeld en bewaard. Er zijn blijkbaar verschillende partijen die zich vermeerderen via kralen of klisters.

De partij die klisters vormde groeide veel sneller dan de kralenpartij. Daarnaast heeft de klisterpartij het grote voordeel dat deze geen opslag in de vorm van kralen achter laat na het rooien.

Omdat de partijen niet op hetzelfde moment opkwamen, bloeiden en afstierven is niet met zekerheid te zeggen of het in beide gevallen om Ornithogalum umbellatum gaat of dat een van de partijen wellicht een andere species is. Daarnaast is het natuurlijk ook mogelijk dat het om een variatie binnen Ornithogalum umbellatum gaat als gevolg van een verschil in vindplaats.

12 Triteleia: Woekerziek

12.1 Inleiding

Triteleia (Brodiaea) kan worden aangetast door woekerziek. De afwijking wordt veroorzaakt door Rhodococcus fascians ( syn. Corynebacterium fascians).

Aan de voet van de knol is een woekerweefsel zichtbaar. De knol geeft veel kleine misvormde knollen. Dezelfde afwijking bij lelie is te verhelpen door een warmwaterbehandeling (wwb) van 2 uur bij 39°C. In het verleden zijn een aantal wwb-proeven genomen met Triteleia (Brodiaea). Daaruit bleek dat het gewas een wwb van 4 uur bij 43,5 en 45°C met 0,5% formaline moeiteloos kan doorstaan indien 2 weken 30°C vooraf werd gegeven en de wwb omstreeks half oktober werd uitgevoerd.

In 1993 en 1994 is onderzoek verricht met een woekerziek partij. Daarbij zijn een paar zaken opgevallen. Ten eerste was het niet mogelijk om woekerziek onomstotelijk vast te stellen. De zwaarst aangetaste knollen zijn goed te herkennen maar bij minder zwaar aangetaste is dit heel slecht te zien. Dit maakte het beoordelen erg moeilijk. Een toets op woekerziek is in ontwikkeling.

Ten tweede werd in alle behandelingen woekerziek aangetroffen, van controle tot 4 uur 45°C mét 0,5% formaline in bad. Aan de hand van deze proeven kon de conclusie worden getrokken dat een wwb met formaline niet werkt tegen woekerziek. Maar dit is in sterke tegenstelling tot de goede resultaten die bij lelie worden bereikt met veel lagere temperaturen.

In dit onderzoek is nogmaals vastgesteld of een woekerzieke partij Triteleia gezond te maken is door een warmwaterbehandeling en of uitzoeken van visueel gezonde knollen of plantgoedbeheer van invloed zijn op het voorkomen van een aantasting. De warmwaterbehandeling vond sneller na het rooien plaats dan in voorgaand onderzoek.

12.2 Materiaal en methode

In het onderzoek is gebruik gemaakt van een partij Triteleia ‘Koningin Fabiola’ besmet met woekerziek. Knollen met grote woekeringen zijn niet gebruikt omdat kwekers deze knollen ook uit hun partij halen. De knollen hebben voorafgaande aan de warmwaterbehandeling 2 weken 30°C voorwarmte gehad. De warmwaterbehandeling was 4 uur bij 45°C met of zonder 0,5% handelsformaline. Ook zijn knollen (koud) ontsmet in formaline. De wwb is in oktober of juli/augustus, sneller na het rooien, uitgevoerd. De bewaring voor en na de wwb was bij 23°C. De knollen zijn in november geplant.

Alle proeven zijn uitgevoerd bij PPO Bloembollen te Lisse. De details zijn bij de desbetreffende proef weergegeven.

12.3 Tritleia: Invloed van een warmwaterbehandeling, formaline en

In document Teelt bijzondere bolgewassen (pagina 171-173)

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN