• No results found

Dahlia: Invloed methode van watergeven op verspreiding bacterieziekten

In document Teelt bijzondere bolgewassen (pagina 126-131)

8.3.1

Inleiding

Dit is de eerste proef waarbij wordt getracht om overdracht van bacteriën tijdens de stekproductie te voorkomen door onderdoor water te geven en daarmee de koppen van de Dahliaknollen droog te houden.

8.3.2

Materiaal en methode

Materiaal (knollen) : Dahlia ‘Gallery Rembrandt’

Dahlia ‘Gallery Salvador’

Watergift : bovendoor

onderdoor

Onderdoor watergeven : plastic zak in 50 bij 40 cm bak. via pijpje aan de zijkant van de bak watergeven. Via dit pijpje ook waterstand’ zien

Tijdstip stekken plukken : T1 = eerste stekken van de knol T2 = stekken 2e helft stekseizoen

Aantallen : 10 knollen opleggen per bak (40-50 cm)

Oplegdatum : 29 januari 1999

Kastemperatuur : circa 2 weken 15°C, daarna circa 21°C Snijden stekken : per knol één mesje gebruikt, ontsmet in spiritus

(meerdere mesjes gebruikt)

Geplukte stekken : dopen in Rhizopon B 0,2% stekken in zand steken

kastemperatuur circa 10°C

eerste week stekken afgedekt met agryldoek Plaats kistjes : kistjes van verschillende behandelingen stonden

niet naast elkaar om besmetting te voorkomen Bewortelde stekken : zodra groei van stekken zichtbaar was:

naar buiten in koude bak. Ook in koude bak

behandelingen niet naast elkaar i.v.m. besmettingsgevaar

Plantdatum : 26 mei 1999

Plaats op veld : in het bed is 2 meter ruimte en als geheel stonden de veldjes als schaakbord om besmetting te voorkomen Maaien : het gewas is niet gemaaid om mogelijke verspreiding

van bacteriën op deze wijze te voorkomen

Rooidatum : 26 oktober 1999

Bewaring : 9°C, per behandeling in geperforeerde plasticzak

Opleggen : 27 en 28 januari 2000

Kastemperatuur : eerst 2 weken circa 15°C daarna circa 21°C Stek snijden : per knol steriel mes om besmetting te voorkomen

Van beide partijen Dahlia was bekend (en voor het onderzoek gewenst) dat ze enige procenten knollen met woekerziek (Rhodococcus) bevatte.

8.3.3

Proefresultaten

Al vrij snel tijdens de stekperiode werden knollen zichtbaar die aangetast waren door woekerziek. Op 23 maart en 22 april zijn het aantal visueel zichtbare knollen met woekerziek geteld.

Bij analyse van de gegevens bleek dat alleen op 23 maart een verschil in aantal zieke knollen was tussen de twee cultivars. Van ‘Rembrandt’ was 8,3% van de knollen aangetast, van ‘Salvador’ 46,7%.

Een maand later (22 april) was het aantal zieke knollen toegenomen. Het verschil was toen net niet betrouwbaar, ‘Rembrandt’ 41,7% en ‘Salvador’ 70%.

De methode van watergeven was daarop niet van invloed. De methode van watergeven heeft dus tijdens het lopende stekseizoen niet voor uitbreiding van woekerziek in de opgelegde knollen gezorgd.

8.3.3.1 Stekproductie

Tijdens de stekproductie zijn zowel het aantal gesneden als het aantal geplukte stekken per knol

waargenomen. Het gemiddelde aantal gesneden stekken per knol was bij ‘Rembrandt’ (2,7) hoger dan bij ‘Salvador’ (1,7). Dit werkte door bij het aantal geplukte stekken. Gemiddeld zijn van ‘Rembrandt’ (26,1) meer stekken per knol geplukt dan van ‘Salvador’ (20,5). Ook bij de stekproductie was de methode van

watergeven niet van invloed.

Bij het uithalen van de stekken voor het planten op het land was bij een enkele stek al woekeringen zichtbaar.

8.3.3.2 Uitval bij stekken

Bij het uithalen van de stekken is enige uitval waargenomen. Er was daarbij een betrouwbaar verschil tussen stekken die zijn gegroeid met bovendoor watergeven en onderdoor met respectievelijk 11,3% en 3,8% uitval. In de praktijk is 5% uitval vrij normaal maar ruim 10% veel.

8.3.3.3 Teelt

Tijdens de teelt stond het gewas er goed bij. Er waren geen planten zichtbaar aangetast door woekerziek. Na de oogst van de knollen zijn ze geteld en gewogen en beoordeeld op woekerziek.

Tijdens de teelt is enige uitval waargenomen. Bij de knollen gegroeid uit het bovendoor watergeven is gemiddeld 5,2% uitgevallen, bij het onderdoor watergeven gemiddeld 11,9%. De uitval is precies tegengesteld aan de uitval tijdens de stekperiode.

8.3.3.4 Oogstgewicht

Bij het gemiddelde oogstgewicht was er alleen een betrouwbaar verschil tussen de twee cultivars. De knollen van ‘Rembrandt’ wogen gemiddeld 79,3 g en van ‘Salvador’ 99,4 g.

8.3.3.5 Woekerziek bij oogst knollen

Direct bij de oogst zijn knollen met woekeringen gevonden. Bij ‘Rembrandt’ waren dat gemiddeld 4,5 knollen en bij ‘Salvador’ 15,3 knollen. Voor ‘Salvador’ betekende dit circa 30% van de geoogste knollen. Het werkelijke aantal is bepaald door de knollen in januari 2000 op te leggen voor stekproductie.

8.3.3.6 Opleg

Bij de opleg van de knollen liep gemiddeld over de proef 17% van de knollen niet uit. De behandelingen waren daarop niet van invloed. Een aantal van de niet uitgelopen knollen betrof knollen die bij de oogst een grote, duidelijk zichtbare bloemkoolachtige woekering hadden. Blijkbaar waren enkele van deze

woekerzieke knollen dermate ziek dat ze niet meer uitliepen.

Op drie tijdstippen zijn het aantal zichtbare woekerzieke knollen geteld nl: 22 maart en 11 en 27 april. In tabel 100 is te zien dat ‘Salvador’ meer woekerzieke knollen bevatte dan ‘Rembrandt’. Verder is te zien dat het aantal woekerzieke knollen toenam in de loop van het seizoen.

Tabel 100. Percentage woekerzieke knollen per cultivar en waarnemingstijdstip. Beoordeling ‘Rembrandt’ ‘Salvador’

22 maart 12 37

11 april 16 49

Op 22 maart en 11 april waren er net geen betrouwbare verschillen tussen de behandelingen. Op 27 april wel. In tabel 101 is te zien dat het percentage woekerzieke knollen bij bovendoor watergeven toenam in de tijd (T1 stekken zijn de eerste geplukte stekken, T2 stekken zijn later in het seizoen geplukt). Ook zijn er bij de ‘laat’ (T2) geplukte stekken meer woekerzieke knollen gevonden bij de bovendoor-watergeefmethode ten opzichte van de onderdoor-watergeefmethode. Er was net geen betrouwbaar verschil in percentage woekerziek T1 stekken van onderdoor watergeven en de T2 stekken van bovendoor watergeven. Tabel 101. Percentage knollen met woekerziek gemiddeld per watergift en pluktijdstip.

T1 (eerste stekken) T2 (latere stekken)

bovendoor 29 50

onderdoor 39 32

LSD=14

8.3.4

Samenvatting proefresultaten

- Om verspreiding van bacteriën te kunnen bepalen zijn aangetaste partijen nodig. In de gebruikte knollen bleken echter wel vrij veel zieke knollen (42 en 70%) te zitten. Dit hoge percentage lijkt de proef niet negatief te hebben beïnvloed.

- In de ‘laat’ geplukte stekken van het bovendoor watergeven zijn meer woekerzieke knollen gevonden dan in de eerste stekken van deze behandeling. Bij het onderdoor watergeven heeft geen verspreiding van de woekerziek plaatsgevonden. Er is echter (net) geen betrouwbaar verschil tussen het woekerziek in de eerste ‘onderdoor’-stekken en de late ‘bovendoor’-stekken. Gezien de getallen lijkt het echter zeer aannemelijk (ook gezien de verwachting) dat er verspreiding van woekerziek heeft plaatsgevonden tijdens het bovendoor-watergeven en niet tijdens het onderdoor-watergeven.

- De methode van watergeven was niet van invloed op het percentage woekerzieke knollen tijdens de stekproductie. Bovendoor watergeven gaf tijdens de stekproductie niet méér knollen met woekerziek dan onderdoor watergeven maar pas het seizoen erna.

- Ook de stekproductie zelf werd niet beïnvloed door de methode van watergeven.

- Bij de oogst van de knollen waren al enkele knollen met bloemkoolachtige woekeringen zichtbaar. Bij het opleggen van deze knollen bleken enkele knollen met deze woekeringen niet uit te lopen.

8.4 Dahlia: Invloed methode van watergeven op verspreiding

bacterieziekten

8.4.1

Inleiding

Dit is de tweede proef waarbij wordt getracht om overdracht van bacteriën tijdens de stekproductie te voorkomen door onderdoor water te geven en daarmee de koppen van de Dahliaknollen droog te houden. De eerste proef liet zien dat voorkomen van overdracht door onderdoor water te geven mogelijk was.

8.4.2

Materiaal en methode

Materiaal (knollen) : Dahlia ‘Gallery Rembrandt’

Dahlia ‘Gallery Salvador’

Watergift : bovendoor

onderdoor

Onderdoor watergeven : plastic zak in 50 bij 40 cm bak. via pijpje aan zijkant van de bak watergeven. Via dit pijpje de ook ‘waterstand’ zien

Tijdstip stekken plukken : T1 = eerste stekken van de knol (eind mrt./begin april) T2 = stekken 2e helft stekseizoen (eind apr./begin mei)

Aantallen : 10 knollen opgelegd per bak (40-50 cm)

In het midden één woekerzieke knol als besmettingsbron

Oplegdatum : 2 februari 2000

Snijden stekken : per knol één mesje gebruikt, steeds in spiritus gezet

(meerdere mesjes gebruikt)

Geplukte stekken : dopen in Rhizopon B 0,2% stekken in zand steken

kastemperatuur (bewortelen stek) circa 10°C eerste week stekken afgedekt met agryldoek Plaats kistjes : kistjes van verschillende behandelingen staan niet naast elkaar om besmetting te voorkomen Bewortelde stekken : zodra groei van stekken zichtbaar was:

naar buiten in koude bak. Ook in koude bak

behandelingen niet naast elkaar i.v.m. besmettingsgevaar

Plantdatum : 25 mei 2000

Plaats op veld : in het bed was 2 meter ruimte tussen de veldjes en als geheel stonden de veldjes als schaakbord om besmetting te

voorkomen

Maaien : het gewas is niet gemaaid om mogelijke verspreiding van bacteriën op deze wijze te voorkomen

Rooidatum : 25 oktober 2000

Bewaring : 9°C, per behandeling in geperforeerde plasticzak

Opleggen : 24 en 25 januari 2001

Kastemperatuur : eerst 3 weken circa 15°C daarna circa 21°C Stek snijden : per knol steriel mes om besmetting te voorkomen

8.4.3

Proefresultaten

Tijdens de stekperiode in 2000 bleken enkele knollen toch besmet te zijn met woekerziek. Zodra

woekerziek zichtbaar werd is de knol verwijderd om extra besmetting en besmette stekken te voorkomen. Bij ‘Rembrandt’ ging het om 2,5% van de oplegknollen, bij ‘Salvador’ om 12,5% van de knollen.

8.4.3.1 Stekproductie

Tijdens de stekproductie zijn het aantal geplukte stekken per knol geteld. Er was geen verschil in

stekproductie tussen ‘Rembrandt’ (22,7) en ‘Salvador’ (23,6). Ook was de methode van watergeven niet van invloed op de stekproductie.

Bij het uithalen van de stekken voor het planten op het land was bij een enkele stek al woekeringen zichtbaar.

8.4.3.2 Uitval bij stekken

Bij het uithalen van de stekken is uitval waargenomen (zoals gebruikelijk is). Er was daarbij geen verschil tussen stekken die zijn gegroeid met bovendoor of onderdoor watergeven met respectievelijk 1,9% en 1,3% uitval. Het percentage uitval is.

Tijdens de teelt stond het gewas er goed bij. Er waren geen planten zichtbaar aangetast door woekerziek.

8.4.3.3 Teelt

Na de oogst van de knollen zijn ze geteld en gewogen en beoordeeld op woekerziek.

Tijdens de teelt is enige uitval waargenomen. Alleen de ouderdom van de stekken was van invloed op de uitval. De oudste stekken gaven gemiddeld 7,5% uitval, de jongste stekken 2,2% uitval. De watergift was niet van invloed op de uitval.

8.4.3.4 Oogstgewicht

Bij het gemiddeld oogstgewicht was er alleen een betrouwbaar verschil tussen de twee tijdstippen waarop de stekken waren geplukt. De oude stekken gaven knollen met een gemiddeld gewicht van 58,8 g; de jongste stekken knollen van 66,3 g. Het watergeven was niet van invloed op het knolgewicht.

8.4.3.5 Woekerziek bij oogst knollen

Direct bij de oogst zijn knollen met woekeringen waargenomen. Bij ‘Rembrandt’ waren dat gemiddeld 1,3 knollen en bij ‘Salvador’ 6,1 knollen (50 knollen geplant). Voor ‘‘Salvador’ betekend dit ca. 12-15% van de geoogste knollen. Het werkelijke aantal is bepaald door de knollen in januari 2000 op te leggen voor stekproductie.

8.4.3.6 Opleg

Op drie tijdstippen zijn het aantal zichtbare woekerzieke knollen geteld nl: 11 en 23 april en 11 mei. In tabel 102 is te zien dat ‘Salvador’ meer woekerzieke knollen bevatte dan ‘Rembrandt’. Het aantal woekerzieke knollen nam toe in de loop van het seizoen.

Tabel 102. Percentage woekerzieke knollen per cultivar en waarnemingstijdstip. beoordeling ‘Rembrandt’ ‘Salvador’

11 april 3 8

23 april 5 11

11 mei 7 15

Op 11 april was nog geen betrouwbaar verschil tussen de behandelingen ten aanzien van het aantal knollen met woekeringen. Op 23 april en 11 mei wel. In tabel 103 is te zien dat het percentage woekerzieke knollen bij bovendoor watergeven toenam in de tijd (T1 = stekken geplukt eind maart/begin april, T2 = stekken geplukt eind april/begin mei). De cultivars reageerden allebei hetzelfde op de behandelingen. Wel was het percentage woekerziek in ‘Salvador’ (14.6) hoger dan in ‘Rembrandt’ (6.6).

Tabel 103. Percentage knollen met woekerziek op 11 mei 2001, gemiddeld over de cultivars per watergift en pluktijdstip.

watergift T1 (eerste stekken) T2 (latere stekken)

bovendoor 9.5 16.8

onderdoor 9.2 7.0

LSD=5.5

8.4.4

Samenvatting proefresultaten

- Bovendoor watergeven had evenals in de proef van vorig jaar (paragraaf 8.3) meer woekerziek gedurende het volgende seizoen tot gevolg. Uitbreiding van woekerziek kon voorkomen worden door onderdoor water te geven. Dat er toch nog knollen zijn met woekerziek is veroorzaakt door:

a) Er was enige woekerziek in de oorspronkelijke knollen aanwezig (meer in ‘Salvador’ (12,5%) dan in ‘Rembrandt’ (2,5%)). Er zijn dus enkele stekken van woekerzieke knollen geplukt voordat het een zichtbare woekerzieke knol was die werd verwijderd.

b) De gezonde knollen stonden gedurende een geheel stekseizoen (2000) rondom een woekerzieke knol. Er heeft waarschijnlijk toch enige verspreiding plaatsgevonden. Omdat niet bekend is hoeveel stekken van (achteraf) woekerzieke knollen zijn geplukt is het niet te berekenen hoeveel besmetting aan a) of b) is toe te schrijven.

In document Teelt bijzondere bolgewassen (pagina 126-131)

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN