• No results found

Crocus: Is verfijning een overdraagbare ziekte, nateelt van verspreidingsproef

In document Teelt bijzondere bolgewassen (pagina 83-90)

6.8.1

Inleiding

In voorgaand onderzoek zijn diverse oorzaken voor het verschijnsel verfijning uitgesloten. Het feit dat verfijning in de proeven soms snel en massaal voorkwam (zoals bekend vanuit de praktijk) laat de mogelijk open dat het om een ziekte gaat die gemakkelijk overdraagbaar is. In dit onderzoek zijn daarom verfijnde (‘zieke’) en gezonde knollen op verschillende manieren bij elkaar gebracht om een mogelijke overdracht uit te sluiten en/of vast te stellen.

In deze proef zijn de gezonde knollen van de vorige proef (paragraaf 6.7) geplant waarbij de overdracht van verfijning is onderzocht.

6.8.2

Materiaal en methode

Materiaal : Crocus chrysanthus ‘Dorothy’, aankoop, maat 7/8 Crocus chrysanthus ‘Dorothy’, verfijnd, maat 5/7 Ontvangst materiaal : 8 juli 1999

Knolontsmetting na ontvangst : 15 min. in 0,5% formaline Plantdatum : 28 september 1999

Rooidatum : 27 juni 2000

Bewaring in 2000 : 20°C (alleen de gezonde knollen én apart van andere Crocus) Plantdatum : 27 september 2000 (alleen de gezonde knollen, beh. 10 niet)

Rooidatum : 27 juni 2001

De verfijnde knollen zijn 3 jaar geleden gekocht (juli 1996; toen waren ze gezond) van dezelfde kweker als het gezonde partij nu. Bij PPO is de partij in 3 jaar tijd volledig verfijnd, de partij van de kweker heeft er geen last van.

Schema van de behandelingen uitgevoerd in seizoen 1999 – 2000:

1. gezonde knollen (controle), vanaf ontvangst tot planten apart (in andere cel) bewaard van verfijnde knollen.

2. gezonde knollen zijn samen met zieke knollen (apart in één gaaszakje) bewaard. Bij het planten zijn alleen de gezonde knollen geplant. Verspreiding zou in dit geval tijdens de bewaring plaats kunnen hebben (zoals bij tulp het TVX-virus).

3. gezonde en zieke knollen apart bewaren (aparte cellen) en op het veld regels om en om ziek/gezond planten zonder kooi met luizengaas. Verspreiding van ziekte/plaag zou boven en ondergronds plaats kunnen vinden.

4. gezonde en zieke knollen apart bewaren (aparte cellen) en op het veld regels om en om ziek/gezond planten met kooi met luizengaas. Verspreiding bovengronds door grotere insecten (luizen) kan niet plaatsvinden.

5. gezonde en zieke knollen apart bewaren (aparte cellen) en op het veld in buizen met gestoomde grond om en om ziek/gezond planten met kooi met luizengaas. Door de grond te stomen kan de ziekte niet uit de grond komen en door de knollen in buizen te planten kan de ziekte niet via de grond van ziek naar gezond gaan. Door luizengaas kan het niet via luizen worden overgebracht.

6. gezonde knollen voor het planten dompelen in water met daarin fijngemalen zieke knollen. Een bacterie kan op deze wijze gemakkelijk worden overgedragen.

7. gezonde knollen dompelen in water met bacteriesuspensie van Rhodococcus. Deze bacterie veroozaakt woekerziek in verschillende gewassen.

8. gezonde knollen dompelen in water met bacteriesuspensie van Pseudomonas. Deze bacterie kan mogelijk ook voor woekeringen zorgen.

9. zieke knollen behandelen met een warmwaterbehandeling: 1w30°C + 4 uur 43,5°C. Dit is éénmaal eerder onderzocht en hielp toen niet tegen verfijning. In dit onderzoek de knollen nog één jaar natelen omdat mogelijke oorzaak van verfijning vóór tijdstip koken ligt.

6.8.3

Proefresultaten

Rond 4 maart 2001 begon het gewas te bloeien.

Vanaf 2 april 2001, dus vrij kort na de bloei werden de eerste planten met gele bladpunten zichtbaar. Op 1 mei 2001 zijn alle planten beoordeeld. Op dat moment was er een bijna zwart/wit verschil tussen planten met gele bladpunten die korter blad hadden en gezonde planten met lang donkergroen blad. De gezonde knollen bleken (op basis van de bladsymptomen) voor 55 tot 85% ziek te zijn.

Tabel 63. Percentage planten met groen blad, totaal aantal geoogste knollen, totaal oogstgewicht (g) en gewicht per knol (g) gemiddeld per behandeling.

beh. % groen Aantal knollen totaal gewicht gewicht/knol

1 23.8 923 2133 2.32 2 28.3 480 1413 2.94 3 14.7 952 1945 2.04 4 33.4 675 1996 2.97 5 45.6 110 468 4.28 6 24.8 790 1920 2.40 7 23.4 773 1840 2.40 8 20.1 744 1654 2.22 9 1.3 143 298 2.07 LSD 9.38 144.5 528.0 0.82

6.8.3.1 % groen blad op 1 mei

Behandeling 4 en 5 hadden meer groen blad dan de controle. Beide behandelingen hadden vorig jaar een kooi met gaas tegen luizen over zich.

Behandeling 3 had net niet minder groen blad dan de controle. Bij deze behandeling zijn zieke en gezonde knollen om en om geplant zonder luizenkooi.

Bij behandeling 9 is het minst groene blad gevonden, dit waren zieke knollen die een wwb hebben gehad. Twee jaren ná de wwb waren de planten nog steeds ziek.

6.8.3.2 Aantal knollen

Veruit de kleinste aantallen knollen zijn geoogst bij behandeling 5 (in de buizen zijn vorig jaar ook minder knollen geplant) en behandeling 9 (zieke knollen die wwb hebben gehad). Dit is dus verklaarbaar.

Bij 2 behandelingen zijn evenveel knollen geoogst als bij de controle nl. behandeling 3 en 6. Behandeling 7 en 8 hadden nét betrouwbaar minder knollen, wat toch op toeval lijkt te berusten.

Tenslotte gaven behandeling 2 (ziek en gezond samen bewaren) en 4 (ziek en gezond samen onder luizenkooi) minder knollen.

6.8.3.3 Totaal oogstgewicht

Bij 3 behandelingen was het totale oogstgewicht kleiner dan bij de controle. Behandeling 5 (buizen, was ook minder geplant), behandeling 9 (zieke knollen een wwb) en behandeling 2 (ziek en gezond samen bewaren). Alleen behandeling 2 is niet logisch en zou op een verspreiding in die fase kunnen duiden.

6.8.3.4 Gemiddeld knolgewicht

Het gemiddelde knolgewicht van behandeling 5 (buizen) was groter dan van de controle. Hiervoor is geen goede verklaring want de plantdichtheid is bij alle behandelingen hetzelfde gehouden ondanks de

6.8.4

Samenvatting resultaten

- Tijdens de nateelt werden bladsymptomen die duiden op verfijning vanaf 2 april (kort na de bloei) zichtbaar.

- Op 1 mei bleken de gezonde knollen van vorig jaar voor 55 tot 85% ziek te zijn.

Als verfijning wordt veroorzaakt door een overdraagbare ziekte dan is de verspreiding vorig jaar heel efficiënt geweest.

De verschillen tussen planten met kort blad en gele bladpunten en gezonde planten met lang donkergroen blad was zwart/wit te noemen.

- De twee behandelingen onder de luizenkooien (beh. 4 en 5) hadden resp. 33,4 en 45,6% groen blad, betrouwbaar meer dan de controle.

- De zieke knollen die in 1999 een warmwaterbehandeling (wwb) hebben gehad (beh. 9) waren na twee jaren telen nog steeds voor meer dan 99% ziek. Een wwb van 4 uur bij 43,5°C verminderde de verfijning niet.

- Beh. 2 (ziek en gezond samen bewaren) gaf minder knollen en een lager totaal oogstgewicht. Dit zou veroorzaakt kunnen zijn door de licht afwijkende bewaartemperatuur (23°C t.o.v. 20°C). Het percentage groen blad week bij deze behandeling niet af van de controle.

6.9 Crocus: Is verfijning een overdraagbare ziekte?

Verspreidingsproef

6.9.1

Inleiding

In voorgaand onderzoek zijn diverse oorzaken voor het verschijnsel verfijning uitgesloten. Het feit dat verfijning in de proeven soms snel en massaal voorkwam (zoals bekend vanuit de praktijk) laat de mogelijk open dat het om een ziekte gaat die gemakkelijk overdraagbaar is. In dit onderzoek zijn daarom verfijnde (‘zieke’) en gezonde knollen op verschillende manieren bij elkaar gebracht om een mogelijke overdracht uit te sluiten en/of vast te stellen. Dit is de tweede verspreidingsproef.

6.9.2

Materiaal en methode

Materiaal : Crocus chrysanthus ‘Dorothy’, aankoop, maat 6/7 Crocus chrysanthus ‘Dorothy’, verfijnd, maat 5/7 Ontvangst materiaal : 1 augustus 2000

Knolontsmetting na ontvangst : 15 min. in 0,5% formaline Plantdatum : 26 september 2000

Rooidatum : 27 juni 2001

De verfijnde knollen zijn 4 jaar geleden gekocht (juli 1996) van dezelfde kweker als het gezonde partij nu. Bij PPO is de partij in 3 jaar tijd volledig verfijnd, de partij van de kweker heeft er geen last van.

Schema van de behandelingen uitgevoerd in seizoen 2000 – 2001:

1. gezonde knollen (controle), vanaf ontvangst tot planten apart (in andere cel) bewaard van verfijnde knollen.

2. gezonde knollen zijn samen met zieke knollen (apart in één gaaszakje) bewaard. Bij het planten zijn alleen de gezonde knollen geplant. Verspreiding zou in dit geval tijdens de bewaring plaats kunnen hebben (zoals bij tulp het TVX-virus).

3. gezonde en zieke knollen apart bewaren (aparte cellen) en op het veld regels om en om ziek/gezond planten zonder kooi met luizengaas. Verspreiding van ziekte/plaag zou boven en ondergronds plaats kunnen vinden.

4. gezonde en zieke knollen apart bewaren (aparte cellen) en op het veld regels om en om ziek/gezond planten met kooi met luizengaas. Verspreiding bovengronds door grotere insecten (luizen) kan niet plaatsvinden.

5. gezonde en zieke knollen apart bewaren (aparte cellen) en op het veld in buizen met gestoomde grond om en om ziek/gezond planten met kooi met luizengaas. Door de grond te stomen kan de ziekte niet uit de grond komen en door de knollen in buizen te planten kan de ziekte niet via de grond van ziek naar gezond gaan. Door luizengaas kan het niet via luizen worden overgebracht.

6. gezonde knollen voor het planten dompelen in water met daarin fijngemalen zieke knollen. Een bacterie kan op deze wijze gemakkelijk worden overgedragen.

7. gezonde knollen dompelen in water met bacteriesuspensie van Rhodococcus. Deze bacterie veroozaakt woekerziek in verschillende gewassen.

8. gezonde knollen dompelen in water met bacteriesuspensie van Pseudomonas. Deze bacterie kan mogelijk ook voor woekeringen zorgen.

9. zieke knollen behandelen met een warmwaterbehandeling: 1w30°C + 4 uur 43,5°C. Dit is éénmaal eerder onderzocht en hielp toen niet tegen verfijning. In dit onderzoek de knollen nog één jaar natelen omdat mogelijke oorzaak van verfijning vóór tijdstip koken ligt.

Op 26 januari 2001 is het net over de proef gespannen tegen vogelvraat, op 27 februari zijn de luizenkooien geplaatst.

Op 9 mei 2000 zijn behandeling 7 en 8 gespoten met 3 l/ha Wuxal Microplant. Dit is een bladmeststof met relatief hoge concentraties aan diverse sporenelementen.

6.9.3

Proefresultaten

6.9.3.1 Stand rond de bloei

Op 4 maart begon het gewas te bloeien. Na de bloei, eind maart werden de eerste gele bladpunten zichtbaar in de regels met zieke knollen. De gezonde knollen bleven gezond, dwz hielden groen blad.

6.9.3.2 Stand op 9 mei 2000

Alle, als zieke knollen geplante knollen stierven af. Alle gezonde knollen hadden geen last van gele bladpunten.

Na het rooien zijn de gezonde knollen beoordeeld op zichtbare verfijning. Dit is niet geconstateerd. Na deze beoordeling zijn de knollen geschoond en gesorteerd en geteld. Najaar 2001 zijn de gezonde knollen geplant en voorjaar en zomer 2002 beoordeeld op verfijning (paragraaf 6.10).

In tabel 64 is het totale aantal geoogste knollen en het totale oogstgewicht weergegeven.

Er zijn twee behandelingen waar minder knollen zijn geoogst dan bij de controle nl. behandeling 5 en 9. Behandeling 5 zijn de knollen die in buizen zijn geplant, daar zijn minde knollen geplant dan bij de andere behandelingen, dus is het resultaat voorspelbaar. Behandeling 9 bestaat uit zieke knollen die een wwb hebben gehad. Ook deze knollen zijn slecht gegroeid.

Dit zijn ook de twee behandelingen die in de eerste verspreidingsproef tot minder knollen leidden. Bij het totale oogstgewicht gaven de behandelingen 3, 6 en 8 een (iets) groter oogstgewicht dan de controle. Hiervoor is geen verklaring.

Behandeling 2 gaf een iets lager totaal oogstgewicht. In de eerste verspreidigsproef zijn bij deze behandeling iets minder knollen geoogst. Bij behandeling 5 en 9 is een veel kleiner gewicht geoogst. De oorzaak daarvan is het kleiner aantal dat is geplant (beh. 5) of omdat zieke knollen zijn geplant (beh 9). Deze resultaten komen behoorlijk goed overeen met die van vorig jaar.

Tabel 64. Totaal aantal geoogste knollen en totaal oogstgewicht (g) gemiddeld per behandeling. Behandeling 5, 25 knollen per herhaling geplant, overige behandelingen 100 knollen geplant. behandeling totaal aantal totaal gewicht

1 176 1157 2 177 1041 3 173 1368 4 170 1199 5 41 274 6 174 1282 7 186 1119 8 179 1267 9 114 185 LSD 13.6 104.5

6.9.4

Samenvatting resultaten

- In maart, na de bloei, kregen alle zieke knollen gele bladpunten. De gezonde knollen kregen geen gele bladpunten. De zieke knollen met gele bladpunten stierven eerder af dan de gezonde knollen. Na het rooien was bij de gezonde knollen geen verfijning zichtbaar.

- Het aantal geoogste knollen van behandeling 5 (minder knollen in buizen geplant) en behandeling 9 (wwb van zieke knollen) was kleiner dan van de controle. Dit was te verwachten.

- Het totale oogstgewicht van dezelfde behandelingen 5 en 9 was daardoor ook lager dan van de controle.

Verder was het totale oogstgewicht van 3 behandelingen: 3, 6, 8 groter dan van de controle. Hiervoor is geen verklaring.

- De nateelt van deze proef moet duidelijk maken of verspreiding van verfijning heeft plaatsgevonden (paragraaf 6.10).

6.10 Crocus: Is verfijning een overdraagbare ziekte, nateelt van

verspreidingsproef

6.10.1

Inleiding

In voorgaand onderzoek zijn diverse oorzaken voor het verschijnsel verfijning uitgesloten. Het feit dat verfijning in de proeven soms snel en massaal voorkwam (zoals bekend vanuit de praktijk) laat de mogelijk open dat het om een ziekte gaat die gemakkelijk overdraagbaar is. In dit onderzoek zijn daarom verfijnde (‘zieke’) en gezonde knollen op verschillende manieren bij elkaar gebracht om een mogelijke overdracht uit te sluiten en/of vast te stellen.

In deze proef zijn de gezonde knollen van de vorige proef (paragraaf 6.9) geplant waarbij de overdracht van verfijning is onderzocht. Dit is de nateelt van de tweede verspreidingsproef waarmee het

verspreidingsonderzoek is afgesloten.

6.10.2

Materiaal en methode

Materiaal : Crocus chrysanthus ‘Dorothy’, aankoop, maat 7/8 Crocus chrysanthus ‘Dorothy’, verfijnd, maat 5/7 Ontvangst materiaal : 1 augustus 2000

Knolontsmetting na ontvangst : 15 min. in 0,5% formaline Plantdatum : 26 september 2000

Rooidatum : 27 juni 2001

Bewaring in 2001 : 20°C (alleen de gezonde knollen én apart van andere Crocus) Plantdatum : 26 september 2001 (alleen de gezonde knollen, beh. 10 niet)

De verfijnde knollen zijn 4 jaar geleden gekocht (juli 1996; toen waren ze gezond) van dezelfde kweker als het gezonde partij nu. Bij PPO is de partij in 3 jaar tijd volledig verfijnd, de partij van de kweker heeft er geen last van.

Schema van de behandelingen uitgevoerd in seizoen 2000 – 2001:

1. gezonde knollen (controle), vanaf ontvangst tot planten apart (in andere cel) bewaard van verfijnde knollen.

2. gezonde knollen zijn samen met zieke knollen (apart in één gaaszakje) bewaard. Bij het planten zijn alleen de gezonde knollen geplant. Verspreiding zou in dit geval tijdens de bewaring plaats kunnen hebben (zoals bij tulp het TVX-virus).

3. gezonde en zieke knollen apart bewaren (aparte cellen) en op het veld regels om en om ziek/gezond planten zonder kooi met luizengaas. Verspreiding van ziekte/plaag zou boven en ondergronds plaats kunnen vinden.

4. gezonde en zieke knollen apart bewaren (aparte cellen) en op het veld regels om en om ziek/gezond planten met kooi met luizengaas. Verspreiding bovengronds door grotere insecten (luizen) kan niet plaatsvinden.

5. gezonde en zieke knollen apart bewaren (aparte cellen) en op het veld in buizen met gestoomde grond om en om ziek/gezond planten met kooi met luizengaas. Door de grond te stomen kan de ziekte niet uit de grond komen en door de knollen in buizen te planten kan de ziekte niet via de grond van ziek naar gezond gaan. Door luizengaas kan het niet via luizen worden overgebracht.

6. gezonde knollen voor het planten dompelen in water met daarin fijngemalen zieke knollen. Een bacterie kan op deze wijze gemakkelijk worden overgedragen.

7. gezonde knollen dompelen in water met bacteriesuspensie van Rhodococcus. Deze bacterie veroozaakt woekerziek in verschillende gewassen.

8. gezonde knollen dompelen in water met bacteriesuspensie van Pseudomonas. Deze bacterie kan mogelijk ook voor woekeringen zorgen.

9. zieke knollen behandelen met een warmwaterbehandeling: 1w30°C + 4 uur 43,5°C. Dit is éénmaal eerder onderzocht en hielp toen niet tegen verfijning. In dit onderzoek de knollen nog één jaar natelen omdat mogelijke oorzaak van verfijning vóór tijdstip koken ligt.

6.10.3

Proefresultaten

6.10.3.1 Seizoen 2000-2001, het vorige groeiseizoen

Tijdens deze proef zagen alle, als gezond geplante, knollen er goed groen en gezond uit. Na het rooien zijn in deze knollen géén verfijnde knollen aangetroffen.

6.10.3.2 Stand op het veld in 2002

Op 12 februari 2002 begon de bloei.

Op 15 april werden de eerste gele bladpunten zichtbaar. Dit is een geruime tijd ná de bloei. In de voorgaande proef werd tijdens de nateelt de eerste verfijning vrij snel ná de bloei zichtbaar maar de bloei was toen later. In beide jaren werden de vergeelde bladpunten tussen begin en half april zichtbaar. Een week later op 22 april werden de verfijnde planten goed zichtbaar.

Op 6 mei werden de verfijnde planten flink geel. Daarom zijn op 10 mei alle gele/zieke planten geteld.

6.10.3.3 % geel blad op 10 mei 2002

Alleen behandeling 9 (wwb van zieke knollen) had een hoger percentage zieke planten (44%) tot gevolg dan de controle gezond (23%) (tabel 65). Opvallend was dat alle overige behandelingen niet van de controle verschillenden. Veelal bleken 20 tot 25% van de knollen na één jaar verfijnd te zijn, ongeacht de behandeling.

De resultaten komen redelijk overeen met die van vorig jaar (paragraaf 6.8), met als grootste uitzondering dat vorig jaar de behandelingen onder luizenkooien net betrouwbaar meer groen blad hadden dan de controle.

6.10.3.4 % verfijnde knollen

Behandeling 3 (ziek en gezond zonder kooi op het veld) hadden meer verfijnde knollen dan de overige behandelingen. Slechts 2 behandelingen (5, in buizen en 9, wwb) hadden minder verfijnde knollen dan de controle. Evenals vorig jaar zijn er veel minder verfijnde knollen gevonden dan zieke planten op het veld. Tabel 65. Percentage geel blad (% ziek), percentage geoogste verfijnde knollen, totaal aantal geoogste knollen (gezond), totaal oogstgewicht (g) (gezond), gewicht per gezonde knol (g), aantal geplante knollen en vermeerderingsfactor gemiddeld per behandeling.

beh. % ziek % verfijnd tot. aantal tot. gewicht gewicht/knol aant. geplant verm factor

1 23.1 8.3 380 2143 5.64 176 2.17 2 20.5 2.5 365 2124 5.81 177 2.06 3 26.2 26.0 347 1774 5.11 173 2.01 4 26.2 4.3 396 2094 5.29 170 2.33 5 20.0 1.5 86 742 8.61 41 2.09 6 23.1 8.0 407 2176 5.37 174 2.34 7 21.7 5.8 373 2127 5.69 186 2.01 8 29.4 3.3 429 2292 5.35 179 2.40 9 44.0 2.0 60 125 2.16 114 0.53 LSD 7.79 6.13 37.7 234 0.62 13.6 0.26

6.10.3.5 Aantal geplante knollen

Van behandeling 5 (buizen) en 9 (wwb zieke knollen) zijn minder knollen geplant dan van de rest.

6.10.3.6 Aantal geoogste knollen

Behandeling 5 en 9 hadden minder knollen dan de controle (beh 1). Dat is logisch omdat van deze twee behandelingen ook minder knollen zijn geplant.

Van behandeling 8 (infecteren met Pseudomonas) zijn meer knollen geoogst dan de controle.

6.10.3.7 Totaal oogstgewicht

Drie behandelingen hadden een kleiner oogstgewicht dan de controle. Uiteraard behandeling 5 (buizen, minder knollen geplant) en 9 (wwb van zieke knollen). Daarnaast was ook het oogstgewicht van behandeling 3 (ziek en gezond zonder kooi) lager dan van de controle. Dit komt overeen met de resultaten van vorig jaar.

6.10.3.8 Gemiddeld knolgewicht

Het gemiddelde knolgewicht van behandeling 9 (wwb van zieke knollen) was kleiner dan van de controle. Het knolgewicht van behandeling 5 (buizen) was groter dan van de controle. Deze resultaten zijn hetzelfde als vorig jaar en niet goed verklaarbaar omdat dezelfde plantdichtheid is aangehouden (evenveel knollen per regel) bij alle behandelingen (net als vorig jaar).

6.10.3.9 Vermeerderingsfactor

Het aantal geoogste knollen gedeeld door het aantal geplante knollen is de vermeerderingsfactor. Eigenlijk springt alleen de vermeerderingsfactor van behandeling 9 (wwb van zieke knollen) er sterk in negatieve zin uit. De overige behandelingen verschillen niet van de controle. Een vermeerderingsfactor van 2 is redelijk goed.

6.10.4

Samenvatting proefresultaten

• De proef kwam in grote lijnen heel goed overeen met die van vorig jaar.

• Half april werden de verfijnde planten door gele bladpunten zichtbaar. In de drie weken daarna werden de planten helemaal geel waardoor het contrast met de groene planten heel duidelijk werd.

• In één jaar tijd zijn 20 tot 25% van de gezonde knollen ziek geworden, ongeacht de behandelingen. Vorig jaar was dat 55 tot 85%.

• Evenals vorig jaar en voorgaande jaren bleek dat er veel meer zieke planten op het veld te zien zijn dan verfijnde knollen bij de oogst. Visueel uitzoeken is dus geen optie.

Behandeling 3 (ziek en gezond op het veld zonder luizenkooi) hadden meer verfijnde knollen. Wat de waarde van deze waarneming is, is niet bekend.

• Bij analyse van het totaal oogstgewicht, gemiddeld knolgewicht en vermeerderingsfactor was te zien dat behandeling 9 (wwb van zieke knollen) ten opzichte van de andere behandelingen slechter groeiden. • Na twee verspreidingsproeven en de nateelt daarvan lijkt het onwaarschijnlijk dat verfijning wordt

veroorzaakt door een overdraagbare ziekte. Hoewel er verschillende omstandigheden zijn gecreëerd ten aanzien van overdracht zijn er geen duidelijke verschillen in mate van ziek worden geconstateerd. Bovendien zijn de knollen in één jaar tijd van gezond naar 55-85% ziek of 20-25% ziek gegaan. De aantasting zat bovendien heel egaal verdeelt over alle veldjes.

6.11 Crocus: Invloed van bemesting (sporenelementen) op

In document Teelt bijzondere bolgewassen (pagina 83-90)

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN